gepubliceerd op 10 februari 2005
Koninklijk besluit bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps, van de penitentiaire beambten en verplegers van het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen van de Federale Overheidsdienst Justitie
18 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps, van de penitentiaire beambten en verplegers van het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen van de Federale Overheidsdienst Justitie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de wet van 25 februari 2003 houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op artikel 2, 7° van het koninklijk besluit van 14 mei 1971 zijnde de bijzondere instructie van toepassing op de personeelsleden van de buitendiensten van het Directoraat Generaal Uitvoering Straffen en Maatregelen;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan personeel van ministeries;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2003 bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps van de Federale Overheidsdienst Justitie Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juli 2004 en 15 december 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 24 september 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 2 september 2004;
Gelet op het met redenen omkleed advies van 20 december 2004 van het Hoog Overlegcomité, Sector III-Justitie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het veiligheidskorps voor de politie van Hoven en Rechtbanken en voor de overbrenging van gedetineerden werd opgericht door het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende oprichting bij de Federale Overheidsdienst Justitie van een veiligheidskorps voor de politie van Hoven en Rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen, en tot vaststelling van organisatorische, administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van de veiligheidsbeambten bij het veiligheidskorps van de Federale overheidsdienst Justitie;
Overwegende dat de samenstelling van de uitrusting en van het materiaal dat ter beschikking van de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps en van de penitentiaire beambten en verplegers moet gesteld worden, dient aangepast worden;
Overwegende dat deze aanpassing snel dient te geschieden om een betere werking van het veiligheidskorps mogelijk te maken;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder : a) « veiligheidsbeambte », de ambtenaar die de bevoegdheden uitoefent, bedoeld in artikel 6 van de wet van 25 februari 2003 houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen en behoren tot het veiligheidskorps.b) « penitentiaire beambten », de penitentiaire agenten, assistenten en technici tewerkgesteld in de strafinrichtingen van de buitendiensten van het Directoraat generaal Uitvoering Straffen en Maatregelen c) « verplegers », de agenten die zijn aangeworven als verpleger en tewerkgesteld in de strafinrichtingen van de buitendiensten van het Directoraat Generaal Uitvoering Straffen en Maatregelen Art.2. De veiligheidsbeambten en de penitentiaire beambten en verplegers genieten, op staatskosten, van de kledijartikelen die noodzakelijk worden geacht voor de goede uitvoering van hun opdrachten. Onze Minister van Justitie bepaald de lijst van de kledijartikelen, zowel voor de mannelijke als voor de vrouwelijke veiligheidsbeambten en penitentiaire beambten en verplegers.
Art. 3.Onverminderd artikel 4, ontvangen de veiligheidsbeambten en penitentiaire beambten en verplegers bij hun indiensttreding een eerste uitrusting, met kledingstukken waarvan de lijst door onze Minister van Justitie wordt bepaald. Jaarlijks krijgt de veiligheidsbeambte, de penitentiair beambte en verpleger de mogelijkheid om een deel van of de volledigheid van zijn uitrusting te vernieuwen, volgens de regels bepaald door Onze Minister van Justitie.
Art. 4.Artikel 3, eerste zin is niet van toepassing op de veiligheidsbeambten die voorheen personeelsleden van de strafinrichtingen waren en die als zodanig van kledijartikelen genieten.
Art. 5.De Minister van Justitie bepaalt de modaliteiten inzake levering en vernieuwing van de kledijartikelen.
Art. 6.De Minister van Justitie kan beslissen de veiligheidsbeambten handboeien ter beschikking te stellen.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 30 september 1981 betreffende het kledingsfonds van paramedisch, technisch en bewaarderpersoneel wordt opgeheven.
Art. 8.Het koninklijk besluit van 11 juli 2003 bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps van de Federale Overheidsdienst Justitie wordt opgeheven.
Art. 9.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 Gegeven te Brussel, 18 januari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX