Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 januari 2022
gepubliceerd op 21 januari 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2022200328
pub.
21/01/2022
prom.
19/01/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JANUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 100, § 1/1, vervangen bij de wet van 12 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/12/2021 pub. 17/12/2021 numac 2021043466 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot invoering van het "Terug Naar Werk-traject" onder de coördinatie van de "Terug Naar Werk-coördinator" in de uitkeringsverzekering voor werknemers sluiten, § 1/2, ingevoegd bij de wet van 12 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/12/2021 pub. 17/12/2021 numac 2021043466 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot invoering van het "Terug Naar Werk-traject" onder de coördinatie van de "Terug Naar Werk-coördinator" in de uitkeringsverzekering voor werknemers sluiten en § 1/3, ingevoegd bij de wet van 12 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/12/2021 pub. 17/12/2021 numac 2021043466 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot invoering van het "Terug Naar Werk-traject" onder de coördinatie van de "Terug Naar Werk-coördinator" in de uitkeringsverzekering voor werknemers sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 14 juli 2021;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juli 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 15 juli 2021;

Gelet op het advies nr. 182/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 4 oktober 2021;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 8 december 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt de afdeling VIquater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 november 2016, vervangen als volgt: "Afdeling VIquater. - Het "Terug Naar Werk-traject" en het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie.

Art. 215octies.§ 1. In deze afdeling wordt verstaan onder: 1° het "Terug Naar Werk-traject": het "Terug Naar Werk-traject" bedoeld in artikel 100, § 1/1 van de gecoördineerde wet;2° de "Terug Naar Werk-coördinator": de "Terug Naar Werk-coördinator" binnen het ziekenfonds bedoeld in artikel 100, § 1/1 van de gecoördineerde wet;3° het "Terug Naar Werk-dossier": het elektronische dossier van de gerechtigde in het kader van het "Terug Naar Werk-traject" bedoeld in artikel 100, § 1/2 van de gecoördineerde wet; § 2. Om als "Terug Naar Werk-coördinator" binnen het ziekenfonds te kunnen fungeren, dienen de volgende voorwaarden te zijn vervuld: 1° de betrokkene beschikt minstens over een diploma op grond waarvan hij in aanmerking komt voor de toelating tot de federale overheidsdiensten wat het niveau B betreft overeenkomstig de bijlage van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;2° de betrokkene is als "Certified Return to Work Coordinator" geslaagd voor het door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering georganiseerde examen in het kader van de opleiding "Disability Management" of slaagt binnen een termijn van twee jaar na de opname van de functie van "Terug Naar Werk-coördinator" voor het voormelde examen;3° de betrokkene neemt na het slagen voor het in 2° bedoelde examen deel aan minstens de helft van de door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering maximaal vier keer per jaar ingerichte intervisiemomenten. § 3. Met respect voor het beroepsgeheim neemt de "Terug Naar Werk-coördinator" binnen het ziekenfonds alle nuttige maatregelen in het kader van het "Terug Naar Werk-traject" en contacteert hij, in samenspraak met de adviserend arts en met het akkoord van de gerechtigde, elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die kan bijdragen tot de sociaalprofessionele re-integratie van deze gerechtigde, evenals ondersteunt hij de gerechtigde in de contacten met voornoemde natuurlijke personen of rechtspersonen. In het bijzonder verricht de "Terug Naar Werk-coördinator" de volgende opdrachten tijdens het "Terug Naar Werk-traject": 1° de organisatie van het eerste contactmoment met de gerechtigde, zowel op vraag van de adviserend arts als op eigen initiatief van de gerechtigde, evenals van de volgende noodzakelijk geachte contactmomenten in het kader van de passende aanpassings- en/of begeleidingsacties; 2° de ondersteuning van de door een arbeidsovereenkomst verbonden gerechtigde, met zijn instemming, bij de aanvraag tot een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting bedoeld in artikel I.4-36 van de codex over het welzijn op het werk of de opstart van een re-integratietraject door de gerechtigde zelf bij de preventieadviseur-arbeidsarts bedoeld in artikel I.4-73, § 1, 1° van de codex over het welzijn op het werk; 3° de registratie in het "Terug Naar Werk-dossier" en de opvolging, zowel op algemeen vlak als per individueel dossier, van de verschillende ondernomen acties, inclusief het behaalde resultaat van het "Terug Naar Werk-traject". Art. 215novies.Het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie bedoeld in deze afdeling beoogt in het kader van het "Terug Naar Werk-traject" de sociaalprofessionele re-integratie te bevorderen van de gerechtigde die niet meer tewerkgesteld is of niet meer tewerkgesteld kan worden door zijn werkgever, door hem te begeleiden naar een functie bij een andere werkgever of in een andere bedrijfstak.

Art. 215decies.§ 1. Tien weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid stuurt de adviserend arts een vragenlijst op naar de gerechtigde op grond waarvan wordt nagegaan welke persoons- en omgevingsgerelateerde factoren, naargelang het geval, een werkhervatting bij de werkgever of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt kunnen bevorderen of verhinderen. De gerechtigde dient deze vragenlijst binnen een termijn van twee weken behoorlijk ingevuld naar de adviserend arts terug te sturen. Indien de adviserend arts de vragenlijst echter niet binnen een termijn van twee weken heeft ontvangen, vraagt hij aan de "Terug Naar Werk-coördinator" dat contact wordt opgenomen met de gerechtigde en, in voorkomend geval, zal hem de nodige ondersteuning bij het invullen worden geboden.

Van de in het eerste lid bedoelde verplichting om een vragenlijst op te sturen, kan de adviserend arts om gegronde medische redenen afwijken.

In de loop van de vierde maand van de arbeidsongeschiktheid maakt de adviserend arts, in voorkomend geval in samenspraak met de "Terug Naar Werk-coördinator", onder andere op basis van het medisch dossier van de gerechtigde en de door de gerechtigde ingevulde vragenlijst, een eerste inschatting van diens restcapaciteiten op. Indien het voor de gerechtigde, ondanks de geboden ondersteuning bedoeld in het eerste lid, niet mogelijk is geweest om de verzonden vragenlijst in te vullen, nodigt de adviserend arts hem in het kader van deze inschatting van de restcapaciteiten voor een medisch onderzoek uit tenzij uit de ter beschikking gestelde medische informatie blijkt dat het invullen van de vragenlijst niet mogelijk is en een onderzoek op dat moment niet aangewezen is. § 2. Op grond van de verrichte inschatting van zijn restcapaciteiten bedoeld in paragraaf 1 plaatst de adviserend arts de gerechtigde in één van de volgende vier categorieën: 1° categorie 1 : er kan redelijkerwijze worden aangenomen dat de gerechtigde uiterlijk tegen het einde van de zesde maand van de arbeidsongeschiktheid spontaan, al naargelang het geval, het overeengekomen werk zal hervatten of een beroep op de reguliere arbeidsmarkt zal opnemen;2° categorie 2 : een werkhervatting bij de werkgever of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt lijkt om medische redenen niet tot de mogelijkheden te behoren;3° categorie 3 : een werkhervatting bij de werkgever of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt is voorlopig niet aan de orde omdat de prioriteit dient uit te gaan naar de medische diagnose of de medische behandeling;4° categorie 4 : een werkhervatting bij de werkgever of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt lijkt mogelijk te zijn na één of meerdere aanpassings- en/of begeleidingsacties. § 3. In afwijking van paragraaf 1 gaat de adviserend arts niet tot het verzenden van de vragenlijst en de eerste inschatting van de restcapaciteiten van de gerechtigde over als de preventieadviseur-arbeidsarts verzocht is geweest om een re-integratietraject zoals bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de codex over het welzijn op het werk op te starten.

Art. 215undecies.§ 1. In de volgende gevallen verwijst de adviserend arts de gerechtigde na een medisch onderzoek door naar de "Terug Naar Werk-coördinator" met het oog op een eerste contactmoment in het kader van een "Terug Naar Werk-traject": 1° de gerechtigde is, op het moment van de in artikel 215decies, § 2, bedoelde inschatting, geplaatst in categorie 1, de gerechtigde is nog altijd arbeidsongeschikt na zes maanden en de adviserend arts maakt een nieuwe inschatting waaruit blijkt dat, naargelang het geval, een werkhervatting bij de werkgever of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt mogelijk lijkt te zijn na één of meerdere aanpassings- en/of begeleidingsacties;2° de gerechtigde is, op het moment van de in artikel 215decies, § 2, bedoelde inschatting, geplaatst in categorie 3, en na een herevaluatie van zijn situatie door de adviserend arts is gebleken dat voor deze gerechtigde, naargelang het geval, een werkhervatting bij de werkgever of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt mogelijk lijkt te zijn na één of meerdere aanpassings- en/of begeleidingsacties;3° de gerechtigde wordt overeenkomstig artikel 215decies, § 2, in categorie 4 geplaatst. In afwijking van het eerste lid, 3° verwijst de adviserend arts de gerechtigde echter niet door naar de "Terug Naar Werk-coördinator" als hij, rekening houdend met de aan hem bezorgde medische verslagen, tijdens het medisch onderzoek vaststelt dat de plaatsing in categorie 4 van deze gerechtigde niet gerechtvaardigd is. § 2. Binnen één maand na de doorverwijzing door de adviserend arts, organiseert de "Terug Naar Werk-coördinator" een eerste contactmoment met de gerechtigde in het kader van een "Terug Naar Werk-traject".

Tijdens dit eerste contactmoment licht hij zijn rol inzake de begeleiding en opvolging van het traject toe en gaat hij samen met de gerechtigde de eerste stap van het traject na. De "Terug Naar Werk-coördinator" verwijst de door een arbeidsovereenkomst verbonden gerechtigde, met zijn instemming en met de nodige ondersteuning, tijdens het eerste contactmoment naar de preventieadviseur-arbeidsarts met het oog op de aanvraag tot een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting bedoeld in artikel I.4-36 van de codex over het welzijn op het werk of de opstart van een re-integratietraject bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de voormelde codex.

Tijdens het eerste contactmoment bedoeld in het vorige lid vraagt de "Terug Naar Werk-coördinator" aan de gerechtigde uitdrukkelijk zijn schriftelijke toestemming voor de gegevensverwerking bedoeld in artikel 100, § 1/2 van de gecoördineerde wet.

De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert het eerste contactmoment bedoeld in het eerste lid en de daarbinnen afgesproken acties in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde. § 3. Zodra de adviserend arts een kopie krijgt van het re-integratieplan overeenkomstig artikel I.4-74, § 2, tweede lid, van de codex over het welzijn op het werk en onverminderd de toepassing van artikel 239, § 1/1, gaat hij na of het uitvoeren van het re-integratieplan een einde maakt aan de staat van arbeidsongeschiktheid zoals bepaald in artikel 100, § 1, van de gecoördineerde wet.

Indien het re-integratieplan bestaat uit een toegelaten arbeid bij de desbetreffende werkgever zoals bepaald in artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet, is de gerechtigde er niet toe gehouden om de toelating van de adviserend arts te vragen, maar gaat de adviserend arts zelf na of het re-integratieplan overeenstemt met de voorwaarden voor een toegelaten arbeid. In voorkomend geval attesteert de adviserend arts de modaliteiten van zijn toelating.

De adviserend arts deelt zo spoedig mogelijk zijn bevindingen met betrekking tot de staat van de arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 100, § 1, van de gecoördineerde wet of zijn beslissing in verband met de toegelaten arbeid in de zin van artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet aan de preventieadviseur-arbeidsarts mee.

Als de adviserend arts geen reactie geeft binnen de drie weken na ontvangst van de kopie van het re-integratieplan, wordt er verondersteld dat het uitvoeren van het re-integratieplan geen einde zal maken aan de staat van arbeidsongeschiktheid zoals bepaald in artikel 100, § 1, van de gecoördineerde wet en dat de beslissing van de adviserend arts in verband met de toegelaten arbeid in de zin van artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet positief is.

Art. 215duodecies.Onverminderd de toepassing van artikel 215undecies, § 1 kan de gerechtigde zelf de "Terug Naar Werk-coördinator" op elk ogenblik tijdens de arbeidsongeschiktheid vragen om een eerste contactmoment in het kader van een "Terug Naar Werk-traject" te organiseren. De "Terug Naar Werk-coördinator" informeert de adviserend arts over dit verzoek.

Ter voorbereiding van dit eerste contactmoment wordt de gerechtigde uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen die nagaat welke persoons- en omgevingsgerelateerde factoren, al naargelang het geval, een werkhervatting bij de werkgever of het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt kunnen bevorderen of verhinderen. De gerechtigde dient deze vragenlijst binnen een termijn van twee weken behoorlijk ingevuld terug te sturen.

In afwijking van het vorige lid, wordt geen vragenlijst naar de gerechtigde opgestuurd indien deze gerechtigde tijdens de lopende arbeidsongeschiktheid al een vragenlijst heeft ingevuld en er wordt geoordeeld dat een actualisatie van de verstrekte antwoorden niet nodig is.

Binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de door de gerechtigde ingevulde vragenlijst, organiseert de "Terug Naar Werk-coördinator" een eerste contactmoment met de gerechtigde in het kader van een "Terug Naar Werk-traject". Tijdens dit eerste contactmoment licht hij zijn rol inzake de begeleiding en opvolging van het traject toe en gaat hij samen met de gerechtigde de eerste stap van het traject na. De "Terug Naar Werk-coördinator" verwijst de door een arbeidsovereenkomst verbonden gerechtigde, met zijn instemming en met de nodige ondersteuning, tijdens het eerste contactmoment naar de preventieadviseur-arbeidsarts met het oog op de aanvraag tot een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting bedoeld in artikel I.4-36 van de codex over het welzijn op het werk of de opstart van een re-integratietraject bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de voormelde codex.

Tijdens het eerste contactmoment bedoeld in het vorige lid vraagt de "Terug Naar Werk-coördinator" aan de gerechtigde uitdrukkelijk zijn schriftelijke toestemming voor de gegevensverwerking bedoeld in artikel 100, § 1/2 van de gecoördineerde wet.

De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert het eerste contactmoment bedoeld in het vierde lid en de daarbinnen afgesproken acties in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.

Art. 215terdecies.§ 1. Na het eerste contactmoment bedoeld in artikel 215duodecies informeert de "Terug Naar Werk-coördinator" de adviserend arts over de inhoud ervan en vraagt hem om toestemming om een "Terug Naar Werk-traject" op te starten. § 2. Indien de adviserend arts oordeelt dat het opstarten van een "Terug Naar Werk-traject" niet verenigbaar is met de algemene gezondheidstoestand, organiseert de "Terug Naar Werk-coördinator" een nieuw contactmoment binnen de maand na het vorige contactmoment om de door de adviserend arts verrichte inschatting te bespreken.

De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert het nieuwe contactmoment bedoeld in het vorige lid en de daarbinnen afgesproken acties in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.

Art. 215quaterdecies.In de volgende gevallen start de "Terug Naar Werk-coördinator", in overleg met de adviserend arts en de gerechtigde, een re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie in de zin van artikel 215novies op en onderschrijven de drie partijen een positieve engagementsverklaring: 1° de niet door een arbeidsovereenkomst verbonden gerechtigde heeft tijdens het eerste contactmoment bedoeld in artikel 215undecies, § 2, het eerste contactmoment bedoeld in artikel 215duodecies en mits een goedkeuring van de adviserend arts of tijdens een nieuw contactmoment bedoeld in artikel 215terdecies, § 2, ingestemd dat nader wordt onderzocht welke aanpassings- en/of begeleidingsacties voor hem passend zijn; 2° de door een arbeidsovereenkomst verbonden gerechtigde die niet is doorverwezen naar de preventieadviseur-arbeidsarts met het oog op de aanvraag tot een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting bedoeld in artikel I.4-36 van de codex over het welzijn op het werk of de opstart van een re-integratietraject bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de voormelde codex, heeft tijdens het eerste contactmoment bedoeld in artikel 215undecies, § 2, het eerste contactmoment bedoeld in artikel 215duodecies en mits een goedkeuring van de adviserend arts of tijdens een nieuw contactmoment bedoeld in artikel 215terdecies, § 2, ingestemd dat nader wordt onderzocht welke aanpassings- en/of begeleidingsacties voor hem passend zijn; 3° de door een arbeidsovereenkomst verbonden gerechtigde beslist om na het bezoek voorafgaand aan de werkhervatting bedoeld in artikel I.4-36 van de codex over het welzijn op het werk niet aan de preventieadviseur-arbeidsarts te vragen een re-integratietraject zoals bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de codex over het welzijn op het werk op te starten en deze gerechtigde heeft na een contact met de "Terug Naar Werk-coördinator" ingestemd dat nader wordt onderzocht welke aanpassings- en/of begeleidingsacties voor hem passend zijn; 4° het re-integratietraject bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de codex over het welzijn op het werk van de gerechtigde die definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk uit te voeren, is definitief beëindigd overeenkomstig artikel I.4-76, § 1, van de codex over het welzijn op het werk en de gerechtigde heeft na een contact met de "Terug Naar Werk-coördinator" ingestemd dat nader wordt onderzocht welke aanpassings- en/of begeleidingsacties voor hem passend zijn.

Indien het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie overeenkomstig het vorige lid, 2° of 3° wordt opgestart, licht de "Terug Naar Werk-coördinator" de preventieadviseur-arbeidsarts in.

Indien de preventieadviseur-arbeidsarts evenwel overeenkomstig artikel I.4-73, § 2 van de codex over het welzijn op het werk aan de adviserend arts meedeelt dat hij een re-integratieverzoek van de werkgever heeft ontvangen, schort de "Terug Naar Werk-coördinator" de uitvoering van het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie in de zin van artikel 215novies op.

Wanneer dat re-integratietraject van de gerechtigde die definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk uit te voeren, definitief is beëindigd overeenkomstig artikel I.4-76, § 1, van de codex over het welzijn op het werk, start de "Terug Naar Werk-coördinator" het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie opnieuw op.

Art. 215quinquiesdecies.In het kader van het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie in de zin van artikel 215novies wordt de gerechtigde uitgenodigd voor een opvolggesprek door de "Terug Naar Werk-coördinator" waarin concreet inhoud wordt gegeven aan het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie dat hem betreft.

Het eerste opvolggesprek vindt plaats binnen de maand nadat de "Terug Naar Werk-coördinator" en de gerechtigde het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie hebben opgestart zoals bedoeld in artikel 215quaterdecies. Indien nodig kan een tweede opvolggesprek worden gepland.

De bevindingen van de opvolggesprekken worden in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde geregistreerd.

Art. 215sexiesdecies.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 215quinquiesdecies stelt de "Terug Naar Werk-coördinator" in samenspraak met de gerechtigde en de adviserend arts een re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie op.

Dit plan bevat minstens de doelstellingen van het plan, het eindresultaat dat wordt nagestreefd, één concrete actie en één concrete afspraak voor een volgend opvolggesprek.

De "Terug Naar Werk-coördinator" en de adviserend arts kunnen in voorkomend geval en mits de toestemming van de gerechtigde overleggen met andere bij het traject betrokken partijen, meer bepaald de behandelend arts, de therapeutische begeleider, de werkgever, de begeleider van de diensten en instellingen van de Gewesten en de Gemeenschappen die deelnemen aan de socioprofessionele re-integratie of andere dienstverleners.

De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert de doelstellingen, de acties en de afspraken in het kader van het re-integratieplan in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.

De adviserend arts deelt, met de toestemming van de gerechtigde, de bevindingen van de opvolggesprekken bedoeld in artikel 215quinquiesdecies en de inhoud van het re-integratieplan mee aan de behandelend arts van deze gerechtigde.

Van de in het eerste lid bedoelde verplichting om een re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie op te maken, kan alleen worden afgeweken om gegronde medische redenen vastgesteld door de adviserend arts.

Art. 215septiesdecies.De "Terug Naar Werk-coördinator" volgt het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie via het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde elke drie maanden op, tenzij de elementen van het dossier een andere frequentie of timing rechtvaardigen. In voorkomend geval kan zowel de "Terug Naar Werk-coördinator" als de gerechtigde een nieuw opvolggesprek inplannen om de voortgang van het re-integratieplan te bespreken en de inhoud ervan bij te sturen.

De "Terug Naar Werk-coördinator" verricht deze opvolging in samenwerking met de gerechtigde en, in voorkomend geval, met andere bij het traject betrokken diensten en personen.

De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert de verschillende opvolgingsacties, en eventuele aanpassingen aan de inhoud van het re-integratieplan in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.".

Art. 2.In artikel 239 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juni 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/06/2018 pub. 09/07/2018 numac 2018203510 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° een paragraaf 1/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 1/1.Worden geacht de staat van arbeidsongeschiktheid te behouden gedurende het hiernavolgende tijdvak dat niet kan worden geschorst: 1° de door een arbeidsovereenkomst verbonden gerechtigde tijdens de periode die aanvat op de dag waarop hij het door zijn werkgever voorgestelde re-integratieplan heeft ondertekend overeenkomstig artikel I.4-75, § 1, 1° van de codex over het welzijn op het werk en die eindigt daags voor de hervatting van de werkzaamheid bij de betrokken werkgever in uitvoering van dit re-integratieplan. 2° de gerechtigde die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst of die verbonden is door een arbeidsovereenkomst en voor wie een re-integratietraject bij deze werkgever niet is kunnen aanvatten of slagen, tijdens de periode waarin hij het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie bedoeld in artikel 215novies doorloopt.Deze periode gaat in op de dag waarop het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie is opgemaakt overeenkomstig artikel 215sexiesdecies en eindigt a) hetzij daags voor het aanvangen van een bezoldigde werkzaamheid;b) hetzij daags voor het aanvangen van het programma van beroepsherscholing, goedgekeurd door de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit;c) hetzij op de laatste dag van het voormelde re-integratietraject zoals vastgesteld door de "Terug Naar Werk-coördinator". In afwijking van het eerste lid, eindigt het in deze paragraaf bedoelde vermoeden van arbeidsongeschiktheid van rechtswege na zes maanden: a) hetzij te rekenen vanaf de dag van de ondertekening van het re-integratieplan bedoeld in het eerste lid, 1°; b) hetzij te rekenen vanaf de dag waarop het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie is opgemaakt bedoeld in het eerste lid, 2°, indien op dat ogenblik de in het eerste lid omschreven gebeurtenis op grond waarvan de periode gedekt door het vermoeden eindigt, zich nog niet heeft voorgedaan.". 2° de paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Worden geacht de vereiste graad van arbeidsongeschiktheid te behouden, de arbeidsongeschikt erkende gerechtigden tijdens de periode waarin zij een programma van beroepsherscholing, goedgekeurd door de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit, volgen.".

Art. 3.Het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen bedoeld in artikel 79 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bezorgt jaarlijks in het eerste kwartaal van het desbetreffende kalenderjaar aan de Minister van Sociale Zaken een evaluatie van de uitvoering van dit besluit op basis van de verrichte registraties zoals de precieze aantallen, de duur van de trajecten, de termijnen voor het versturen en invullen van de vragenlijst en de doorverwijzingen wat het voorgaande kalenderjaar betreft.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Art. 5.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 januari 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^