gepubliceerd op 17 juli 1998
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 39bis, § 2, derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers
18 MEI 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 39bis, § 2, derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 9;
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 39bis, § 2, derde lid, ingevoegd door het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende uitvoering van artikel 39bis, § 6, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 april 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 6 mei 1998;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15, derde lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De eigen reserves van het repartitiestelsel van de Rijksdienst voor pensioenen ten belope van 23 090 miljoen frank worden voor onbepaalde duur renteloos ter beschikking gesteld van de RSZ-Globaal Beheer.
Art. 2.De eigen reserves van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers ten belope van 110 miljoen frank worden voor onbepaalde duur renteloos ter beschikking gesteld van de RSZ-Globaal Beheer.
Art. 3.De eigen reserves van de regeling tot schadeloosstelling voor beroepsziekten van werknemers in de privé-sector van het Fonds voor de beroepsziekten ten belope van 232 miljoen frank worden voor onbepaalde duur renteloos ter beschikking gesteld van de RSZ-Globaal Beheer.
Art. 4.Het repartitiestelsel van de Rijksdienst voor pensioenen stelt het uitstaande saldo van 5 850 miljoen frank van de lening aan de RSZ-Globaal Beheer voor onbepaalde duur renteloos ter beschikking van de RSZ-Globaal Beheer.
Art. 5.De Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers stelt het uitstaande saldo van 4 050 miljoen frank van de lening aan de RSZ.-Globaal Beheer voor onbepaalde duur renteloos ter beschikking van de RSZ-Globaal Beheer.
Art. 6.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende uitvoering van artikel 39bis, § 6, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, worden de woorden "het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid" vervangen door de woorden "de RSZ-Globaal Beheer".
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1998, met uitzondering van de artikelen 2, dat in werking treedt op 1 januari 1999 en 6, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1997.
Art. 8.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 mei 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN