Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 december 2021
gepubliceerd op 19 januari 2022

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het reglement betreffende de gedragsregels van het Instituut voor Octrooigemachtigden

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2022040016
pub.
19/01/2022
prom.
19/12/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het reglement betreffende de gedragsregels van het Instituut voor Octrooigemachtigden


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XI.75/6, § 2, 9°, ingevoegd bij de wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 19/07/2018 numac 2018031478 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende bepalingen ter bescherming van de titel van octrooigemachtigde type wet prom. 08/07/2018 pub. 17/07/2018 numac 2018040258 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende bepalingen inzake de proefbank voor vuurwapens sluiten;

Gelet op de algemene vergadering van het Instituut voor Octrooigemachtigden van 30 september 2021, waarbij het een reglement betreffende de gedragsregels heeft opgesteld;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het reglement betreffende de gedragsregels, dat door de algemene vergadering van het Instituut voor Octrooigemachtigden is opgesteld en als bijlage aan dit besluit is gehecht, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 december 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage INSTITUUT VOOR OCTROOIGEMACHTIGDEN Reglement betreffende de gedragsregels HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° Instituut: het Instituut voor Octrooigemachtigden bedoeld in artikel XI.75/3, § 1, van het Wetboek van economisch recht; 2° raad: de raad van het Instituut; 3° lid: het lid van het Instituut bedoeld in artikel XI.75/5, § 1, van het Wetboek van economisch recht. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen

Art. 2.Deze gedragsregels gelden, onverminderd de toepassing van de geldende wetgeving en reglementering, zoals boek XI, titel 1, hoofdstuk 3, van het Wetboek van economisch recht en zijn uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit van 30 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2020 pub. 04/11/2020 numac 2020015903 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende het tuchtreglement van toepassing op de octrooigemachtigden sluiten houdende het tuchtreglement van toepassing op de octrooigemachtigden.

Een lid wordt door deze gedragsregels niet ontheven van zijn eigen verantwoordelijkheid om te handelen in overeenstemming met de algemene vereisten voor professioneel gedrag zoals wettelijk bepaald.

Elk lid dient de gedragsregels te kennen en kan zich niet beroepen op onbekendheid daarmee.

Schending van de gedragsregels kan niet worden gerechtvaardigd door een beroep op instructies van een mandant.

Art. 3.Een lid dient in de eerste plaats een betrouwbaar en deskundig adviseur te zijn voor zijn mandant. Het lid dient op te treden als onafhankelijk adviseur door op onbevooroordeelde wijze de belangen van zijn mandant te dienen zonder daarbij rekening te houden met zijn persoonlijke gevoelens of belangen.

Art. 4.Adverteren is in het algemeen toegestaan op voorwaarde dat het naar waarheid en objectief is en in overeenstemming is met basisprincipes zoals integriteit en naleving van het beroepsgeheim.

Het volgende zijn uitzonderingen op de toestemming om te adverteren: 1° de identificatie van een mandant zonder uitdrukkelijke toestemming van deze mandant;2° de advertentie, aankondiging of publicatie van aanbiedingen betreffende de koop, verkoop of bemiddeling inzake industriële eigendomsrechten, behalve op uitdrukkelijke instructie van een mandant. HOOFDSTUK 3. - Relatie tot het publiek

Art. 5.Een lid houdt de eer en het aanzien van het Instituut, van haar leden en van het beroep van octrooigemachtigde hoog.

Art. 6.Een lid onthoudt zich van het geven van een commissie aan anderen voor het aanbrengen van werk. Dit strekt zich echter niet uit tot de gehele of gedeeltelijke aankoop van het klantenbestand van een andere octrooipraktijk.

Art. 7.Een lid staat niet toe dat een persoon die geen lid is, zonder adequaat toezicht, onder de naam van het lid of van de groep waarvan hij deel uitmaakt, werkzaamheden verricht die verband houden met de uitoefening van het beroep van octrooigemachtigde.

Art. 8.Wat de uitoefening van zijn beroep betreft, is een lid verantwoordelijk voor de daden van zijn medewerkers die geen lid zijn. HOOFDSTUK 4. - Relatie tot de mandant

Art. 9.Een lid besteedt ten alle tijde adequate zorg en aandacht aan het werk dat hem is toevertrouwd door zijn mandant en voert dit werk met de nodige deskundigheid uit. Een lid houdt zijn mandant op de hoogte van de stand van zijn zaak.

Art. 10.In principe hoeft een lid niet de belangen van een mandant te dienen in zaken die geen verband houden met het professionele werk dat aan het lid als octrooigemachtigde door de mandant is toevertrouwd.

Art. 11.Een lid informeert zijn mandant op diens verzoek met betrekking tot zijn verzekering en de daarmee gepaard gaande aansprakelijkheid. Dit kan in de algemene voorwaarden.

Art. 12.Een lid mag betalingen vooraf vragen aan een mandant.

Art. 13.Een lid zal een opdracht weigeren wanneer deze in conflict is met zijn eigen belangen. In zulke gevallen, wanneer de opdracht niet kan worden uitgesteld zonder mogelijke schade aan de mandant, zal een lid de opdracht aanvaarden en uitvoeren voor zover onmiddellijk noodzakelijk om dergelijke schade te voorkomen. Daarna trekt het lid zich terug van deze zaak.

Art. 14.Een lid verwerft geen financieel belang in een industrieel eigendomsrecht indien dit aanleiding geeft tot een conflict tussen de beroepsplicht en dit belang.

Art. 15.Het lid mag geen honorarium rekenen dat uitsluitend direct gerelateerd is aan de uitkomst van de diensten die hij biedt.

Art. 16.Een lid is verplicht een opdracht te weigeren of terug te geven indien de behandeling of voortzetting daarvan noodzakelijkerwijs conflicteert met belangen die het voor een andere mandant behartigt of heeft behartigd, of waarover het lid heeft geadviseerd, in de afgelopen drie jaren. In het bijzonder kan het lid een zaak tussen zijn mandanten, met conflicterende belangen van zijn mandanten, niet behartigen. In dat geval zal hij, voor die zaak, de vertegenwoordiging van beide mandanten moeten neerleggen.

Art. 17.Een lid zal geen actie nemen tegen een zaak van een mandant die wordt behandeld of werd behandeld door het lid, tenzij de mandant van deze zaak daarvoor uitdrukkelijk toestemming geeft. Het is het lid niet toegestaan om bij deze actie gebruik te maken van informatie verkregen gedurende de periode dat de zaak voordien was behandeld, tenzij deze informatie publiek is. Dit geldt ook tegen een zaak van een mandant die wordt behandeld of werd behandeld door een andere persoon van zijn kantoor tijdens de laatste drie jaar, tenzij het lid geen kennis heeft van deze zaak en niet langer in een positie is om er kennis van te nemen. HOOFDSTUK 5. - Relatie met andere leden

Art. 18.Een goede verstandhouding tussen leden is noodzakelijk voor het instandhouden van de eer en het aanzien van het beroep van octrooigemachtigde, en dient in acht te worden genomen onafhankelijk van persoonlijke gevoelens of belangen.

Art. 19.Een lid dient een goede collegialiteit tot andere leden in acht te nemen, en dit houdt welwillendheid in en het feit dat een lid zich niet in onheuse of beledigende termen tegenover een ander lid mag uitlaten. Grieven met betrekking tot een ander lid dienen bij voorkeur eerst persoonlijk met het andere lid te worden besproken, dat wil zeggen onder vier ogen of via een derde lid, en vervolgens, indien noodzakelijk, via de officiële kanalen zoals voorzien in het koninklijk besluit van 30 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2020 pub. 04/11/2020 numac 2020015903 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende het tuchtreglement van toepassing op de octrooigemachtigden sluiten houdende het tuchtreglement van toepassing op de octrooigemachtigden.

Art. 20.Aangezien de eenheid binnen de beroepsgroep van het hoogste belang is voor het Instituut, mag geen lid discriminatie tussen leden uitoefenen of bevorderen.

Art. 21.Een lid dient elke gedachtewisseling te vermijden over een concrete zaak, waarvan hij weet of vermoedt dat deze is of was behandeld door een lid van een ander kantoor, met de mandant van de zaak, tenzij de mandant verklaart dat hij een onafhankelijke mening wenst of van octrooigemachtigde wenst te veranderen. Het lid mag het lid van het andere kantoor slechts informeren als de mandant hiermee instemt.

Art. 22.Als een lid de opdracht krijgt van een mandant om de behandeling van een zaak over te nemen van een ander lid, dan is het lid dat die opdracht krijgt vrij om deze te accepteren. Het lid heeft het recht de opdracht aan te houden tot eventuele openstaande facturen bij het andere lid voldaan zijn. Dit andere lid zal zonder vertraging, alle documenten die noodzakelijk zijn voor het behandelen van de zaak lenen of overdragen dan wel kopieën aan de nieuwe octrooigemachtigde ter beschikking stellen, met uitzondering van de documenten die beschikbaar zijn in de openbare dossiers die online kunnen worden geraadpleegd. HOOFDSTUK 6. - Relatie tot het Instituut

Art. 23.Elk lid is zelf verantwoordelijk om, bij inschrijving en/of verandering, de relevante gegevens onverwijld aan het Instituut te bezorgen. Elk lid is zelf verantwoordelijk dat zijn gegevens, zoals bekend bij het Instituut, correct zijn.

Art. 24.Een lid doet geen mededelingen namens het Instituut, tenzij met toestemming van de voorzitter van de raad. HOOFDSTUK 7. - Relatie tot de Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Art. 25.In alle betrekkingen met de Dienst voor de Intellectuele Eigendom en haar beambten treedt een lid hoffelijk op en doet het al het mogelijke om de eer en het aanzien van het Instituut en van haar leden hoog te houden.

Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 19 december 2021 houdende goedkeuring van het reglement betreffende de gedragsregels van het Instituut voor Octrooigemachtigden.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

^