gepubliceerd op 14 oktober 2008
Koninklijk besluit tot verhoging van de aanvulling op de kinderbijslag voor bepaalde eenoudergezinnen in de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen
18 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot verhoging van de aanvulling op de kinderbijslag voor bepaalde eenoudergezinnen in de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 maart 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen, artikel 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, artikel 17ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2005 tot uitvoering van de artikelen 17, 17bis, 17ter, 19 en 20, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 tot invoering van een aanvulling op de kinderbijslag voor bepaalde eenoudergezinnen in de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, artikel 2;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 juli 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 23 juli 2008;
Gelet op het advies nr. 45.060/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 augustus 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Zelfstandigen, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 17ter, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen als volgt : «
Art. 17ter.§ 1. Wanneer de rechthebbende een recht opent op de maandelijkse kinderbijslag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, wordt er een aanvulling op de kinderbijslag van 34,83 EUR voor het eerste kind, van 21,59 EUR voor het tweede kind, en van 17,41 EUR vanaf het derde kind toegekend, voor zover de volgende voorwaarden tegelijk vervuld zijn : a) de bijslagtrekkende vormt geen feitelijk gezin in de zin van artikel 8, § 2, en is niet gehuwd, behalve indien het huwelijk is uitgemond in een feitelijke scheiding.De feitelijke scheiding moet bewezen worden door het feit dat de betrokken personen een aparte hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot invoering van een rijksregister voor natuurlijke personen. Er wordt een uitzondering gemaakt voor gevallen waarin uit andere officiële documenten blijkt dat de feitelijke scheiding heeft plaatsgehad, hoewel dit niet of niet meer overeenstemt met de verkregen inlichtingen uit het voormelde rijksregister; b) de bijslagtrekkende geniet geen beroepsinkomen en/of vervangingsinkomen waarvan de som het bedrag van 1.690,64 EUR bruto per maand overschrijdt. Wanneer het beroepsinkommen een beroepsinkomen is dat in artikel 11, § 2, van het koninklijk besluit nr. 38 beoogd is, dient het vermenigvuldigd te worden met een breuk gelijk aan 100/80.
Onder vervangingsinkomens worden verstaan de pensioenen, renten, tegemoetkomingen, uitkeringen of de na de eerste dertig dagen van een arbeidsongeschiktheidsperiode behouden wedden, toegekend hetzij krachtens belgische of vreemde wets- of reglementsbepalingen, hetzij krachtens regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling, met uitzondering van : 1° gezinsbijslag;2° de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden, toegekend op basis van artikel 215bis en van artikel 215ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, evenals uitkeringen met hetzelfde doel verschuldigd krachtens andere wets- of reglementsbepalingen.In de zin van dit artikel wordt ieder pensioen, rente, tegemoetkoming, uitkering of wedde behouden krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst beschouwd als verworven op basis van een reglementsbepaling. c) Daarentegen mag de rechthebbende geen recht openen op een aanvullende bijslag, bedoeld in artikel 17, tweede lid, 17bis of 19, § 1.»
Art. 2.Artikel 17ter van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 4, ludende : « § 4. De aanvulling op de kinderbijslag van 34,83 EUR, van 21,59 EUR, of van 17,41 EUR, wordt, naargelang het geval, eveneens toegekend indien hij vrschuldigd is aan een bijslagtrekkende van een rechtgevend kind overeenkomstig artikel 26, § 2, 2°, van dit besluit. »
Art. 3.In artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « met een aanvulling van 17,41 EUR » vervangen door de woorden « met een aanvulling van 34,83 EUR voor het eerste kind, van 21,59 EUR voor het tweede kind, en van 17,41 EUR vanaf het derde kind.»; 2° in het laatste lid van dezelfde paragraaf, worden de woorden « als in het vorige lid » vervangen door de woorden « als in het vierde lid ».
Art. 4.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 tot invoering van een aanvulling op de kinderbijslag voor bepaalde eenoudergezinnen in de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen wordt opgeheven.
Art. 5.In het opschrift van het koninklijk besluit van 19 juli 2005 tot uitvoering van de artikelen 17, 17bis, 17ter, 19 en 20, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, vervallen de woorden « 17ter, ».
Art. 6.In artikel 1, eerste lid, van het voormeld koninklijk besluit van 19 juli 2005, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden « Voor de toepassing van de artikelen 17, 17bis, 17ter, 19 en 20, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 » vervangen door de woorden « Voor de toepassing van de artikelen 17, 17bis, 19 en 20, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 ».
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2008, met uitzondering van artikel 3, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2007.
Art. 8.De Minister bevoegd voor Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE