gepubliceerd op 13 november 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar
20 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/1992 pub. 26/05/2000 numac 2000016127 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1991 houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de commautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden. - Gedeeltelijke vernietiging sluiten betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/1992 pub. 26/05/2000 numac 2000016127 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1991 houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de commautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden. - Gedeeltelijke vernietiging sluiten, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2011 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 26 augustus 2011 onder de nummer 105381/CO/102.07)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik ressorteren.
Onder "werknemers" verstaat men : de werklieden en werksters.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord (Belgisch Staatsblad van 28 april 2011).
Art. 3.In toepassing van sectie VI van hoofdstuk III van de wet van 26 maart 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/1999 pub. 01/04/1999 numac 1999012205 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen sluiten met betrekking tot het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007), wordt het principe van de toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen aanvaard in de huidige sector voor het personeel, dat opteert voor deze formule en de leeftijd van 58 jaar bereikt of bereikt heeft : - tussen 1 juni 2011 en 31 december 2011 en die een beroepsloopbaan van 33 jaar voor de vrouwen en van 37 jaar voor de mannen kan bewijzen; - tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013 en die een beroepsloopbaan van 35 jaar voor de vrouwen en van 38 jaar voor de mannen kan bewijzen.
Art. 4.De bruggepensioneerde zal worden vervangen overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
Art. 5.De vanaf 1 mei 2011 aan de voltijds bruggepensioneerde werknemers gestorte aanvullende brugpensioenuitkering wordt vastgesteld op 650 EUR bruto per maand (spilindex bereikt op 1 mei 2011, 115,04).
Art. 6.Vanaf 1 juni 2011 wordt de aan de huidige en toekomstige bruggepensioneerden gestorte aanvullende brugpensioenuitkering geïndexeerd in onvereenstemming met de indexeringsregels vastgesteld voor de lonen van de werknemers uit het bekken, en zulks, zonder verwijzing naar een gewaarborgd inkomen. Deze nieuwe regeling wordt ingevoerd ter verduidelijking en ter vereenvoudiging van de indexeringsregels voor de inkomens van de bruggepensioneerden.
In het geval van een vermindering van de aan de bruggepensioneerden gestorte werkloosheidsuitkeringen, verbinden de werkgevers zich er toe om het verlies aan werkloosheidsuitkeringen van de onder de toepassing van deze overeenkomst vallende bruggepensioneerden voor hun rekening te nemen.
Om te waarborgen dat deze nieuwe indexeringsregeling niet ongunstig zou zijn voor de bruggepensioneerden, wordt eind 2012 een stand van zaken opgesteld en, zo nodig, wordt het verschil aan de mogelijk benadeelde betrokkenen gestort. Mochten de nieuwe indexeringsregels een chronisch nadeel voor de bruggepensioneerden blijken in te houden, dan moeten die volgens een nog te bepalen regeling worden aangepast.
Art. 7.In uitvoering van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.
Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.
De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.
In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).
Art. 8.Het stelsel van conventioneel brugpensioen is facultatief.
De werkgever verbindt er zich toe het brugpensioen ten gepaste tijde voor te stellen aan de werknemer die er recht op heeft.
Het vertrek met voormeld brugpensioen wordt echter effectief drie maanden na het akkoord.
Art. 9.Het vertrek met brugpensioen wordt gelijkgesteld met een gewoon vertrek.
Art. 10.Het vertrek met brugpensioen houdt in dat de werknemer de opzeggingstermijn moet uitdoen.
Art. 11.In geval van brugpensioen zal de bruggepensioneerde vervangen worden in het raam van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur voor een bepaalde duur van 3 jaar.
Art. 12.Een persoon tegen wie door de FOREm een maatregel werd getroffen zal in geen geval van zijn vroegere werkgever enigerlei compensatie kunnen eisen die hoger is dan de aanvullende vergoeding waarop het recht had voor de maatregel werd getroffen.
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 2011 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2013.
Gelet om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 2012.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK