Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 2000
gepubliceerd op 23 december 2000

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Gent

bron
ministerie van justitie
numac
2000010103
pub.
23/12/2000
prom.
18/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/18/2000010103/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Gent


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 76 tot 78, artikel 79, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1991 en 22 december 1998, artikel 80, vervangen bij de wet van 22 december 1998, artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, artikel 90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, artikel 91, vervangen bij de wet van 25 juli 1985 en gewijzigd bij de wetten van 3 augustus 1992 en 11 juli 1994, artikel 92, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1974, 25 juli 1985 en 3 augustus 1992, artikel 93, artikel 94, gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, en op de artikelen 95 tot 97;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Gent;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Gent, van de procureur-generaal te Gent, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, van de procureur des Konings te Gent, van de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Gent en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Gent;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van eerste aanleg te Gent bestaat uit zevenentwintig kamers, waarvan zeventien burgerlijke kamers, zeven correctionele kamers en drie jeugdkamers.

Art. 2.De eerste tot en met de zeventiende kamer vormen de burgerlijke rechtbank.

De achttiende tot en met de vierentwintigste kamer vormen de correctionele rechtbank.

De vijfentwintigste tot en met de zevenentwintigste kamer vormen de jeugdrechtbank.

Art. 3.De eerste, de tweede, de derde, de vijfde, de zesde, de dertiende, de veertiende, de vijftiende, de zestiende, de zeventiende, de twintigste, de eenentwintigste, de tweeëntwintigste, de drieëntwintigste, de vierentwintigste, de vijfentwintigste, de zesentwintigste en de zevenentwintigste kamer en het bureau voor rechtsbijstand bestaan uit één rechter.

De vierde, de zevende, de achtste, de negende, de tiende, de elfde, de twaalfde, de achttiende en de negentiende kamer bestaan uit drie rechters.

De rechtbank zetelt evenwel als kamer met vijf rechters in het geval bedoeld in artikel 93, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Behoudens de wettelijk bepaalde uitzonderingen, kunnen alle rechters van de rechtbank van eerste aanleg zowel in de burgerlijke als in de correctionele kamers zitting houden en kunnen zij tevens als plaatsvervanger in die kamers zitting houden.

Art. 4.§ 1. De eerste kamer is de inleidingskamer voor al de zaken die niet behoren tot het personen- en familierecht en die in dit besluit niet uitdrukkelijk aan een bepaalde kamer zijn toebedeeld.

Zij neemt onder meer kennis van geschillen inzake : 1° intellectuele rechten, meer bepaald : a) auteursrechten;b) merken;c) uitvindingsoctrooien;2° onteigeningen en planschade;3° brouwerijovereenkomsten;4° aandelen en effecten;5° verzet tegen titels;6° arbitrage;7° wraking van vrederechters en rechters in de politierechtbank, overeenkomstig artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek;8° beëdiging van de personen bedoeld in artikelen 288, zevende lid, en 572 van het Gerechtelijk Wetboek. De bedoelde kamer houdt zitting op maandag om 10 uur, op woensdag om 10 u. 30 m. en op vrijdag om 9 u. 30 m.

De bedoelde zaken worden ingeleid op maandag. § 2. De tweede kamer neemt kennis van de zaken betreffende : 1° de professionele aansprakelijkheid van en de betwistingen over de erelonen van de vrije beroepen, met uitzondering van de architecten, de ingenieurs en van de dienstverlenende intellectuele beroepen;2° de schadevergoeding bij ontbinding of nietigverklaring van overeenkomsten tussen particulieren. De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 11 uur en op vrijdag om 10 u. 30 m.

De bedoelde zaken worden ingeleid op donderdag. § 3. De derde kamer is de inleidingskamer voor al de zaken die behoren tot het personen- en familierecht en die niet uitdrukkelijk aan een andere kamer zijn toebedeeld.

Zij neemt onder meer kennis van zaken betreffende : 1° akten zoals betreffende : a) homologatie van de akte van bekendheid ter vervanging van de geboorteakte;b) verzoek tot het afleggen van een beëdigde verklaring;2° afwezigen;3° huwelijk zoals betreffende : a) verzet tegen huwelijk;b) nietigverklaring van het huwelijk;4° verzoeken in het kader van artikel 220 van het Burgerlijk Wetboek;5° vorderingen tot nietigverklaring ingevolge artikel 224 van het Burgerlijk Wetboek;6° afstamming zoals betreffende : a) vaststelling van vaderschap en moederschap;b) machtiging tot erkenning overeenkomstig artikel 319 van het Burgerlijk Wetboek;c) machtiging tot erkenning overeenkomstig artikel 320 van het Burgerlijk Wetboek;d) homologatie van de erkenning door een gehuwde man;e) betwisting van vaderschap;f) vordering tegen de vermeende vader;7° homologatie van de adoptie van meerderjarigen;8° minderjarigheid en voogdij zoals betreffende : a) machtiging aan de ouders;b) homologatie van beslissingen van de familieraad (artikel 569, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek);c) procedures inzake verlengde minderjarigheid;9° meerderjarigheid, voorlopig bewind en onbekwaamverklaring zoals betreffende : a) procedure tot onbekwaamverklaring;b) procedure inzake gerechtelijk raadsman. Zij neemt tevens kennis van de verzoekschriften betreffende : 1° erfenissen zoals betreffende : a) onbeheerde nalatenschappen;b) inbezitstelling;2° huwelijksvermogensstelsels zoals betreffende : a) wijziging van huwelijksvermogensstelsels;b) procedures op grond van de artikelen 1420, 1422, 1426 en 1469 van het Burgerlijk Wetboek;3° de nationaliteitsverklaring en nationaliteitskeuze;4° machtiging tot verkoop van onroerende goederen overeenkomstig de artikelen 1187 tot 1193ter van het Gerechtelijk Wetboek;5° exequatur (vordering tot uitvoerbaarverklaring van beslissingen in burgerlijke en handelszaken gewezen door buitenlandse gerechten);6° homologatie van statutenwijzigingen en ontbinding van verenigingen zonder winstgevend doel. De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 9 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op donderdag. § 4. De vierde kamer neemt kennis van zaken betreffende : 1° voorlopig bewindvoerders (beroepen tegen beslissingen van de vredegerechten);2° geesteszieken (beroepen tegen beslissingen van de vredegerechten);3° verbetering van akten van de burgerlijke stand (artikel 92, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek). Zij neemt ook kennis van de zaken die door een enige rechter bij toepassing van artikel 91, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden verwezen naar een kamer met drie rechters met betrekking tot de materies behorend tot het personen- en familierecht die niet uitdrukkelijk aan een andere kamer zijn toegewezen.

De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 11.15 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op donderdag voor wat betreft de beroepen tegen de beslissingen van de vredegerechten inzake voorlopig bewindvoerders en geesteszieken alsmede de verbetering van akten van de burgerlijke stand op grond van artikel 92, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek. § 5. De vijfde kamer neemt kennis van : 1° de voorlopige maatregelen in verband met echtscheiding bij toepassing van artikel 1258, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek;2° echtscheidingen;3° vereffeningen en verdelingen van huwelijksvermogensstelsels of samenlevingsovereenkomsten. De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag om 9.30 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op dinsdag. § 6. De zesde kamer neemt kennis van fiscale zaken, zoals deze betreffende : 1° directe en indirecte belastingen, belasting op de toegevoegde waarde, registratie, enz.; 2° verzet tegen dwangbevelen. De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 10.30 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op donderdag. § 7. De zevende kamer neemt kennis van : 1° de burgerlijke rechtsvorderingen aangebracht naar aanleiding van drukpersmisdrijven (art.92, § 1, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek); 2° het verzoek tot herroeping van gewijsde (art.92, § 1, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek); 3° de tuchtzaken (art.92, § 1, 6°, van het Gerechtelijk Wetboek).

De bedoelde kamer houdt zitting op maandag om 11.15 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op maandag. § 8. De achtste kamer neemt kennis van de zaken die door de vijfde kamer bij toepassing van artikel 91, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden verwezen naar een kamer met drie rechters.

De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag om 11 uur. § 9. De negende kamer neemt kennis van de hogere beroepen tegen de vonnissen van de vrederechters.

Zij houdt zitting op maandag om 10 uur, op donderdag om 9 uur en op vrijdag om 9 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op donderdag voor wat betreft de beroepen tegen beslissingen gewezen op grond van artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek en beslissingen inzake onderhoudsuitkeringen en op vrijdag voor wat betreft de andere beroepen. § 10. De tiende kamer neemt kennis van de hogere beroepen tegen burgerrechtelijke vonnissen gewezen door de politierechtbank.

De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 14 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op donderdag. § 11. Evenals de negende kamer, neemt de elfde kamer kennis van de hogere beroepen tegen vonnissen van de vrederechters.

De bedoelde kamer houdt zitting op woensdag om 9 uur. § 12. De twaalfde kamer neemt kennis van de zaken die door een enige rechter bij toepassing van artikel 91, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden verwezen naar een kamer met drie rechters met betrekking tot de materies die niet behoren tot het personen- en familierecht of tot de bevoegdheid van de vijfde kamer.

De bedoelde kamer houdt zitting op vrijdag om 11 uur. § 13. De dertiende kamer neemt kennis van betwistingen met banken en financiële instellingen, onder meer deze betreffende : 1° financieringsovereenkomsten;2° kredietopeningen;3° leningen;4° borgstellingen;5° leasingovereenkomsten;6° aansprakelijkheid van banken en financiële instellingen. De bedoelde kamer houdt zitting op maandag om 9 uur en op woensdag om 9 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op woensdag. § 14. De veertiende kamer neemt kennis van : 1° vereffeningen en verdelingen die geen betrekking hebben op een huwelijksvermogensstelsel of een samenlevingsovereenkomst;2° geschillen in verband met onroerende goederen en zakelijke rechten, onder meer : a) koopovereenkomsten;b) hypotheken;c) makelaarsovereenkomsten;d) mede-eigendom;e) burenhinder;f) inbreuken op de wetgeving inzake stedenbouw;g) commissielonen op onroerende goederen;h) gedwongen verlijden van notariële akten;3° betwistingen aangaande erfenissen, schenkingen en testamenten. De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag om 9 uur. De bedoelde zaken worden ingeleid op dinsdag. § 15. De vijftiende kamer neemt kennis van zaken betreffende : 1° contracten van bouw en aanneming van werken;2° professionele aansprakelijkheid van en betwistingen over erelonen van architecten en ingenieurs;3° overheidsopdrachten (wet van 24 december 1993);4° private aanbestedingen. De bedoelde kamer houdt zitting op woensdag om 10 u.30 m.

De bedoelde zaken worden ingeleid op woensdag. § 16. De zestiende kamer neemt kennis van : 1° vorderingen inzake aansprakelijkheid gegrond op artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, uitgezonderd deze met betrekking tot onroerende goederen;2° regresvorderingen;3° geschillen in verband met de koop, de verkoop en de herstelling van voertuigen;4° vorderingen tot schadevergoeding ingevolge slagen en verwondingen;5° zaken betreffende storm-, water- en brandschade. De bedoelde kamer houdt zitting op maandag om 14 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op maandag. § 17. De zeventiende kamer neemt kennis van : 1° geschillen betreffende onbetaalde facturen;2° terugvorderingen van de Openbare centra voor maatschappelijk welzijn;3° geschillen betreffende onbetaalde rekeningen en betalingsproblemen in verband met nutsvoorzieningen, zoals voor elektriciteit, gas en water;4° geschillen betreffende facturen en kosten van hospitalisatie of medische verzorging. De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 9 uur en op vrijdag om 9 uur.

De bedoelde zaken worden ingeleid op donderdag. § 18. De achttiende kamer is een correctionele kamer die kennis neemt van de hogere beroepen tegen de strafrechtelijke vonnissen gewezen door de politierechtbanken.

Die kamer neemt ook kennis van de procedures van onmiddellijke verschijning en van oproeping bij proces-verbaal.

De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag en donderdag om 9 uur en op vrijdag om 11 uur.

Op vrijdag worden alleen de zaken in verband met de procedure voor onmiddellijke verschijning of oproeping bij proces-verbaal behandeld. § 19. De negentiende kamer is een correctionele kamer en neemt in strafzaken onder andere kennis van alle misdrijven die tot de bevoegdheid van een uit drie rechters samengestelde kamer behoren en van deze waarvan de behandeling krachtens artikel 91, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, door drie rechters kan gevorderd worden.

Evenals de achttiende kamer, neemt zij ook kennis van de procedures van onmiddellijke verschijning en van oproeping bij proces-verbaal.

De bedoelde kamer houdt zitting op maandag en woensdag om 9 uur. § 20. De twintigste, de eenentwintigste, de tweeëntwintigste en de drieëntwintigste kamer nemen kennis van de correctionele zaken die voor een enige rechter worden gebracht.

Zij nemen ook kennis van de procedure van onmiddellijke verschijning en van oproeping bij proces-verbaal.

De twintigste kamer houdt zitting op woensdag om 9 uur.

De eenentwintigste kamer houdt zitting op dinsdag en vrijdag om 9 uur.

De tweeëntwintigste kamer houdt zitting op maandag, donderdag en vrijdag om 9 uur.

De drieëntwintigste kamer houdt zitting op maandag om 9 uur. § 21. De vierentwintigste kamer is de raadkamer.

De bedoelde kamer houdt zitting op maandag, woensdag en vrijdag, telkens om 9 uur. § 22. De vijfentwintigste, de zesentwintigste en de zevenentwintigste kamer zijn jeugdkamers.

Indien de behoeften van de dienst of een goede rechtsbedeling zulks vereisen kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, een verdeling van de zaken behorend tot de bevoegdheid van de jeugdrechtbank tussen de andere kamers van die jeugdrechtbank uitwerken.

De bedoelde kamers houden respectievelijk zitting op maandag, woensdag en vrijdag om 9 uur. § 23. De voorzitter van de rechtbank neemt kennis van de zaken in kort geding of zoals in kort geding.

De voorzitter van de rechtbank houdt zitting in kort geding of zoals in kort geding op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag om 9 uur.

De bedoelde zaken worden behandeld op maandag en woensdag, met uitzondering van de korte gedingen betreffende voorlopige maatregelen inzake de persoon, het levensonderhoud en de goederen van niet-ontvoogde minderjarige kinderen, die worden behandeld op donderdag. § 24. De vorderingen voor de beslagrechter worden behandeld op dinsdag om 9 uur. De verzoeningen inzake hypothecair krediet worden behandeld op dinsdag om 10 uur en de vorderingen inzake een collectieve schuldenregeling op dinsdag om 14 uur. § 25. De vorderingen tot rechtsbijstand worden ingeleid op dinsdag om 11.15 uur.

Art. 5.Inzake echtscheiding door onderlinge toestemming en scheiding van tafel en bed verschijnen de partijen op donderdag om 14 uur.

De verschijningen ter minnelijke schikking bedoeld bij de artikelen 731 en volgende, van het Gerechtelijk Wetboek, hebben plaats voor de eerste kamer op maandag om 10 u.45 m.

Art. 6.De strafzaken worden door de voorzitter van de rechtbank op voorstel van de procureur des Konings toebedeeld.

De rechtstreekse dagvaardingen worden toebedeeld door de voorzitter van de rechtbank.

Art. 7.De voorzitter van de rechtbank bepaalt de dienstregeling van de onderzoeksrechters en de verdeling van de zaken onder hen.

In geval van burgerlijke partijstelling, wordt de klacht opgenomen door de onderzoeksrechter van dienst, en verder toebedeeld aan een onderzoeksrechter door de voorzitter van de rechtbank volgens het hierna uiteengezet schema : - de door de procureur des Konings aanhangig gemaakte zaken, waarin geen onmiddellijke aanhouding wordt gevorderd, worden met het oog op de toebedeling aan de onderzoeksrechters, ter kennis gebracht van de voorzitter van de rechtbank en door deze laatste gerangschikt volgens een numerieke volgorde, die wordt bepaald naargelang van de datum en het uur waarop deze zaken hem of zijn secretariaat worden ter kennis gebracht. Die zaken worden vervolgens door de voorzitter van de rechtbank aan de verschillende onderzoeksrechters volgens een beurtrol toegewezen; - de zaken waarin een onmiddellijke aanhouding of een op de dag van de vordering of burgerlijke partijstelling uit te voeren dringende onderzoeksmaatregel (zoals een lijkschouwing, een huiszoeking, een aanstelling van een deskundige enz.) wordt gevorderd, worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter die van dienst is op de datum van de vordering van de procureur des Konings of op datum van de burgerlijke partijstelling bij de onderzoeksrechter; - indien de behoeften van de dienst, de goede rechtsbedeling of de organisatie van de rechtbank zulks vergen, kan de voorzitter van de rechtbank in elk geval afwijken van deze dienstregeling of een andere dienstregeling voorzien, de verdeling van de zaken wijzigen of aan een onderzoeksrechter een zaak toebedelen die voor een andere onderzoeksrechter aanhangig is.

Art. 8.De kamers kunnen naargelang van de behoeften van de dienst buitengewone zittingen houden, waarvan ze zelf de dagen en de uren bepalen in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.

Art. 9.Indien de behoeften van de dienst het vereisen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen één of meer kamers bijkomende zittingen te laten houden op de dagen en uren die hij bepaalt.

Art. 10.De voorzitter van de rechtbank kan ook, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, het aantal kamers, hun bevoegdheden, het aanvangsuur en de zittingsplaats tijdelijk wijzigen.

Art. 11.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen, in overeenstemming met de artikelen 334 tot 339 van het Gerechtelijk Wetboek.

Hij maakt de dienstregeling op van de magistraten die er zitting houden.

De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde die dienstregeling wijzigen met het oog op de behoeften van de dienst.

Art. 12.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 80 en 89 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het Hof van beroep en van de procureur des Konings.

Art. 13.Het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Gent wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 15.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^