gepubliceerd op 16 oktober 2008
Koninklijk besluit tot bepaling van de procedure en de voorwaarden volgens welke de afwijkingen op de basispreventienormen worden toegestaan
18 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot bepaling van de procedure en de voorwaarden volgens welke de afwijkingen op de basispreventienormen worden toegestaan
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, inzonderheid op artikel 2, vervangen bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 mei 1995 tot vaststelling van de procedure inzake gelijkwaardigheid en afwijking van de technische voorschriften van het koninklijk besluit van 7 juli 1994, tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen;
Gelet op het advies van 20 september 2007 van de Hoge Raad voor beveiliging tegen brand en ontploffing;
Gelet op het feit dat voldaan is aan de formaliteiten voorgeschreven bij de Richtlijn 98-34-EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften;
Gelet op advies 42.850/4 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2007, en advies 44.139/4, gegeven op 3 maart 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Elke aanvraag tot afwijking wordt per post gericht aan of tegen ontvangstbewijs ingediend bij de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde aanvragen tot afwijking moeten in twee exemplaren opgesteld worden overeenkomstig het model dat als bijlage 1 opgenomen is.
Worden bij de aanvraag gevoegd : 1. een beschrijving van het gebouw en van het veiligheidsconcept vergezeld van de bijhorende plannen en alle andere nuttige informatie;2. het bewijs dat een veiligheidsniveau geboden wordt dat ten minste gelijk is aan deze vereist door de basispreventienormen bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;
Art. 3.Ten laatste op de vijftiende werkdag die volgt op de datum van ontvangst van de aanvraag tot afwijking, informeert het secretariaat van de commissie voor afwijking de aanvrager per bij de post aangetekende brief over de volgende zaken : 1° ofwel dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk is;2° ofwel dat zijn aanvraag onvolledig is, waarbij de ontbrekende stukken gepreciseerd worden en verzocht wordt het dossier aan te vullen. Indien de aanvrager niet ingaat op het verzoek van het secretariaat binnen een termijn van één jaar, sluit de commissie het dossier af.
Wanneer het dossier vervolledigd is, brengt het secretariaat de aanvrager per bij de post aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn aanvraag ontvankelijk is.
Art. 4.Op het ogenblik dat de betekening van de ontvankelijkheid van zijn dossier naar de aanvrager wordt verstuurd, vraagt het secretariaat van de commissie het advies van de bevoegde brandweerdienst. Indien dat advies niet uitgebracht wordt binnen een termijn van één maand vanaf de aanvraag, wordt het als gunstig beschouwd.
Art. 5.De commissie evalueert of de constructie waarvoor een afwijking gevraagd wordt, een veiligheidsniveau biedt dat minstens gelijkwaardig is aan het volgens de basispreventienormen vereiste veiligheidsniveau.
Art. 6.De commissie geeft een advies over de aanvraag tot afwijking, uiterlijk binnen de vier maanden vanaf het versturen van de brief met de vermelding aan de aanvrager dat zijn dossier ontvankelijk is.
De commissie kan de in het eerste lid bedoelde termijn met twee maanden, éénmalig vernieuwbaar, verlengen bij gemotiveerde brief.
Art. 7.De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde doet uitspraak over de aanvraag tot afwijking binnen de maand die volgt op de ontvangst van het advies van de commissie.
Art. 8.De burgemeester van de gemeente waar de constructie zich bevindt of zal opgericht worden, ontvangt een afschrift van de in artikel 7 bedoelde beslissing.
Art. 9.In het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, worden opgeheven 1° Artikel 4;2° Artikel 5, de leden 2, 3 en 4.
Art. 10.Het ministerieel besluit van 5 mei 1995 tot vaststelling van de procedure inzake gelijkwaardigheid en afwijking van de technische voorschriften van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, wordt opgeheven.
Art. 11.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 september 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld