gepubliceerd op 30 januari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de tewerkstelling en de opleiding van de risicogroepen
19 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de tewerkstelling en de opleiding van de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de tewerkstelling en de opleiding van de risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 Tewerkstelling en de opleiding van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2005 onder het nummer 73564/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de gemeenschappelijke en Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Modaliteiten
Art. 2.Ter uitvoering van hoofdstuk II van de wet van 1 april 2003 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004, doen de diensten voor gezins- en bejaardenhulp een financiële inspanning voor de risicogroepen en/of personen die een begeleidingsplan voor werklozen genieten dat ten minste overeenstemt met 0,15 pct. berekend op basis van het globale loon van de werknemers, zoals bepaald in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers voor de voortgezette beroepsopleiding van de risicogroepen zoals omschreven in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 3.Onder "persoon die behoort tot de risicogroepen" wordt verstaan : a) De werkzoekende die ofwel : 1.ononderbroken werkloosheidsuitkeringen heeft genoten tijdens de twaalf maanden die voorafgaan aan zijn indienstneming; 2. ouder dan 18 jaar is en die houder is van maximaal een diploma van het hoger secundair onderwijs;3. gehandicapt is;4. jonger is dan 18 jaar, schoolplichtig en die geen voltijds secundair onderwijs meer volgt (deeltijds leren);5. herintreedt op de arbeidsmarkt;6. sinds ten minste zes maanden het minimumleefloon geniet.b) De werknemer van een dienst voor gezins- en bejaardenhulp die ofwel : 1.laaggeschoold is, houder van maximaal een diploma hoger secundair onderwijs; 2. getroffen wordt door een collectief ontslag of een herstructureringsplan.
Art. 4.De diensten voor gezins- en bejaardenhulp bieden hun werknemers een voortgezette opleiding opdat zij zich zouden kunnen aanpassen aan de evolutie van de noden.
Art. 5.Alle initiatieven inzake voortgezette opleiding worden toegankelijk gemaakt voor de risicogroepen omschreven in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 6.Het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp zal toezien op de uitvoering van deze maatregelen voor de aanwerving en de opleiding.
Art. 7.De bijdrage is niet verschuldigd voor het 1ste en 2de kwartaal 2003 maar zal 0,30 pct. bedragen voor het derde en vierde kwartaal van 2003.
Art. 8.De toepassingsmodaliteiten zullen worden herzien door de sociale partners vóór de maand mei 2004. HOOFDSTUK III. - Eerste werkervaringsovereenkomst
Art. 9.Ter uitvoering van artikel 3, 2° van het koninklijk besluit van 30 maart 2002 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, 2de lid, 40, 2de lid, 41, 43, 2de lid en 47, § 1, 5de lid, en § 5, 2de lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, is de exacte berekening van de reële verplichting tot eerste werkervaringsovereenkomsten die moet worden nageleefd door de werkgevers leden van het paritair subcomité de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN