gepubliceerd op 02 augustus 2013
Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels volgens dewelke sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën worden aangewezen voor een nieuwe dienst
19 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels volgens dewelke sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën worden aangewezen voor een nieuwe dienst
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikelen 37 en 107, tweede lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 februari 2013;
Gelet op het advies van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, gegeven op 8 februari 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, d.d. 22 februari 2013;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. D.I. 337/D/80/3 van het sectorcomité II - Financiën, gesloten op 22 april 2013;
Gelet op het advies 53.457/2 van de Raad van State, gegeven op 19 juni 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Financiën, de Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit wijkt af van artikel 34 van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal openbaar ambt.
Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op de contractuele personeelsleden die aangeworven zijn als medewerker schoonmaak.
Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder nieuwe diensten, de diensten die na de inwerkingtreding van onderhavig besluit worden opgericht binnen een algemene administratie, een administratie of een stafdienst en die materiële en of territoriale bevoegdheden overnemen van diensten die werden opgericht voor de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
Art. 4.Teneinde de betrekkingen toe te wijzen in de nieuwe diensten binnen een algemene administratie of een stafdienst waarvan de diensten gevestigd zijn in meerdere standplaatsen, zal de bevoegde administrateur-generaal of directeur van een stafdienst door middel van een dienstorder alle statutaire ambtenaren die benoemd of geaffecteerd zijn in de betrokken algemene administratie of stafdienst uitnodigen om zich in hun orde van voorkeur kandidaat te stellen voor een of meerdere betrekkingen verbonden aan hun graad of klasse en dit voor een of meerdere administratieve standplaatsen waarin de nieuwe diensten zullen gevestigd zijn.
De in het eerste lid vermelde betrekkingen die niet konden worden toegewezen aan statutaire ambtenaren worden opgenomen in een dienstorder waarin de contractuele personeelsleden, die tewerkgesteld zijn in de betrokken algemene administratie of stafdienst, uitgenodigd worden om zich in hun orde van voorkeur kandidaat te stellen voor een of meerdere van deze betrekkingen, die verbonden zijn aan hun graad of klasse en dit voor een of meerdere administratieve standplaatsen waarin de nieuwe diensten gevestigd zullen zijn.
Desgevallend zal voor de administratieve standplaats Brussel worden vermeld of het betrekkingen betreft in de centrale diensten of in de buitendiensten.
De personeelsleden die op vrijwillige basis een functie uitoefenen waarbij in opeenvolgende ploegen dient te worden gewerkt of die aangeworven werden voor de uitoefening van zulke functie worden ambtshalve aangewezen voor een nieuwe dienst waar in opeenvolgende ploegen wordt gewerkt.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder geaffecteerd, hetzij aangewezen voor een dienst of gemuteerd in de zin van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.
Art. 5.De dienstorder kan bepalen dat de kandidaten voor een standplaats een voorkeur kunnen uitbrengen voor één of meerdere administraties.
Art. 6.§ 1. De dienstorder vermeldt het aantal beschikbare betrekkingen per niveau en administratieve standplaats wat betreft de niveaus B, C en D en per klasse wat betreft het niveau A. De in het eerste lid bedoelde betrekkingen kunnen door de bevoegde administrateur-generaal, in voorkomend geval, verdeeld worden over de verschillende administraties van de algemene administratie. § 2. Indien de administratieve standplaats gelegen is in een agglomeratie, zoals bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, kan de dienstorder niettemin de beschikbare betrekkingen vermelden voor een of meerdere gemeenten behorend tot deze agglomeratie. § 3. Voor de toepassing van dit besluit, kan de bevoegde administrateur-generaal of directeur van een stafdienst de functievereisten bepalen, die verbonden worden aan de betrekkingen.
Art. 7.Onverminderd het tweede lid, worden in het niveau B, C en D de betrekkingen samengevoegd ongeacht de hieraan verbonden graden, en toegekend zonder onderscheid van graad aan de personeelsleden die titularis zijn van een graad van het betrokken niveau.
Binnen het niveau B kunnen de betrekkingen worden toegekend per graad of per groep van graden. De betrekkingen verbonden aan een groep worden zonder onderscheid van graad toegekend aan personeelsleden die titularis zijn van een graad behorend tot de groep.
De betrekkingen van de klassen A1 en A2 kunnen worden samengevoegd en dan zonder onderscheid van klasse worden toegekend aan personeelsleden van de klasse A1 of A2 volgens de in artikel 8 bepaalde rangschikkingsregels.
Art. 8.§ 1. De betrekkingen worden toegekend in volgende orde van voorrang : 1° in het niveau B, C en D : a) aan de enige kandidaat die, in voorkomend geval, de functievereisten vervult;b) wanneer meerdere kandidaten de functievereisten vervullen of als er geen functievereisten werden bepaald, aan de kandidaat met de grootste niveauanciënniteit;c) bij gelijke niveauanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;d) bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat;2° in het niveau A : a) aan de enige kandidaat die, in voorkomend geval, de functievereisten vervult;b) wanneer meerdere kandidaten de functievereisten vervullen of als er geen functievereisten werden bepaald, aan de kandidaat met de grootste klasseanciënniteit;c) bij gelijke klasseanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;d) bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat. § 2. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 7, tweede lid, worden in afwijking van paragraaf 1, 1°, de betrekkingen toegekend in de volgende orde van voorrang : 1° aan de enige kandidaat die, in voorkomend geval, de functievereisten vervult;2° wanneer meerdere kandidaten de functievereisten vervullen of als er geen functievereisten werden bepaald, aan de kandidaat met de grootste graadanciënniteit;3° bij gelijke graadanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;4° bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat.
Art. 9.Voor de toepassing van artikel 8 wordt, in afwijking van artikel 65, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, de niveauanciënniteit in : 1° het niveau D verhoogd met de niveauanciënniteit die, in voorkomend geval, door de ambtenaar werd verworven in het voormalige niveau 4;2° het niveau C verhoogd met : a) de dienstanciënniteit die, in voorkomend geval, werd verworven in de geschrapte graad van assistent bij financiën (niveau 3) terwijl de ambtenaar werd bezoldigd in de weddeschaal 30S2 of 30S3;b) de graadanciënniteit die werd verworven in de volgende geschrapte graden : - sectiechef bij financiën (rang 32); - hoofddouanebeambte (rang 34); - hoofdfinanciebeambte (rang 34); - leidend tekenaar bij het kadaster (rang 34); - sectiechef der accijnzen (rang 35); - luitenant der douane (rang 35); - adjunct-chef van de dienst der inkohieringen (rang 35); - chef van de dienst der inkohieringen (rang 35).
Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 7, derde lid, omvat in afwijking van artikel 65, § 4, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, de klasseanciënniteit van de ambtenaren van de klasse A2 de gecumuleerde anciënniteit in de klassen A1 en A2.
Voor de toepassing van artikel 8 wordt, in afwijking van artikel 65, § 4, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, de klasseanciënniteit van de ambtenaren van de klasse A3, in voorkomend geval, verhoogd, eensdeels met de niveauanciënniteit, die zij hebben verworven als titularis van een betrekking waaraan een titel is verbonden vermeld in kolom 1, en anderdeels met de graadanciënniteit die zij verworven hebben in de graden vermeld in kolom 2, van onderstaande tabel.
kolom 1/colonne 1
kolom 2/colonne 2
1° eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur/inspecteur principal d'administration fiscale
1° hoofdcontroleur bij een fiscaal bestuur/contrôleur en chef d'administration fiscale
2° eerstaanwezend inspecteur - dienstchef bij een fiscaal bestuur/ inspecteur principal d'administration fiscale - chef de service
2° ontvanger A/receveur A
3° eerste attaché van financiën/premier attaché des finances
3° adjunct-commissaris bij een aankoopcomité/commissaire adjoint dans un comité d'acquisition
4° directiecontroleur bij een aankoopcomité/contrôleur de direction dans un comité d'acquisition
5° comptabiliteitsinspecteur bij een fiscaal bestuur/inspecteur de comptabilité d'administration fiscale
6° inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 12)/inspecteur d'administration fiscale (rang 12)
7° commissaris bij een aankoopcomité/commissaire dans un comité d'acquisition
8° adjunct-adviseur (rang 11)/conseiller adjoint (rang 11)
9° adjunct-auditeur/auditeur adjoint
10° speciaal rekenplichtige/comptable spécial
Art.10. De dienstanciënniteit van de contractuele personeelsleden, is gelijk aan de duur gedurende welke zij in enige hoedanigheid deel hebben uitgemaakt van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art. 11.§ 1. In afwijking van artikel 8 hebben de personeelsleden, mits ze in voorkomend geval de functievereisten vervullen, een recht van voorrang voor aanwijzing in een betrekking van hun graad of klasse in de administratieve standplaats waarin zij tewerkgesteld zijn op grond van : - een dienstaanwijzing of mutatie in de zin van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel; - een benoeming; - een detachering of terbeschikkingstelling in de zin van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering, zoals dit besluit van toepassing was voor zijn opheffing.
Het in het eerste lid vermelde recht van voorrang voor een betrekking in de administratieve standplaats van tewerkstelling, geldt slechts wanneer deze standplaats de eerste keuze is van het personeelslid. § 2. In afwijking van artikel 8, heeft het personeelslid dat tewerkgesteld is in een administratieve standplaats, onder de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, een recht van voorrang op een betrekking in de drie administratieve standplaatsen die zich het dichtst bevinden bij zijn huidige standplaats, wanneer in deze standplaats geen nieuwe diensten worden opgericht met een of meer betrekkingen waarvoor hij zich kandidaat kan stellen, rekening houdend met de eventuele functievereisten Het betreft de drie administratieve standplaatsen waarin er een of meer betrekkingen zijn waarvoor hij zich kandidaat kan stellen, rekening houdend met de eventuele functievereisten.
Het in het eerste lid bedoelde recht van voorrang geldt voor een betrekking verbonden aan de graad of klasse van het personeelslid en waarvoor het de eventuele functievereisten vervult.
Om de dichtstbijzijnde standplaatsen te bepalen wordt de afstand bepaald overeenkomstig het boek der wettelijke afstanden, ingesteld bij het koninklijk besluit van 15 oktober 1969. § 3. Voor de toepassing van de paragrafen 1 en 2 wordt voor de personeelsleden die na 1 januari 2012 het voorwerp uitmaakten van een ambtshalve standplaatsverandering, rekening gehouden met de vorige standplaats die ze hadden. § 4. Als het aantal kandidaten met een recht van voorrang voor een betrekking van hun graad of klasse in een bepaalde administratieve standplaats het aantal beschikbare betrekkingen overschrijdt in deze standplaats, worden zij onderling gerangschikt overeenkomstig artikel 8.
Art. 12.§ 1. De personeelsleden die zich kandidaat hebben gesteld voor een aanwijzing voor een betrekking van hun graad of klasse, in een of meerdere administratieve standplaatsen, maar hiervoor niet gunstig gerangschikt werden, worden ambtshalve aangewezen voor een administratieve standplaats, door de bevoegde administrateur-generaal of directeur van een stafdienst, rekening houdend met de behoeften van de dienst.
De personeelsleden die niet binnen de in de dienstorder gestelde termijn hun voorkeur meedelen voor een aanwijzing voor een betrekking van hun graad of klasse in een in de dienstorder vermelde administratieve standplaats, worden ambtshalve aangewezen voor een administratieve standplaats, door de bevoegde administrateur-generaal of directeur van een stafdienst, rekening houdend met de behoeften van de dienst. § 2. Indien overeenkomstig artikel 6, § 1, tweede lid, de beschikbare betrekkingen werden verdeeld over de verschillende administraties, wijst de bevoegde administrateur-generaal het personeelslid eveneens toe aan een administratie wanneer er toepassing dient te worden gemaakt van paragraaf 1.
Art. 13.Het aantal betrekkingen per administratieve standplaats en, eventueel, verdeeld over de verschillende administraties wordt bepaald door de bevoegde administrateur-generaal of directeur van een stafdienst.
De administrateur-generaal of de directeur van een stafdienst bepaalt op welke datum de administratieve anciënniteiten, de graad, het niveau en de klasse in aanmerking worden genomen.
Art. 14.Personeelsleden die tewerkgesteld zijn in de centrale diensten kunnen slechts met hun akkoord worden aangewezen voor de buitendiensten.
Personeelsleden die tewerkgesteld zijn in de buitendiensten kunnen slechts met hun akkoord worden aangewezen voor de centrale diensten.
Art. 15.Binnen de toegewezen administratieve standplaats en, in voorkomend geval, de administratie wijst de bevoegde administrateur-generaal of directeur van een stafdienst het personeelslid aan voor een nieuwe dienst.
Voor elk personeelslid bepaalt de bevoegde administrateur-generaal of directeur van een stafdienst, de datum waarop de dienstaanwijzing ingaat.
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 17.De Eerste Minister en de Minister bevoegd voor de Financiën zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juli 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, J. CROMBEZ