gepubliceerd op 21 december 2004
Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de beoefenaars van de paramedische beroepen
18 NOVEMBER 2004. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de beoefenaars van de paramedische beroepen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk beesluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 24, § 2, vervangen bij de wet van 25 januari 1999 en artikel 54ter, vervangen bij de wet van 25 januari 1999 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001;
Gelet op de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 183;
Gelet op het advies van de Nationale Raad van de Paramedische Beroepen van 23 januari 2003;
Gelet op het advies 35.117/3 van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 2003;
Op de voordracht van onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;2° De Nationale Raad : de Nationale Raad van de Paramedische Beroepen, bedoeld in artikel 28 van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 3° Het Directoraat-Generaal : het Directoraat-Generaal Basisgezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. HOOFDSTUK II. - De organen, hun samenstelling en opdrachten
Art. 2.§ 1. De Nationale Raad richt per paramedisch beroep, bedoeld in artikel 22bis van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, een werkgroep "erkenning" op, hierna "de werkgroep" genoemd. § 2. Hiervoor doet de Nationale Raad een beroep op vier vertegenwoordigers die een minimale ervaring van vijf jaar bezitten in het betrokken beroep, op twee vertegenwoordigers die een functie uitoefenen in het onderwijs, gekozen wegens hun bevoegdheid op het gebied waarmee de werkgroep is belast en op een persoon die bevoegd is de werkzaamheden van het betrokken beroep, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven.
De Nationale Raad kan, indien hij het voor een bepaald beroep nuttig acht, ook een beroep doen op experten. Deze personen hebben een raadgevende stem. § 3. De werkgroep wordt ontbonden bij het beëindigen van het mandaat van de leden van de Nationale Raad die de werkgroep heeft opgericht. § 4. Er is onverenigbaarheid tussen een mandaat in de werkgroep en een mandaat in de Nationale Raad.
Art. 3.De werkgroep is ermee belast de Minister een met redenen omkleed advies te verstrekken betreffende de aanvragen, bedoeld in artikel 24, § 1, en artikel 54ter van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967.
Art. 4.De Commissie van beroep bestaat uit de leden van het dagelijks bestuur van de Nationale Raad aangevuld, indien niet tot het Bureau behorend, met het lid dat het betrokken beroep in de Nationale Raad vertegenwoordigt.
Art. 5.De Commissie van beroep is ermee belast uitspraak te doen, bij een met redenen omklede beraadslaging, over de beroepen ingesteld tegen de adviezen van de werkgroep. HOOFDSTUK III. - De erkenning
Art. 6.De aanvraag om erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep wordt bij een aangetekende brief bij de Minister ingediend door de belanghebbende door middel van een formulier dat door het Directoraat-Generaal wordt bezorgd.
De aanvraag is vergezeld van een eensluidend verklaard afschrift van het diploma, getuigschrift of document, afgeleverd door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de bevoegde overheid, waaruit blijkt dat de betrokkene aan de vereiste kwalificatievoorwaarden voldoet, die voor wat het betrokken beroep betreft door Ons nader bepaald zijn ter uitvoering van artikel 23, § 1, of ter uitvoering van artikel 22, 2° en 3° van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967.
De Minister zendt, binnen de tien werkdagen na ontvangst, het aanvraagdossier voor advies door naar de bevoegde werkgroep.
Art. 7.§ 1. De personen die voldoen aan de vereiste kwalificatievoorwaarden, die voor wat het betrokken beroep betreft door Ons nader bepaald zijn ter uitvoering van artikel 23, § 1, of ter uitvoering van artikel 22, 2° en 3° van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, mogen dat betrokken beroep blijven uitoefenen zolang niet over hun aanvraag tot erkenning is beslist, op voorwaarde dat die aanvraag wordt ingediend binnen een jaar na datum van inwerkingtreding van dit besluit voor het betrokken beroep. § 2. De personen bedoeld in artikel 54ter, § 1, van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, worden ambtshalve erkend op basis van de gegevens door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op verzoek van het Directoraat-Generaal, overgezonden. § 3. De personen bedoeld in artikel 54ter, § 2, 1° en 2°, van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, worden, rekening houdend met de specifieke voorwaarden van voornoemde paragraaf, volgens dezelfde procedure erkend als bedoeld in artikel 6. § 4. In afwijking van artikel 6 kunnen de personen die het voordeel wensen te genieten, bedoeld in artikel 54ter, § 3, eerste lid, van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, moeten zich bij een aangetekende brief bij de Minister bekendmaken door middel van een formulier dat door het Directoraat-Generaal wordt bezorgd.
Zij vermelden naast het betrokken paramedisch beroep, de werkzaamheden waarvoor zij het voordeel van de verkregen rechten inroepen, evenals de periode(s) en plaats(en) waar zij deze hebben uitgeoefend. Hieruit moet blijken dat de werkzaamheden in voldoende aantal en op duurzame wijze werden uitgevoerd, hetzij als technische prestatie, voorgeschreven door bevoegde personen, hetzij als door bevoegde personen toevertrouwde handeling.
Het formulier dient ondertekend te zijn door de betrokkene, alsook door de persoon die bevoegd is om de opgave van de betrokken werkzaamheden voor waar en echt te verklaren.
De personen bevoegd om de opgave van de werkzaamheden waarvoor het voordeel van de verkregen rechten wordt ingeroepen, voor waar en echt te verklaren zijn de artsen of apothekers die bevoegd zijn de werkzaamheden van het betrokken beroep, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven;
Uit de identificatie van de arts of apotheker moet blijken dat hij bevoegd is de werkzaamheden van het betrokken beroep, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven.
De Minister zendt, binnen de tien werkdagen na ontvangst, het aanvraagdossier voor advies door naar de bevoegde werkgroep. § 5. In afwijking van artikel 6 kunnen de personen die het voordeel wensen te genieten, bedoeld in artikel 54ter, § 3, tweede lid, van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, moeten zich bij een aangetekende brief bij de Minister bekendmaken door middel van een formulier dat door het Directoraat-Generaal wordt bezorgd.
Zij moeten voor de dag, bedoeld in voornoemd tweede lid, naast het betrokken paramedisch beroep de werkzaamheden vermelden waarvoor zij het voordeel van de verkregen rechten inroepen, de plaats waar zij deze uitoefenen, evenals de periode(s) en plaats(en) waar zij deze voorheen hebben uitgeoefend. Hieruit moet blijken dat de werkzaamheden in voldoende aantal en op duurzame wijze werden uitgevoerd, hetzij als technische prestatie, voorgeschreven door bevoegde personen, hetzij als door bevoegde personen toevertrouwde handeling.
Het formulier dient ondertekend te zijn door de betrokkene, alsook door de persoon die bevoegd is om de opgave van de betrokken werkzaamheden voor waar en echt te verklaren.
De personen bevoegd om de opgave van de werkzaamheden waarvoor het voordeel van de verkregen rechten wordt ingeroepen, voor waar en echt te verklaren zijn de artsen of apothekers die bevoegd zijn de werkzaamheden van het betrokken beroep, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven;
Uit de identificatie van de apotheker of arts moet blijken dat hij bevoegd is de werkzaamheden van het betrokken beroep, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven.
De Minister zendt, binnen de tien werkdagen na ontvangst, het aanvraagdossier voor advies door naar de bevoegde werkgroep.
Art. 8.De werkgroep vergelijkt de verstrekte gegevens met de vereiste kwalificatievoorwaarden, die voor wat het betrokken beroep betreft door Ons nader bepaald zijn ter uitvoering van artikel 23, § 1, of ter uitvoering van artikel 22, 2° en 3° van het koninklijk besluit nr. 78 of met de gestelde vereisten bedoeld in artikel 54ter van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967.
Bij gemis aan de nodige gegevens, stelt zij de uitspraak van het advies uit en verzoekt zij de kandidaat de nodige toelichtingen te verstrekken
Art. 9.De werkgroep spreekt zich uit over de aanvraag tot erkenning als beoefenaar van het betrokken paramedisch beroep, binnen de zestig dagen na de datum waarop de zaak bij haar aanhangig werd gemaakt.
Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 7 bedoelde aanvragen.
Art. 10.De met redenen omklede adviezen van de werkgroep worden aan de Minister medegedeeld. Indien het met redenen omklede voorstel van de werkgroep negatief is, wordt het meegedeeld aan de aanvrager bij aangetekend schrijven, tegen afgiftebewijs.
Tegen het negatief voorstel, dat hem betreft, kan de betrokkene beroep aantekenen.
Art. 11.Indien binnen de termijn bepaald in artikel 16 geen beroep wordt aangetekend tegen de adviezen van de werkgroep, neemt de Minister een beslissing.
Indien de werkgroep geen advies heeft gegeven binnen de gestelde termijnen kan de Minister een beslissing nemen zonder advies.
De beslissing van de Minister wordt schriftelijk meegedeeld aan de betrokkene binnen de tien werkdagen na afloop van de termijnen. HOOFDSTUK IV. - De intrekking van de erkenning
Art. 12.Wanneer de beoefenaar van een paramedisch beroep niet meer voldoet aan de kwalificatievoorwaarden voor het betrokken beroep of aan andere wettelijke bepalingen voor de uitoefening ervan, kan de Minister, op voorstel van de werkgroep, de erkenning intrekken.
Het met redenen omklede voorstel van de werkgroep wordt meegedeeld aan de betrokkene bij aangetekend schrijven, tegen afgiftebewijs.
Tegen het voorstel, dat hem betreft, kan de betrokkene beroep aantekenen.
Indien binnen de termijn bepaald in artikel 16 geen beroep wordt aangetekend tegen het voorstel van de werkgroep, neemt de Minister een beslissing.
De beslissing van de Minister wordt schriftelijk meegedeeld aan de betrokkene binnen de tien werkdagen na afloop van de termijnen.
Art. 13.De beoefenaar van een paramedisch beroep die niet langer de erkenning wenst te genieten die hem overeenkomstig dit besluit is verleend, moet hiervan de Minister schriftelijk op de hoogte brengen.
In dat geval trekt de Minister de erkenning in.
De beslissing van de Minister wordt schriftelijk meegedeeld aan de betrokkene binnen de tien werkdagen na afloop van de termijnen.
Art. 14.De beoefenaar van een paramedisch beroep wiens erkenning werd ingetrokken met toepassing van artikel 12 of 13 van dit besluit, kan te allen tijde aan de Minister een nieuwe erkenning aanvragen. HOOFDSTUK V. - De beroepsprocedure
Art. 15.Wanneer de Minister oordeelt het advies van de werkgroep niet te kunnen volgen, geeft hij de betrokkene daarvan kennis met opgave van de redenen en deelt hem mede dat hij alvorens een beslissing te treffen, het dossier voor advies voorlegt aan de commissie van beroep.
Art. 16.Tegen elk advies van de werkgroep als bedoeld in de artikelen 10 en 12, dat hem betreft, kan de betrokkene beroep aantekenen.
Om ontvankelijk te zijn moet het beroep met redenen omkleed zijn en binnen dertig dagen na de kennisgeving van het advies, bij een aangetekende brief aan de Minister toegezonden worden.
De Minister legt, binnen de tien werkdagen na ontvangst, een afschrift van het dossier voor advies voor aan de commissie van beroep.
Art. 17.In geval van beroep of in geval van toepassing van artikel 15, kan de betrokkene op eigen verzoek of op verzoek van de commissie van beroep door de commissie van beroep gehoord worden.
Hij verschijnt persoonlijk en mag zich laten bijstaan door een raadsman.
Indien de betrokkene niet verschijnt, kan de commissie van beroep uitspraak doen op stukken.
Art. 18.§ 1. De commissie van beroep spreekt zich uit binnen de zestig dagen na de datum waarop de zaak er aanhangig werd gemaakt. § 2. De bepaling van § 1 van dit artikel is niet van toepassing op het beroep betreffende de aanvragen bedoeld in artikel 7. § 3. Het advies moet met redenen omkleed zijn en moet antwoorden op de grieven die de verzoeker tegen het bestreden advies heeft aangevoerd.
De commissie van beroep spreekt zich uit over de zaak in haar geheel.
Art. 19.De commissie van beroep deelt haar met redenen omklede advies mede aan de Minister. Indien de commissie van beroep geen advies heeft gegeven binnen de gestelde termijnen, kan de Minister een beslissing nemen zonder advies. De met reden omklede beslissing van de Minister wordt ter kennis gebracht van de verzoeker bij een aangetekende brief tegen afgiftebewijs binnen de tien werkdagen na afloop van de termijnen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 20.Dit koninklijk besluit treedt in werking, per paramedisch beroep bedoeld in artikel 22bis van het voornoemde koninklijk besluit nr. 78, op de door Ons, conform artikel 183 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen, bepaalde datum.
Art. 21.Onze Minister bevoegd voor de Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 november 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE