Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2002
gepubliceerd op 01 oktober 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop de personeelsleden van de Belgische Federale Voorlichtingsdienst in dienst worden genomen door de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2002021408
pub.
01/10/2002
prom.
20/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/20/2002021408/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop de personeelsleden van de Belgische Federale Voorlichtingsdienst in dienst worden genomen door de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 1, § 4, ingevoegd bij de programmawet van 30 december 2001, en op artikel 4, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 3 april 1997 en de wetten van 20 mei 1997, 22 maart 1999 en 26 maart 2001;

Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 11 juli 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 16 juli 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 juli 2002;

Gelet op het protocol nr. 112/4 van 17 juli 2002 van het Sectorcomité I;

Overwegende dat, in het kader van de Copernicushervorming, de opdrachten van de Belgische Federale Voorlichtingsdienst worden overgenomen door de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot uitvoering van artikel 2, 1°, van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Overwegende dat, krachtens de aanvullende akte bij de overeenkomst tussen de Belgische Staat en de Belgische Federale Voorlichtingsdienst die werd ondertekend op 14 juni 2001, het personeel van deze Dienst ter beschikking werd gesteld van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, vanaf 1 juli 2002, niet meer kan instaan voor de financiering van de werkingsbegroting van de Belgische Federale Voorlichtingsdienst waarin genoemde overeenkomst voorziet en dat het bijgevolg noodzakelijk is dat de indienstneming door deze Overheidsdienst van de betrokken personeelsleden zo spoedig mogelijk plaatsvindt, en gemotiveerd door de noodzaak eveneens de indienstneming door de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister van de betrokken personeelsleden mogelijk te maken in het kader van de uitbouw van de Algemene Directie Externe Communicatie en van de nakende ontbinding van de Belgische Federale Voorlichtingsdienst;

Gelet op het advies nr. 33.967/1 van de Raad van State, gegeven op 30 juli 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Ambtenarenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° de FVD : de Belgische Federale Voorlichtingsdienst;2° de personeelsleden : de personeelsleden aangeworven door de Raad van bestuur van de FVD die in dienst zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit;3° de ontvangende overheidsdiensten : de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister, alsook de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, of in voorkomend geval de overeenstemmende voorlopige cel;4° de voorzitters : de voorzitters van de Directiecomités van de ontvangende overheidsdiensten.

Art. 2.In afwijking van artikel 3 van het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, worden de personeelsleden overgenomen en in dienst genomen door beide ontvangende overheidsdiensten.

Deze indienstnemingen gebeuren op basis van de verdeling van de betrekkingen per niveau die is opgenomen in de tabel in bijlage van dit besluit.

Art. 3.§ 1. De personeelsleden worden per dienstorder ingelicht over de lijst van de door beide ontvangende overheidsdiensten voorgestelde betrekkingen.

Zij delen hun voorkeur mee voor een of andere betrekking door hun aanvraag rechtstreeks te richten tot de Directeur-generaal "Externe Communicatie" van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister.

De Directeur-generaal "Externe Communicatie" maakt een kopie van de aanvragen over aan beide voorzitters. § 2. Overeenkomstig artikel 2 van het hogergenoemde koninklijk besluit van 13 maart 2002, moeten de personeelsleden die solliciteren voor een van de door de ontvangende overheidsdiensten voorgestelde betrekkingen aan de voor deze betrekking vereiste voorwaarden voldoen, meer bepaald wat het diploma betreft.

De voorzitters zorgen voor de verdeling van de betrekkingen, rekening houdend met de vereiste voorwaarden en de voorkeur van de personeelsleden.

Wanneer niet in alle betrekkingen kan worden voorzien overeenkomstig het tweede lid, beslissen beide voorzitters in gemeenschappelijk overleg over de verdeling van de resterende personeelsleden.

Art. 4.§ 1er. De in artikel 2 bedoelde indienstnemingen vormen geen benoemingen. § 2. Met toepassing van artikel 1, eerste lid, 20°, 37° of 38° van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2002, zal een individuele arbeidsovereenkomst worden afgesloten tussen elk personeelslid en een van de ontvangende overheidsdiensten waar het personeelslid zijn functie zal uitoefenen. § 3. Overeenkomstig artikel 2, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, ontvangen de personeelsleden een bezoldiging die berekend wordt in de weddenschaal die overeenkomt met die welke aan de rijksambtenaren bij hun aanwerving wordt toegekend.

Overeenkomstig § 1, laatste lid, van hetzelfde artikel, ontvangen de personeelsleden die voldoen aan de voorwaarden voor de indienstneming als deskundigen van niveau 1 met bijzondere kwalificatie voor het tot stand brengen van bepaalde taken, een bezoldiging die berekend wordt in een hogere weddenschaal dan die welke aan de rijksambtenaren bij hun aanwerving wordt toegekend, overeenkomstig de in deze § 1, laatste lid, bedoelde akkoordprocedure. § 4. In afwijking van artikel 3 van hetzelfde besluit, behouden de personeelsleden hun geldelijke anciënniteit. Deze anciënniteit wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de in § 3 bedoelde bezoldiging.

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, genieten de personeelsleden een jaarlijkse compensatietoelage.

Deze toelage stemt overeen met de specifieke voordelen toegekend door de FVD waarvoor geen equivalent bestaat in de ontvangende overheidsdiensten.

In voorkomend geval houdt deze toelage ook rekening met het verschil tussen de weddenschaal die de betrokkene genoot bij de FVD en die welke hem in zijn ontvangende overheidsdienst wordt toegekend.

Deze toelage wordt forfaitair berekend en vastgelegd door de Eerste Minister en door de Minister van Buitenlandse Zaken voor de personeelsleden waarvoor zij bevoegd zijn.

Het bedrag van de toelage wordt op afzonderlijke wijze bepaald voor elk personeelslid en vermeld in diens overeenkomst. § 2. De in § 1 vermelde toelage wordt elke maand vereffend in twaalfden.

Ze wordt samen met de wedde uitbetaald.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries, is eveneens van toepassing op deze toelage die gekoppeld is aan het spilindexcijfer 138,01.

Wanneer deze toelage niet volledig verschuldigd is, wordt zij berekend overeenkomstig artikel 32, § 3, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries. § 3. Wanneer een premie werd toegekend door de FVD voor de uitoefening van een functie of voor de uitvoering van welomschreven taken, wordt de betaling ervan slechts verdergezet indien deze functie of deze taken ook in de ontvangende overheidsdienst blijven bestaan.

Art. 6.§ 1. De personeelsleden die loopbaanonderbreking hebben genomen binnen de FVD, worden in dienst genomen onder dezelfde voorwaarden in de ontvangende overheidsdienst. § 2. De personeelsleden die binnen de FVD personen vervingen die hun functie niet uitoefenden of slechts deeltijds uitoefenden, worden in dienst genomen onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde ontvangende overheidsdienst als de vervangen personen.

Wanneer een personeelslid verschillende personen verving die niet in dienst genomen worden in dezelfde ontvangende overheidsdienst, beslissen de voorzitters over de indienstneming naar een van de ontvangende overheidsdiensten in het kader van de in artikel 3, § 2, tweede lid, bedoelde verdeling.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 september 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage - Annexe Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 september 2002 tot vaststelling van de wijze waarop de personeelsleden van de Belgische Federale Voorlichtingsdienst in dienst worden genomen door de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^