Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2007
gepubliceerd op 21 februari 2008

Koninklijk besluit tot vaststelling van de vestigingsplaats, de organisatie en de werking van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2008024062
pub.
21/02/2008
prom.
20/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/20/2008024062/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de vestigingsplaats, de organisatie en de werking van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2001 tot vaststelling van de vestigingsplaats, de organisatie en de werking van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 februari 2007;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op het advies nr. 42.928/3 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2° de Minister : de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid;3° het Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;4° product : elk product of elke materie die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort krachtens de wet.

Art. 2.Het Agentschap is gevestigd in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Art. 3.§ 1. De gedelegeerd bestuurder beschikt over een secretariaat dat administratief personeel omvat.

Behoudens de taken bedoeld in de artikelen 5 tot 8, tenzij het gaat om de officiële internationale vertegenwoordiging van België, kan de gedelegeerd bestuurder aan elk personeelslid dat aan de eventueel gestelde criteria voldoet, de uitvoering toevertrouwen van specifieke opdrachten. In dit geval valt het personeelslid onder het gezag van de gedelegeerd bestuurder aan wie hij ook rechtstreeks rapporteert.

Binnen het raam van de opdrachten van het Agentschap, volgt de gedelegeerd bestuurder de betrekkingen met andere nationale en internationale beleids- en controle-instanties evenals met de Belgische vertegenwoordigingen bij de Europese Unie en in het buitenland op en coördineert ze. § 2. Het Agentschap wordt functioneel georganiseerd rondom volgende besturen, elk afhangend van de gedelegeerd bestuurder : a) het bestuur van het controlebeleid;b) het bestuur van de controle;c) het bestuur van de laboratoria;d) het bestuur van de algemene diensten. Elk bestuur staat onder de leiding van een verantwoordelijke die tevens het gezag binnen het bestuur uitoefent. § 3. Naast de besturen worden permanent volgende diensten ingericht onder de leiding van de gedelegeerd bestuurder aan wie ze rechtstreeks rapporteren : a) de communicatie en het meldpunt voor de consumenten;b) de interne audit, kwaliteitsbeheer en preventie eveneens bevoegd voor de preventie en bescherming op het werk en de ombudsdienst voor de operatoren;c) de crisispreventie en -beheer. § 4. Buiten de besturen, de directies en de diensten en met het oog op de uitvoering van de opdrachten die de taak van een enkel bestuur, directie of dienst overstijgt of die een buitengewone samenwerking tussen diensten vereist, kan de gedelegeerd bestuurder niet-permanente cellen inrichten waarvan hij de samenstelling, de organisatie en de werking bepaalt.

Art. 4.§ 1. Met het oog op het bepalen van de strategie, het verzekeren van de coördinatie tussen de besturen, de directies en de diensten onderling evenals van hun activiteiten, het voorstellen van het begrotingsontwerp en de eventuele aanpassing ervan, en het voorstellen van het jaarlijks personeelsplan en alle eventuele wijzigingen eraan, wordt de gedelegeerd bestuurder in de uitoefening van zijn opdrachten bijgestaan door een directiecomité dat hij voorzit en waarvan de verantwoordelijken van de besturen de leden zijn.

Het directiecomité kan, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder, ook andere personeelsleden, belast met een leidinggevende functie, als lid van het directiecomité aanduiden, zodanig dat het multidisciplinair karakter van dit comité evenals de taalpariteit onder de leden ervan is verzekerd.

Het aantal leden dat kan worden aangeduid door het directiecomité is beperkt tot ten hoogste zeven.

Voor de beraadslaging over specifieke onderwerpen kan de gedelegeerd bestuurder andere personeelsleden uitnodigen op de vergaderingen van het directiecomité.

Op uitnodiging van de gedelegeerd bestuurder vergadert het directiecomité minstens maandelijks, behalve eventueel in de maanden juli en augustus. § 2. De gedelegeerd bestuurder kan aan de leden van het directiecomité van het Agentschap bedoeld in § 1, de taken toewijzen waarvoor zij hem bij zijn afwezigheid kunnen vervangen.

Art. 5.§ 1. Het bestuur van het controlebeleid is belast met : a) de uitwerking van geïntegreerde maatregelen die betrekking hebben op de evaluatie en de beheersing in de gehele voedselketen, van de risico's die de gezondheid van de consument, de dierengezondheid of de gezondheid van de planten kunnen schaden.Voor de risico-evaluatie kan dit bestuur steunen op de adviezen van het Wetenschappelijk Comité zoals bedoeld in artikel 8 van de wet; b) de uitwerking en integratie van controlemaatregelen en -programma's met het oog op de bescherming van de gezondheid van de consument, de dierengezondheid en de gezondheid van de planten in het kader van de toepassing van de wetten vermeld in artikel 5, tweede lid, van de wet;c) de uitbouw en uitvoering van een beleid inzake preventie, zonodig in overleg met de gemeenschappen en de gewesten, met het oog op de bescherming van de gezondheid van de consument, de dierengezondheid, het dierenwelzijn of de gezondheid van de planten;d) de samenwerking met de gedelegeerd bestuurder voor de preventieve uitwerking van scenario's die dienen toegepast ter bestrijding van crisistoestanden die een bedreiging inhouden voor de gezondheid van de consument, de dierengezondheid of de gezondheid van de planten;e) de uitwerking en integratie van andere maatregelen in het kader van de toepassing van de wetten vermeld in artikel 5, tweede lid, van de wet en van andere aan het Agentschap toevertrouwde opdrachten, in het bijzonder deze uit te voeren voor rekening van derden, of toevertrouwd aan derden en de opmaak van de hiermee verband houdende protocols;f) de uitwerking en integratie van identificatie- en traceersystemen van de producten;g) de inzameling, de ordening, het beheer, de archivering en de beschikbaarstelling van alle informatie in verband met zijn opdracht, het functioneel ontwerp en de aanpassingen van de gegevensmodellen en de daarmee samenhangende bedrijfslogica gebruikt in of voor het Agentschap en het beheer van de databanken waartoe zij door de gedelegeerd bestuurder zijn aangeduid;h) het verlenen van advies aan de bevoegde overheden en diensten over de bestaande en toekomstige wetgeving binnen het raam van de opdrachten van het Agentschap, in het bijzonder bij gelegenheid van de omzetting van de internationale regelgeving in Belgisch recht;i) het overleg met de sectoren voorafgaand aan de goedkeuring van nieuwe bepalingen betreffende het controlebeleid en de informatie aan de sectoren met uitzondering van het financieringsbeleid;j) het deelnemen aan het door nationale of internationale instanties, inzonderheid de Europese Unie, georganiseerd overleg betreffende controlebeleid en wetgeving waarvan de toepassing tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort, evenals betreffende de wetenschappelijke kennis die eraan ten grondslag ligt;k) de organisatie en ondersteuning van het secretariaat van het wetenschappelijk comité en de vertegenwoordiging van het Agentschap in wetenschappelijke en onderzoeksinstanties. § 2. Binnen het bestuur van het controlebeleid worden drie sectoriële directies en drie stafdirecties ingericht, respectievelijk bevoegd voor : - de productie van en de handel in planten en plantaardige producten, inbegrepen de meststoffen, de diervoeders, de bodemverbeterende middelen en de bestrijdingsmiddelen; - de productie van en de handel in dieren en dierlijke producten en de diergeneesmiddelen; - de transformatie en de distributie van levensmiddelen; - de internationale relaties met derde landen; - de traceerbaarheid en de databanken; - het secretariaat van het Wetenschappelijk Comité.

Art. 6.§ 1. Het bestuur van de controle is belast met : a) het verlenen van de nodige erkenningen en toelatingen aan inrichtingen of personen die activiteiten ontwikkelen in de voedselketen of in een ander domein dat onder de bevoegdheid van het Agentschap valt of hun registratie;b) het afleveren van de door de nationale of internationale wetgeving opgelegde certificaten die verklaringen omvatten waarvoor het Agentschap bevoegd is;c) het toezicht op de naleving van de nationale en internationale wetgeving in het kader van de gezondheid van de consumenten, de gezondheid van dieren en planten en het welzijn van de dieren in de voedselketen, evenals het toezicht over de naleving van de door of krachtens deze wetgeving genomen maatregelen, en deze omtrent de identificatie en traceerbaarheid;d) de controle, het onderzoek en de keuring van de voedselproducten en hun grondstoffen in alle stadia van de voedselketen, inbegrepen de bemonstering, de buitengebruikstelling, de inbeslagneming, de invoerweigering of de terugzending, het bevel tot vernietiging of tot aanwending voor andere doeleinden;e) de keuring, de inspectie en de audit van de productie, de verwerking, de bewaring, het vervoer, de handel, de in- en uitvoer, de productie-, verwerkings-, verpakkings-, verhandelings-, opslag- en verkoopplaatsen van de producten;f) het toezicht op de naleving van andere maatregelen genomen door of krachtens de wetten vermeld in artikel 5, tweede lid, van de wet en de uitvoering van andere aan het Agentschap toevertrouwde opdrachten;g) het bijbrengen van de verplichtingen in het kader van de wetgeving betreffende de bescherming van de gezondheid van de consument, de dierengezondheid, het dierenwelzijn en de gezondheid van de planten aan de gecontroleerde personen, en het bevorderen van de naleving van de in dit kader genomen maatregelen, onverminderd de uitoefening van de bevoegdheid overtredingen vast te stellen;h) het onderhouden van de contacten en het organiseren van de nodige samenwerking met andere nationale en internationale controleorganen. § 2. Binnen het bestuur van de controle worden enerzijds een directie van de inspectiediensten en anderzijds inspectiediensten ingericht. § 3. De inspectiediensten zijn onderverdeeld in elf controle-eenheden, te weten één per provincie en één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rekening houdend met het volume of de aard der uit te voeren taken of de geografische uitgestrektheid van de controle-eenheid kan de verantwoordelijke van het bestuur van de controle elke eenheid onderverdelen in ten hoogste drie controlesectoren, waarbij in elk geval het multidisciplinair karakter van de werking van de controle-eenheid dient bewaard.

In voorkomend geval kan een vierde sector worden voorzien voor het uitoefenen van de controles in de grensinspectieposten.

Elke controle-eenheid wordt geleid door een hoofd van de controle-eenheid die het werk organiseert en alle maatregelen neemt om de ononderbroken uitvoering van de dagelijkse taken te waarborgen.

Elke controle-eenheid heeft een administratieve zetel. Hij beschikt over administratief en inspectiepersoneel. Het hoofd van de controle-eenheid oefent gezag uit over dit personeel. § 4. Met het oog op de coördinatie tussen de controle-eenheden onderling en tussen de controle-eenheden en de directie van de inspectiediensten, zijn twee verantwoordelijken belast met de uitoefening van deze leidinggevende functie, de ene voor het Nederlandse taalgebied en de andere voor het Franse en het Duitse taalgebied.

Ze overleggen onderling over hun taakuitoefening en zijn beiden bevoegd voor de uitoefening van deze taak ten overstaan van de controle-eenheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Met het oog op de uitoefening van hun opdrachten beschikken zij in de schoot van de inspectiediensten over een Nationale Implementatie- en Coördinatie-eenheid. § 5. Binnen de inspectiediensten kan de gedelegeerd bestuurder van het Agentschap, een bijzondere permanente of tijdelijke controlegroep instellen voor het organiseren, uitvoeren en opvolgen van gecoördineerde controles met nationale draagwijdte, in het bijzonder met het oog op de fraudebestrijding en de samenwerking met andere administratieve of politie- of gerechtelijke diensten.

Hij plaatst deze groep onder de leiding van de verantwoordelijke van het bestuur van de controle of onder de leiding van een of van beide personen bedoeld in § 4. Hij kan aan deze groep eveneens personeelsleden toewijzen die niet tot de inspectiediensten behoren.

Art. 7.§ 1. Het bestuur van de laboratoria is belast met : a) het uitvoeren in de eigen laboratoria van geprogrammeerde en niet-geprogrammeerde onderzoeken en analyses;b) het uitvoeren van onderzoeken en analyses aangevraagd door derden;c) het ontwerpen van nieuwe of aangepaste onderzoeks- en analysemethodes ingeval de bestaande nationaal en internationaal erkende methodes ontbreken, ontoereikend of onaangepast zijn;d) het selecteren en erkennen van andere laboratoria voor het uitvoeren van specifieke onderzoeken en analyses;e) het selecteren en evalueren van referentielaboratoria voor specifieke onderzoeken en analyses;f) het toezien op de werking van de eigen laboratoria, van de erkende laboratoria en van de referentielaboratoria evenals het valideren van de aangewende onderzoeks- en analysemethodes;g) het onderhouden van contacten en organiseren van de samenwerking met Europese referentielaboratoria en internationale laboratoria;h) het erkennen en organiseren van ringtesten. § 2. Binnen het bestuur van de laboratoria worden enerzijds de directie van de laboratoria en anderzijds de directie van de centrale diensten ingericht.

Elk laboratorium wordt geleid door een hoofd van het laboratorium die het werk organiseert en alle maatregelen neemt om de ononderbroken uitvoering van de dagelijkse taken te waarborgen.

De directie van de laboratoria is belast met de taken vermeld in § 1, a, b, en c.

De directie van de centrale diensten is belast met de taken vermeld in § 1, d, e, f, g en h.

Art. 8.§ 1. Het bestuur van de algemene diensten is belast met de taken betreffende : a) de ontwikkeling en de veranderingen van de organisatie door het dynamisch beheer van de processen ten einde te beantwoorden aan de noden van de belanghebbenden;b) het personeelsbeheer met inbegrip van de aanwerving, de mobiliteit, de competentieontwikkeling, het kennisbeheer, het beheer van de evaluaties, de personeelsadministratie, de informatiesystemen en het sociaal overleg;c) de financiën en de begroting, met inbegrip van het overleg met de sectoren voorafgaand aan de goedkeuring van nieuwe bepalingen inzake financiering door deze sectoren en de informatie aan deze sectoren;d) de logistieke ondersteuning, met inbegrip van de aankoop van producten en diensten, het materieel beheer van de voorraden, de huisvesting en de ondersteunende diensten;e) de informatica en de informatietechnologieën;f) de juridische zaken met inbegrip van het commissariaat van de administratieve boetes;g) de vertaling en het tolken. § 2. Binnen het bestuur van de algemene diensten worden vijf directies opgericht, respectievelijk belast met de taken vermeld in § 1, a), b) en g), in § 1, c), in § 1, d), in § 1 e) en in § 1, f), te weten : - de directie personeel en organisatie; - de directie financiën en begroting; - de directie van de logistiek en de aankopen; - de directie informatica en informatietechnologie; - de directie van de juridische zaken. § 3. De sociale dienst wordt aan de directie personeel en organisatie verbonden.

Art. 9.De dienst van de communicatie heeft tot taak : a) het realiseren van informatiecampagnes betreffende de bevoegdheden en de opdrachten van het Agentschap voor de beroepssectoren en het publiek;b) het onderhouden van contacten met de pers en op te treden als woordvoerder van het Agentschap indien zulks noodzakelijk is;c) het ontwikkelen en onderhouden van uiteenlopende instrumenten voor de interne en externe communicatie;d) het organiseren van het meldpunt voor consumenten.Dit laatste ontvangt de klachten, suggesties en vragen van consumenten om inlichtingen betreffende de domeinen die tot de bevoegdheden van het Agentschap behoren; e) het ontwikkelen en in stand houden van een cultuur van externe communicatie.

Art. 10.§ 1. Voor de behandeling van de klachten of het beantwoorden van de vragen kan het meldpunt beroep doen op alle diensten van het Agentschap.

De diensten zijn gehouden de gevraagde medewerking zonder verwijl te verlenen en alle informatie mee te delen waarover ze beschikken.

Als blijkt dat de aangebrachte zaak niet of niet geheel tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort, wijst het meldpunt de aanbrenger daarop, beantwoordt de elementen waarvoor het Agentschap bevoegd is en zendt overigens de zaak voor verder gevolg zelf naar de bevoegde diensten of instellingen over.

Het meldpunt registreert de binnenkomende klachten, suggesties en vragen evenals de respons die daarop werd gegeven. § 2. Alle diensten en individuele personeelsleden van het Agentschap zijn gehouden hun medewerking te verlenen bij het optreden van de eenheid van de interne audit.

Voor de opdrachten betreffende de controles rapporteert de interne audit rechtstreeks aan een auditcomité dat bij het Agentschap wordt ingesteld met het oog op het bijstaan van de gedelegeerd bestuurder en het directiecomité.

Art. 11.Er wordt bij het Agentschap een auditcomité ingesteld, met als opdracht de gedelegeerd bestuurder en het directiecomité van het Agentschap bij te staan door toezicht te houden over de werking van het Agentschap.

Het comité bestaat uit 5 leden.

De Minister bepaalt de samenstelling van dit comité. Hij stelt eveneens de vergoedingen en het presentiegeld vast waarop de leden van het comité en de deskundigen niet-leden van het comité recht hebben.

Het comité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Minister voor.

Het huishoudelijk reglement bevat ten minste bepalingen in verband met de regels inzake deontologie, de voorwaarden om als ontslagnemend te worden beschouwd en de voorwaarden voor deelname door deskundigen niet-leden aan de vergaderingen.

Het comité stelt ook een charter op en legt het ter goedkeuring aan de Minister voor.

Het charter bevat ten minste bepalingen in verband met de missie, de verantwoordelijkheden en de werkingsmodaliteiten van de interne audit.

De leden van het auditcomité mogen niet behoren tot beheerraad, directie of personeel van een inrichting die aan de controle van het Agentschap onderworpen is.

Naast de rapportering voorzien onder artikel 3, § 3 rapporteert de interne audit rechtstreeks aan het auditcomité.

Art. 12.De dienst van de crisispreventie en het crisisbeheer heeft tot taak het Agentschap voor te bereiden op en te begeleiden bij mogelijke crisissen.

Haar werking en tussenkomsten moeten ertoe leiden dat incidenten met een hoge impact zoveel mogelijk worden vermeden. Elke crisis of alarmtoestand moet worden beheerd met het oog op het verminderen van de impact voor de gezondheid van consument, plant en dier.

De dienst van de crisispreventie en het crisisbeheer verzekert de contacten met het Crisiscentrum van de regering.

Alle diensten en individuele personeelsleden van het Agentschap zijn gehouden hun medewerking te verlenen bij optreden van de dienst van de crisispreventie en -beheer.

De gedelegeerd bestuurder duidt een permanent verantwoordelijke aan voor de dienst. In geval van crisis duidt hij een crisismanager aan en kan hij elk personeelslid aan deze dienst toewijzen dat hij nuttig acht.

Art. 13.De besturen van het controlebeleid, van de algemene diensten, de verantwoordelijke van het bestuur van de controle en de directie van de inspectiediensten, de directie van de centrale diensten van het bestuur van de laboratoria, evenals de diensten bedoeld in artikel 3 § 3 vormen het hoofdbestuur van het Agentschap.

De inspectiediensten, de directie van de laboratoria en de laboratoria vormen de buitendiensten van het Agentschap.

Art. 14.De gedelegeerd bestuurder kan de besturen, de directies, de diensten, de controle-eenheden en de laboratoria eveneens met andere taken belasten dan deze vermeld in de artikelen 5 tot 12.

Art. 15.Het koninklijk besluit van 16 mei 2001 tot vaststelling van de vestigingsplaats, de organisatie en de werking van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen wordt opgeheven.

Art. 16.Onze Minister bevoegd voor de volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, D. DONFUT

^