Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2006
gepubliceerd op 11 augustus 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de vorming vanaf het plan 2006, in de diensten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202144
pub.
11/08/2006
prom.
19/07/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de vorming vanaf het plan 2006, in de diensten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de vorming vanaf het plan 2006, in de diensten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2005 Vorming vanaf het plan 2006, in de diensten (Overeenkomst geregistreerd op 3 november 2005 onder het nummer 76796/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door het Waalse Gewest, door de Duitstalige Gemeenschap en door de Franse en gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. § 2. Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Principes

Art. 2.1) Volgens het kader dat met de werknemersvertegenwoordigers vooraf was vastgesteld organiseert de werkgever ten minste een maal per jaar een overleg met de werknemers in de werkploegen over de opleidingsprojecten die binnen de dienst of daarbuiten zullen worden georganiseerd. Dit overleg heeft zowel betrekking op de individuele als op de collectieve opleidingen. 2) Op basis van dit overleg zal de werkgever een opleidingsplan meedelen aan de werknemersvertegenwoordigers.Dit opleidingsplan zal de diagnose bevatten door de werknemers en de directie van de capaciteiten die moeten worden ontwikkeld, de identificatie van de noden aan opleiding door de werknemers en door de directie, de doelstellingen van de overwogen opleidingen, de betrekkingen met het project van de dienst, de categorieën van werknemers van de betrokken diensten, de evaluatiecriteria, het globale budget, de programmatie, de opleidingsmethoden en de keuze van de interne en externe operatoren. 3) Tijdens de maand die volgt op de mededeling van het plan zullen de werknemersvertegenwoordigers hun eventuele opmerkingen melden aan de werkgever.4) De werkgever zal erop toezien elke individuele vraag in aanmerking te nemen van een werknemer, met het oog op, hetzij het opwaarderen van de functie die hij uitoefent in de dienst, hetzij vooruitgang te boeken in zijn loopbaanplan, voor zover deze opleidingen zich situeren in de toepassing of de evaluatie van het project van de diensten en van de sectoren.5) Binnen de 2 maanden die volgen op de mededeling van het plan zal de werkgever een informatievergadering beleggen in de ondernemingsraad, of bij gebreke hiervan in het Comité voor preventie en bescherming op het werk of bij gebreke hiervan in de vakbondsafvaardiging, over het opleidingsplan, eventueel aangepast, in functie van de opmerkingen.In geval van niet-uitvoering van het plan zal de werkgever er de redenen van uitleggen. 6) Om aan de eisen van de Nationale Arbeidsraad te beantwoorden, zullen de notulen van de ondernemingsraad of van de vakbondsafvaardiging, die de opleidingen ten minste 1 maal per jaar evalueren, bezorgd worden aan het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap en dit uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar.De voorzitster van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap zal het fonds voor bestaanszekerheid vragen om deze samen te vatten en ze voor te stellen in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap vóór 31 maart. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 19 september 2005 en wordt gesloten voor een duur van twee jaar. Vóór het aflopen van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de partijen zich ertoe om te onderhandelen over de vernieuwing ervan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^