gepubliceerd op 08 oktober 2008
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Gent
18 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Gent
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 84, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1997, op artikel 85, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 86, op artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, op artikel 90 gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, op artikel 91, gewijzigd bij de wetten van 3 augustus 1992, 11 juli 1994 en 28 maart 2000, op artikel 92, gewijzigd bij de wetten van 3 augustus 1992 en 28 november 2000 en op de artikelen 93, 95 en 96;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 januari 1989 tot vaststelling van het bijzonder reglement van de rechtbank van koophandel te Gent, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 maart 1997 en van 19 januari 1999;
Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Gent, van de procureur-generaal te Gent, van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Gent, van de procureur des Konings te Gent, van de hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Gent en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Gent;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De rechtbank van koophandel te Gent bestaat uit zeven kamers.
Art. 2.De bevoegdheden van de kamers zijn verdeeld als volgt : Eerste kamer : de inleiding van de zaken en de toewijzing ervan aan de andere kamers, de behandeling van de zaken in korte debatten, de behandeling van de zaken met betrekking tot faillissement en gerechtelijk akkoord, de beëdiging van personen in ambten, posten of beroepen in de gevallen door de wet voorzien;
Tweede kamer : de behandeling van gewone zaken haar toegewezen door de eerste kamer, en in het bijzonder de behandeling van handelsovereenkomsten in het algemeen, brouwerijovereenkomsten, vennootschapsgeschillen en zaken met betrekking tot faillissement en gerechtelijk akkoord;
Derde kamer : de behandeling van gewone zaken haar toegewezen door de eerste kamer, en in het bijzonder de procedures in beroep of verzet, de behandeling van vorderingen inzake zee- en binnenvaart en vervoer in het algemeen, de behandeling van zaken met betrekking tot faillissement en gerechtelijk akkoord;
Vierde kamer : de behandeling van gewone zaken haar toegewezen door de eerste kamer en in het bijzonder zaken inzake schade aan ondergrondse leidingen, de aanneming van onroerende goederen en zaken met betrekking tot faillissement en gerechtelijk akkoord;
Vijfde kamer : de behandeling van gewone zaken haar toegewezen door de eerste kamer en in het bijzonder zaken inzake de aanneming van onroerende goederen, de intellectuele rechten en zaken met betrekking tot faillissement en gerechtelijk akkoord;
Zesde kamer : de behandeling van gewone zaken haar toegewezen door de eerste kamer en in het bijzonder zaken inzake verzekeringen, distributieovereenkomsten, makelaar- en commissie-overeenkomsten en zaken met betrekking tot faillissement en gerechtelijk akkoord;
Zevende kamer : de behandeling van gewone zaken haar toegewezen door de eerste kamer.
Art. 3.De terechtzittingen van de gewone kamers vangen aan om 10 uur, behalve de zittingen in kort geding en zoals in kort geding om 11 uur, de zittingen van het bureau voor rechtsbijstand en de zittingen van de verzoeningskamer om 11 uur;
De terechtzittingen duren ten minste drie uren, rolregeling en uitspraak van vonnissen niet inbegrepen.
Art. 4.De dagen van de terechtzittingen worden vastgesteld als volgt : 1e kamer : op vrijdag (eerste verdieping, zaal 1.3); 2e kamer : op maandag (eerste verdieping, zaal 1.1); 3e kamer : op dinsdag (eerste verdieping, zaal 1.1); 4e kamer : op woensdag (eerste verdieping, zaal 1.1); 5e kamer : op donderdag (eerste verdieping, zaal 1.2); 6e kamer : op donderdag (eerste verdieping, zaal 1.1); 7e kamer : op vrijdag (eerste verdieping, zaal 1.1), om de veertien dagen.
Art. 5.De inleiding en de behandeling van de zaken in kort geding, de zaken zoals in kort geding en in het algemeen de zaken die behoren tot de bevoegdheid van de voorzitter geschieden op maandag, woensdag en vrijdag.
Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op maandag en donderdag (in de gevallen waarin het bureau voor rechtsbijstand de oproep van de verzoeker en/of nader onderzoek door het openbaar ministerie nuttig acht). De verzoeningskamer houdt zitting op de derde maandag van de maand.
Art. 6.De kamers kunnen, naargelang de behoeften van de dienst, buitengewone terechtzittingen houden waarvan zij zelf de dagen en de uren bepalen in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.
Art. 7.Indien de behoeften van de dienst het vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende terechtzittingen zullen houden op de dagen en de uren die hij vaststelt.
Art. 8.De voorzitter van de rechtbank kan ook, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, voorlopig het aantal en bevoegdheden van de kamers wijzigen.
In dit geval, alsmede in het geval van artikel 7, wordt zijn beschikking ter griffie aangeplakt en onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep.
Art. 9.Tijdens de gerechtelijke vakantie worden de dagen van de vakantiezittingen vastgesteld als volgt : - de tweede vrijdag van juli; - de eerste vrijdag van augustus; - de vrijdag na 15 augustus.
De vakantiezittingen vangen aan om 10 uur.
De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde de dienstregeling van de vakantiezittingen wegens de behoeften van de dienst wijzigen.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 24 januari 1989 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Gent, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 maart 1997 en van 19 januari 1999 wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2008.
Art. 12.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN