gepubliceerd op 07 november 2022
Koninklijk besluit houdende oprichting van een sociale dienst bij de federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
18 SEPTEMBER 2022. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een sociale dienst bij de federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 37;
Gelet op Koninklijk besluit van 24 februari 1954 tot oprichting van een sociale dienst bij de diensten van het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2002 pub. 07/02/2002 numac 2001002130 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg sluiten houdende de oprichting van de federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 februari 2022;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 25 februari 2022;
Gelet op het akkoord van de staatssecretaris van Begroting, gegeven op 20 februari 2022;
Gelet op het protocol van de onderhandeling gevoerd binnen het Sectorcomité XI: Werkgelegenheid en Arbeid, op 22 maart 2022;
Gelet op het Advies nr. 71.505/1 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2022, met toepassing van artikel 84 § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.- § 1 Bij de federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg wordt een sociale dienst opgericht om aan de in artikel 2 bedoelde personen morele en materiële bijstand te verlenen zowel in het privéleven als in hun beroepsleven. § 2 Het gebruik van de mannelijke vorm in dit koninklijk besluit is gemeenslachtig.
Art. 2.De werking van de Sociale dienst heeft betrekking op alle personeelsleden van de federale overheidsdienst zonder onderscheid, op de leden van hun gezin, alsook hun weduwen, weduwnaars en wezen, op de gedetacheerde personeelsleden voor zover zij tijdens de detachering niet genieten van voordelen van een andere sociale dienst, en op de gepensioneerde personeelsleden.
Onder " leden van hun gezin " verstaat men de echtgenoot, zijn kind(eren), de persoon met wie het personeelslid feitelijk of wettelijk samenleeft, kinderen fiscaal ten laste van de persoon met wie hij samenleeft, een bloed- of aanverwant die fiscaal ten laste is, een persoon opgenomen met het oog op adoptie of met het oog op de uitoefening van een pleegvoogdij. De kinderen waarvoor het personeelslid kinderbijslag ontvangt worden tevens in beschouwing genomen, zelfs al zijn ze niet fiscaal ten laste.
De personeelsleden richten zich vrij en rechtstreeks tot de Sociale dienst.
Deze opdrachten worden eveneens uitgevoerd ten bate van de leden van de beleidscel van de minister(s) bevoegd voor de FOD.
Art. 3.De opdrachten van de Sociale dienst bestaan hoofdzakelijk uit: 1. Het voorzien van collectieve voordelen voor alle personeelsleden;2. Het verlenen van morele, administratieve en financiële bijstand.
Art. 4.De sociale dienst maakt deel uit van de Afdeling van het personeel en de organisatie van de Algemene Directie Ondersteunende diensten.
Art. 5.Aanvragen voor financiële tussenkomst worden rechtstreeks door de betrokkene aan de maatschappelijk assistent gericht. De maatschappelijk assistent voert een sociaal onderzoek uit dat hij voorlegt aan het diensthoofd van de sociale dienst. Deze legt de resultaten van het onderzoek voor aan de Voorzitter van het Directiecomité, die al dan niet zijn goedkeuring hecht aan de financiële tussenkomst in laatste instantie.
Art. 6.De verantwoordelijke van de sociale dienst legt jaarlijks aan het Tussenoverlegcomité een verslag voor over de werking van de sociale dienst tijdens het afgelopen jaar.
De inhoud van dit document wordt aan de leden van het Tussenoverlegcomité medegedeeld. De vakbonden worden geraadpleegd in geval van belangrijke wijzigingen in de opdrachten en werkwijze van de sociale dienst.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 24 februari 1954 tot oprichting van een sociale dienst bij de diensten van het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE