gepubliceerd op 01 oktober 2010
Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan het « Ziekenhuis Oost-Limburg » ter ondersteuning van een pilootproject betreffende « Crisiseenheden, met inbegrip van case management, voor personen met psychoactieve middelen gerelateerde stoornissen »
19 MEI 2010. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan het « Ziekenhuis Oost-Limburg » ter ondersteuning van een pilootproject betreffende « Crisiseenheden, met inbegrip van case management, voor personen met psychoactieve middelen gerelateerde stoornissen »
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikelen 121 tot 124;
Gelet op de wet van 23 december 2009 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2010, begroting 25, artikel 2.25.3.;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikel 14, 2°;
Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 maart 2010;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Een toelage van 353.812 euro, aan te rekenen ten laste van basisallocatie 51 42 31.32.01., van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL), begrotingsjaar 2010, wordt toegekend aan het Ziekenhuis Oost-Limburg, Schiepse bos 6, te 3600 Genk, voor zijn opdracht beschreven in artikel 5. § 2. Dit bedrag heeft betrekking op de periode van 1 juni 2010 tot en met 30 april 2011.
Art. 2.§ 1. De betaling van de toelage zal gebeuren in twee schijven : 1° 50 % van het in artikel 1, § 1, bedoelde bedrag is voorzien voor eventuele uitbetaling ten vroegste zes maanden na de publicatie van dit besluit.Voor de uitbetaling van het bedrag dient, ten laatste op 15 november 2010, een tussentijds activiteitenrapport onder elektronische vorm aan de contactpersoon pilootproject Crisiseenheden FOD VVVL te worden bezorgd. De inhoud van dit tussentijds activiteitenrapport wordt omschreven in artikel 5 § 12. De coördinaten van de contactpersoon, verder genoemd 'contactpersoon pilootproject Crisiseenheden FOD VVVL', voor dit project zijn : FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen Christiaan Decoster Directeur-generaal Victor Hortaplein 40, bus 10 1060 Brussel Voor deze betaling dient de begunstigde in een tweevoud ingediende gemotiveerde en ondertekende onkostenstaat, voorzien van de formule « voor waar en echt verklaard voor de som van... », en de nodige bewijsstukken te bezorgen aan de contactpersoon pilootproject Crisiseenheden FOD VVVL, en dit binnen de zes maanden na de publicatie van dit besluit.
Slechts nadat de nodige stukken werden goedgekeurd door de bevoegde ambtenaar kan worden overgegaan tot betaling van het goedgekeurde aandeel van deze 50 %. 2° maximum 50 % van het bedrag, als bedoeld in artikel 1, § 1, kan slechts toegekend worden na afloop van de termijn bedoeld in artikel 1, § 2, en op voorwaarde dat : a.nadat het in artikel 3 bedoelde begeleidingscomité van oordeel is dat de in artikel 5 opgesomde bepalingen werden nageleefd en de operationele doelstellingen werden gerealiseerd; b. nadat, ten laatste op 30 april 2011, door het Ziekenhuis Oost-Limburg een in tweevoud ingediende gemotiveerde en ondertekende onkostenstaat voorzien van de formule voor waar en echt verklaard voor de som van...' en de nodige bewijsstukken werden bezorgd aan de contactpersoon pilootproject Crisiseenheden FOD VVVL; c. nadat een definitief activiteitenrapport in elektronische vorm en in twee papieren versies, ten laatste op 30 april 2011 werd bezorgd aan de contactpersoon pilootproject Crisiseenheden FOD VVVL. § 2. Indien de onkostenstaat en/of de bewijsstukken, en/of het definitieve activiteitenrapport niet binnen de vastgelegde termijnen worden bezorgd aan de contactpersoon pilootproject Crisiseenheden FOD VVVL, of deze documenten niet worden goedgekeurd, dan moet het Ziekenhuis Oost-Limburg de ontvangen bedragen in het kader van dit besluit aan de Schatkist terugstorten. § 3. Bij niet naleving van de in dit besluit bepaalde voorwaarden betreffende personeelsomkadering, zoals bepaald in artikel 5, zal de FOD VVVL een gedeelte van het totale voorziene bedrag, zoals beschreven in artikel 1, niet uitbetalen en dit evenredig met het aantal afwijkende VTE van de voorgeschreven VTE per maand en gefinancierd door dit besluit. § 4. De betaling van de verschuldigde bedragen, of delen hiervan, gebeurt uitsluitend op voorwaarde dat aan de vereisten van dit besluit voldaan wordt. Indien niet voldaan kan worden aan de vereisten van dit besluit, dan moet de vraag om afwijking rechtstreeks en onmiddellijk aan de FOD VVVL gericht worden, die deze aanvraag vervolgens zal onderzoeken.
Art. 3.§ 1. Het begeleidingscomité is samengesteld uit de heer Christiaan DECOSTER, Directeur-generaal, alsmede een vertegenwoordiger van de Beleidscel als afgevaardigde van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Zij worden in hun taken bijgestaan door de dienst Psychosociale Gezondheidszorg van de FOD VVVL, en in het bijzonder de Cel Drugs. § 2. Het Ziekenhuis Oost-Limburg verbindt zich ertoe een projectverantwoordelijke aan te wijzen. Deze heeft onder andere tot opdracht actief deel te nemen aan de vergaderingen, die worden georganiseerd door het begeleidingscomité.
De taak van het begeleidingscomité bestaat erin om : - de richtlijnen van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, die een impact kunnen hebben op het ondernomen onderzoek of de doelstellingen ervan, door te sturen; - de relaties en de overdracht van de gegevens tussen de verschillende diensten van de FOD VVVL en de crisiseenheid te vergemakkelijken; - over de stand van de werkzaamheden te waken; - het ondernomen onderzoek te coördineren met elk ander onderzoek betreffende een gelijkaardig en/of complementair onderwerp.
Met dat doel worden er regelmatig vergaderingen met het overlegcomité georganiseerd.
Het overlegcomité is samengesteld uit de leden van het begeleidingscomité en een afvaardiging (die minstens de projectverantwoordelijke) van elke crisiseenheid. Dit overlegcomité kan worden aangevuld met experts ter zake.
Art. 4.§ 1. Het Ziekenhuis Oost-Limburg moet de fysieke en logistieke beveiliging van de hem meegedeelde gegevens waarborgen. § 2. Het Ziekenhuis Oost-Limburg staat alle eigendomsvermogens op de onderzoeksresultaten, programma's en software af aan de Belgische Staat.
Art. 5.Specificaties van het pilootproject zijn : § 1. Naast de controle van de acute somatische situatie in de observatie-eenheid bestaat het finaal doel van dit specifieke zorgaanbod erin een behandeling van korte duur aan te bieden, waarbij de crisissituatie die plaatsvond naar aanleiding van een psychoactieve middelen gerelateerde stoornis kan worden bijgestuurd teneinde een genezingsproces op gang te brengen.
De voornaamste doelstellingen van de gespecialiseerde behandeling bestaan er in om, na een beperkte periode van intensieve behandeling van maximum vijf dagen (met de mogelijkheid tot maximum zes dagen, indien het verblijf een weekend of een officiële vakantiedag inhoudt) : a. de patiënt op zijn minst te stabiliseren;b. de patiënt, op basis van een overleg dat wordt georganiseerd door de case manager tijdens het verblijf van de patiënt in de eenheid, door te verwijzen naar ambulante of residentiële diensten na zijn vertrek uit de eenheid.De doelstelling van de case manager is dus de zorgcontinuïteit voor de patiënt te verzekeren, door de doorverwijzing van de patiënt voor te bereiden en zijn zorgtraject uit te tekenen. § 2. Dit project richt zich op patiënten die symptomen vertonen die het gevolg zijn van het gebruik van een psychoactief middel en die zich in een crisissituatie bevinden. § 3. Het project sluit de opname uit van patiënten die zich in een crisissituatie bevinden die niet veroorzaakt is door het gebruik van een psychoactief middel. § 4. De crisiseenheid zal volledig geïntegreerd worden in het regionaal netwerk voor personen met een middelengerelateerde stoornis. § 5. De programma's en de organisatie strekken ertoe de levenskwaliteit van zowel de patiënten als de werknemers te verbeteren. Bovendien zal de crisiseenheid moeten toezien op een meer efficiënte en snellere doorverwijzing van de patiënt binnen een netwerk dat aangepast is aan zijn problematiek. § 6. Het Ziekenhuis Oost-Limburg verbindt zich ertoe om samen te werken met de instellingen waarmee samenwerkingsakkoorden werden afgesloten. Van dit samenwerkingsverband kunnen de hiernavolgende instellingen en diensten deel uitmaken : de algemene ziekenhuizen die over een dienst neuropsychiatrie beschikken, de psychiatrische ziekenhuizen, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de diensten of centra voor geestelijke gezondheidszorg en de diensten beschut wonen.
Het Ziekenhuis Oost-Limburg zal eveneens samenwerken met voorzieningen met een RIZIV-conventie die tot opdracht hebben een aanbod binnen de geestelijke gezondheidszorg te organiseren, meer specifiek een instelling die zorg verstrekt aan patiënten met middelengerelateerde stoornissen. § 7. Tevens zal er overleg gepleegd worden met andere hulpverleners dan deze van de instellingen en diensten die relevant zijn voor deze doelgroep, met name : de vertegenwoordigers van erkende en geïntegreerde diensten voor thuiszorg, ziekenfondsen, patiëntenorganisaties met rechtspersoonlijkheid en organisaties met rechtspersoonlijkheid voor familieleden van patiënten. § 8. In de loop van 2007 werden door het RIZIV therapeutische projecten opgestart. Aan de deelnemers van deze therapeutische projecten werd gevraagd het Ziekenhuis Oost-Limburg uit te nodigen zich actief te engageren in hun therapeutisch project indien relevant.
Het Ziekenhuis Oost-Limburg dient op deze uitnodiging in te gaan en actief deel te nemen aan het therapeutisch project indien de doelgroep waarop hij zich richt overeenkomt met de doelgroep waarop het therapeutisch project zich richt. De deelname van het Ziekenhuis Oost-Limburg aan het therapeutisch project dient te worden bewezen aan de hand van een functioneel samenwerkingsakkoord en is een fundamentele voorwaarde voor een gunstige evaluatie. Het Ziekenhuis Oost-Limburg neemt deel aan de overlegmomenten, later bepaald door de FOD VVVL, die in het kader van de pilootprojecten georganiseerd worden. § 9. De instelling zal streven naar een maximale bezetting van de bedden. De bezettingsgraad moet minstens 75 % bedragen. Er moeten op jaarbasis minimum 200 patiënten, met minimaal één overnachting, opgenomen worden.
Op architectonisch vlak moet de crisiseenheid : a. een eenheid zijn van exact vier bedden (afkomstig van voorheen erkende en bestaande A of D-bedden) waarbij voor elke patiënt in een individuele kamer wordt voorzien;b. afgescheiden zijn, maar tevens niet te ver gelokaliseerd zijn van het observatielokaal dat deel uitmaakt van de functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » zoals beschreven in het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg' moet voldoen om erkend te worden.Dit moet toelaten in noodzakelijke gevallen op deze dienst beroep te kunnen doen; c. beschikken over een ontvangst- en raadplegingslokaal, over voldoende sanitaire uitrusting en een intern systeem voor veiligheid, alarm en monitoring.De eventuele bouw- en inrichtingskosten zijn niet ten laste van dit project. § 10. De opvang in de crisiseenheid zal zolang duren als nodig om de vooropgestelde doelstellingen te verwezenlijken, maar moet zich beperken tot maximaal vijf dagen (met de mogelijkheid tot maximaal zes dagen, indien het verblijf een weekend of een officiële vakantiedag inhoudt). a. De organisatie van de crisiseenheid moet opgevat worden als een behandelingsprogramma van beperkte duur met als doel de patiënt door te verwijzen naar andere ambulante of residentiële diensten (om de zorgcontinuïteit te waarborgen).b. De zorgcontinuïteit voor de patiënt wordt verzekerd op basis van een overleg, dat wordt georganiseerd door de case manager.De doelstelling van deze case manager is de voorbereiding van de doorverwijzing van de patiënt en het uitwerken van zijn zorgtraject.
De case manager zal waken over de zorgcontinuïteit voor een zo groot mogelijk aantal patiënten, desgevallend in de eerste plaats voor deze patiënten die de grootste behoefte hebben aan een voorbereiding van een doorverwijzing naar residentiële of ambulante diensten na het vertrek uit de crisiseenheid. c. De patiënt betaalt geen enkel bijkomend ereloon.d. Wat de omkadering voor de bedden betreft : 1.De personeelsequipe van de crisiseenheid zal zowel de psychologische en psychiatrische ondersteuning van de patiënten verzekeren als ook een permanente en flexibele functie (24 u./24) binnen de crisiseenheid. 2. De crisiseenheid van vier bedden moet worden omkaderd door exact 11 VTE : - 2 VTE-psychologen; - 9 VTE niveau A1 waarvan minimum 1 VTE-case manager. De voor deze functie aangeworven persoon beschikt over een voldoende ervaring (minstens drie jaar) wat betreft de hulpverlening aan personen met een psychoactieve middelen gerelateerde stoornis.
De resterende VTE A1 staan in voor de permanentie binnen de eenheid.
Elke VTE mag maximum verdeeld worden over twee personen, waarbij men geen personeel voor minder dan 50 % VTE tewerkstelt in het kader van dit project.
De 11 VTE worden gefinancierd op volgende wijze : 1. 8,8 VTE, in geval van A-bedden, of 9,3 VTE, in geval van D-bedden, worden gefinancierd door dit besluit.1. 2,2 VTE worden gefinancierd in het kader van de bestaande erkenning van 4 A-bedden of 1,7 VTE worden gefinancierd in het kader van de bestaande erkenning van 4 D-bedden.3. Voorts doet men een beroep op een psychiater verbonden aan de A-dienst van de instelling.4. Om de sociale problemen van de patiënten op te lossen, zal er beroep gedaan worden op de sociale dienst van de instelling.5. De programma's en de organisatie van de crisiseenheid moeten het personeel een voldoende geruststellend kader aanbieden opdat een therapeutische relatie tot stand kan worden gebracht en het personeel op lange termijn in de crisiseenheid kan blijven werken.6. De verbetering van de deskundigheid en de intervisie van het personeel zijn waarborgen voor welslagen.Het aangeworven personeel moet deskundig en opgeleid zijn om de patiënten van de doelgroep te kunnen opvangen. De opleidingskosten voor het personeel vallen niet ten laste van dit project. § 11. Een kritische evaluatie van de activiteiten en de resultaten zal regelmatig worden uitgevoerd door enerzijds een wetenschappelijk evaluatieteam, afgevaardigd door de Cel Drugs, Dienst Psychosociale Gezondheidszorg, FOD VVVL, en anderzijds het begeleidingscomité, desgevallend aangevuld met deskundigen die hiervoor zullen aangesteld worden. De instelling neemt actief deel aan het evaluatieprotocol van het evaluatieteam van de Cel Drugs en ondersteunt haar werkzaamheden.
Het evaluatieteam kan steeds een beroep doen op de instelling voor het verkrijgen van bijkomende gegevens. § 12. Het tussentijds en definitief activiteitenrapport omvatten minstens de volgende punten (eventueel te wijzigen door het Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen, FOD VVVL) : a. een beschrijving van de filosofie en de doelstellingen van het project, en een beschrijving en argumentering van eventuele wijzingen hiervan in de loop van het project;b. een beschrijving en auto-evaluatie van de opvangprocedures (behandelingsprotocollen) die werden gehanteerd, en een beschrijving en argumentering van de eventuele wijzigingen die hierin werden aangebracht in de loop van het project;c. een beschrijving en auto-evaluatie van de werkmethodiek van de case manager, en een beschrijving en argumentering van de eventuele wijzigingen die hierin werden aangebracht in de loop van het project; d. een overzicht van bijgewoonde congressen, vormingen, opleidingen,...; e. een beschrijving van de manier waarop de eenheid zich intern (in de instelling) en eventueel extern (onder andere naar andere instellingen) bekend maakt;f. een gedetailleerde beschrijving van het aan de crisiseenheid verbonden personeel, met minstens volgende punten : - opleiding - soort overeenkomst - anciënniteit - relevante kwalificaties;g. een financiële balans : personeels- en andere kosten gedaan in het kader van dit project;h. beleidsaanbevelingen;i. een samenvatting van bovenstaande punten (enkel voor het definitieve activiteitenrapport);j. het definitieve en tussentijdse activiteitenrapport, en de resultaten mogen niet worden gepubliceerd of verspreid;k. nadat de bevoegde dienst kennis heeft genomen van het rapport kan er eventueel toestemming worden gegeven voor een gehele of gedeeltelijke publicatie of verspreiding.
Art. 6.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 mei 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX