Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 april 2010
gepubliceerd op 29 april 2010

Koninklijk besluit betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2010003257
pub.
29/04/2010
prom.
18/04/2010
ELI
eli/besluit/2010/04/18/2010003257/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 APRIL 2010. - Koninklijk besluit betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, artikel 20 (1);

Gelet op de wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie, artikelen 6, 12, 20 en 21 (2);

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 februari 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 18 februari 2010;

Gelet op het advies 47.888/1 van de Raad van State, gegeven op 11 maart 2010, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. In onderhavig besluit wordt verstaan onder : -ambtenaren : de ambtenaren van de administratie der douane en accijnzen; - directeur : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen; - enig kantoor : het kantoor beoogd door het ministerieel besluit van 19 juli 2006 houdende oprichting van het enig kantoor der douane en accijnzen en door het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de oprichting van de hulpkantoren van het enig kantoor der douane en accijnzen en de bepaling van de bevoegdheden van het enig kantoor der douane en accijnzen en van zijn hulpkantoren; - hulpkantoor : het hulpkantoor beoogd door het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de oprichting van de hulpkantoren van het enig kantoor der douane en accijnzen en de bepaling van de bevoegdheden van het enig kantoor der douane en accijnzen en van zijn hulpkantoren; - wet : de wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie. § 2. Voor de toepassing van de wet wordt verstaan onder : 1° « de door de Koning aangeduide ambtenaar » bedoeld in artikel 6, eerste streepje : de administrateur douane en accijnzen;2° « administrateur » : de administrateur douane en accijnzen;3° « ambtenaar daartoe aangewezen door de Koning » bedoeld in artikel 20 : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen of de administrateur douane en accijnzen naargelang de aanvrager activiteiten ontwikkelt binnen het ambtsgebied van één of meer gewestelijke directies. HOOFDSTUK II Verschuldigdheid, terugbetaling en vrijstelling van accijns

Art. 2.De aangifte ten verbruik met het oog op de betaling van de accijnzen wordt gedaan op een formulier overeenkomstig het model vastgesteld door de Minister van Financiën die kan bepalen welke vermeldingen er op moeten komen en welke documenten er moeten worden bijgevoegd.

Art. 3.§ 1. Bij het verlaten van de schorsingsregeling wordt, onverminderd de bepalingen van artikel 11, § 2, de aangifte ten verbruik ingediend bij het hulpkantoor door de houder van de vergunning « accijnsinrichting », ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van uitslag tot verbruik van de accijnsproducten uit de accijnsinrichting. § 2. Indien het tarief van de accijnzen wijzigt gedurende de week moeten twee aangiften ten verbruik ingediend worden. § 3. Voor zover het de eventueel verleende betalingstermijn niet beïnvloedt kan de administrateur, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan dat de aangifte ten verbruik maandelijks wordt ingediend.

Art. 4.§ 1. De accijnsproducten uitgeslagen ten verbruik met vrijstelling van accijns bij toepassing van artikel 20, 7° tot en met 10° en 12°, van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, worden uit de accijnsinrichting uitgeslagen onder dekking van het document 136F overeenkomstig het model gevoegd als bijlage XI bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen. Dit document wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting waarvan de tekst is gevoegd als bijlage XII bij laatstgenoemd besluit. § 2. De accijnsproducten aangegeven voor de uitslag ten verbruik met vrijstelling van accijns op basis van artikel 20, 11°, van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, worden uit de accijnsinrichting uitgeslagen onder dekking van het tweede exemplaar van het certificaat, vastgesteld bij verordening (EG) nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen.

Art. 5.Indien het vervoer van accijnsproducten in bulk geschiedt en er een tekort wordt vastgesteld ten overstaan van hetgeen vermeld op het handelsdocument, wordt deze beweging als regelmatig aangemerkt en wordt in hoofde van de afzender geen invordering van accijnzen gevraagd op voorwaarde dat geen enkel vermoeden van fraude bestaat en voor zover het tekort niet groter is dan 0,5 %.

Indien het tekort groter is dan dit vastgestelde percentage, gaat de door de administrateur aangewezen ambtenaar over tot de invordering van de in het spel zijnde accijnzen en stuurt een brief naar de afzender, houder van de vergunning « accijnsinrichting », die de volgende elementen bevat : - de hoeveelheid van het vastgestelde tekort; - het nummer van de vergunning « accijnsinrichting »; - het bedrag evenals de berekening van de verschuldigde accijnzen; - de gegevens betreffende de bankrekening waarop de accijnzen moeten voldaan worden; - de mededeling die op het betaalformulier moet vermeld worden. HOOFDSTUK III. - Vervaardiging en voorhanden hebben Afdeling 1. - Algemeenheden

Art. 6.§ 1. De Minister van Financiën bepaalt de vorm en de inhoud van de aanvraag om vergunning die overeenkomstig de bepalingen van artikel 21 van de wet moet worden ingediend, evenals de bij het indienen ervan na te komen modaliteiten. § 2. De Minister van Financiën bepaalt het model en de inhoud van de afgeleverde vergunningen. § 3. Meerdere fabrieken of magazijnen kunnen, onder de voorwaarden bepaald door de Minister van Financiën, één enkele accijnsinrichting vormen.

Art. 7.De productie-eenheid moet zodanig zijn opgebouwd dat elke onttrekking van daar vervaardigde of voorhanden gehouden accijnsproducten onmogelijk is.

Art. 8.De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan dat accijnsproducten die zich onder een douaneregeling bevinden samen worden opgeslagen in een accijnsinrichting met accijnsproducten van dezelfde soort en kwaliteit. Afdeling 2. - Vaststelling van de zekerheid

Art. 9.Als een persoon, voorafgaand of na het afleveren van zijn vergunning « accijnsinrichting », een onregelmatigheid of een overtreding andere dan deze bedoeld in artikel 22, § 2, van de wet heeft begaan, kan de directeur het bedrag van de zekerheid, bepaald in artikel 21, § 2, 1°, van de wet, op 50 pct. van het bedrag van de accijnzen met betrekking tot de accijnsproducten die worden vervaardigd of voorhanden zijn in de accijnsinrichting brengen of vaststellen. § 2. Het percentage vermeld in paragraaf 1 wordt behouden voor een proefperiode van één jaar te rekenen vanaf de dag van aanvaarding van de zekerheid door het enig kantoor. § 3. Indien tijdens de proefperiode geen enkele onregelmatigheid of overtreding van dezelfde aard als deze bedoeld in paragraaf 1 wordt vastgesteld, kan de directeur het bedrag van de zekerheid terugbrengen tot het bedrag bepaald in artikel 21, § 2, 1°, van de wet. § 4. Indien tijdens de proefperiode een onregelmatigheid of overtreding van dezelfde aard als deze bedoeld in paragraaf 1 wordt vastgesteld, kan de directeur de zekerheid verhogen tot 100 pct. van het bedrag van de accijnzen met betrekking tot de accijnsproducten die worden vervaardigd of voorhanden zijn in de accijnsinrichting.

Na een dergelijke verhoging kan de directeur het bedrag van de zekerheid slechts terugbrengen tot het bedrag bepaald in artikel 21, § 2, 1°, van de wet, na een proefperiode van twee jaar te rekenen vanaf de datum van aanvaarding door het enig kantoor van de zekerheid die werd vastgesteld overeenkomstig het voorgaande lid en voor zover er geen overtredingen of onregelmatigheden van dezelfde aard als deze bedoeld in paragraaf 1 werden vastgesteld. § 5. Elke verhoging van de zekerheid moet worden gesteld binnen de tien dagen na de betekening van de beslissing door de directeur aan de houder van de vergunning « accijnsinrichting ».

Art. 10.De beperking van het bedrag van de zekerheid bedoeld in artikel 21, § 2, 1°, van de wet mag niet worden toegepast voor een persoon die een onregelmatigheid of een overtreding andere dan deze bedoeld in artikel 22, § 2, van de wet heeft begaan. Afdeling 3. - Voorraadadministratie

Art. 11.§ 1. De houder van de vergunning « accijnsinrichting » schrijft de accijnsproducten die hij vervaardigt, ontvangt of verzendt onmiddellijk in zijn boekhouding in.

Deze inschrijving verwijst naar de handelsdocumenten die op de vervaardiging, de ontvangst of de verzending betrekking hebben.

De inschrijving laat een controle van de hoeveelheid en de aard van de betrokken accijnsproducten toe. § 2. Bij de uitslag tot verbruik geldt de inschrijving in de boekhouding als inverbruikstelling.

Art. 12.§ 1. De houder van de vergunning « accijnsinrichting » moet de boekhouding van de voorraden en de bewegingen van de accijnsproducten houden hier te lande onder de vorm van een magazijnregister volgens het model vastgesteld door de Minister van Financiën. § 2. De door de administrateur aangewezen ambtenaar kan elke boekhouding die door de houder van de vergunning « accijnsinrichting » wordt gehouden aannemen, voor zover zij alle voor de controle noodzakelijke elementen bevat.

Art. 13.§ 1. De houder van de vergunning « accijnsinrichting » die accijnsproducten vervaardigt moet aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar een basislijst van de door hem vervaardigde accijnsproducten voorleggen.

Deze lijst moet voor elk accijnsproduct afzonderlijk vermelden : 1° de handelsbenaming en het nummer van de voorraadfiche van de afgewerkte accijnsproducten;2° de hoeveelheid en de aard van de grondstoffen die worden aangewend voor het bekomen van 1 hl of 100 kg afgewerkt accijnsproduct. § 2. De basislijst moet worden getekend door de in paragraaf 1 bedoelde persoon en wordt door hem bewaard na te zijn goedgekeurd door de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Zij moet onmiddellijk op elk verzoek van de ambtenaren worden voorgelegd. § 3. Bij elke wijziging van de samenstelling van een accijnsproduct die de gegevens bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, beïnvloedt alsook bij de vervaardiging van een nieuw accijnsproduct moet een basislijst worden onderworpen aan de goedkeuring van de door de administrateur aangewezen ambtenaar. Afdeling 4. - Opneming

Art. 14.Aan een frequentie bepaald door de administrateur worden een boekhoudkundige controle en een opneming uitgevoerd, onder de leiding van de door de administrateur aangewezen ambtenaar en in aanwezigheid van de houder van de vergunning « accijnsinrichting » of zijn vertegenwoordiger.

Art. 15.§ 1. De te vertonen hoeveelheden moeten gelijk zijn aan het verschil tussen enerzijds de aangenomen hoeveelheden bij de laatste opneming verhoogd met de - eventueel - sindsdien vervaardigde hoeveelheden en met de sindsdien onder de schorsingsregeling ontvangen hoeveelheden en anderzijds de hoeveelheden die met een geoorloofde bestemming werden uitgeslagen. § 2. De vervaardigde, ontvangen en uitgeslagen hoeveelheden worden vastgesteld door een boekhoudkundige controle. De voorraden worden fysiek geverifieerd.

Art. 16.Na elke opneming maken de ambtenaren een proces-verbaal van opneming op dat door hen alsook door de houder van de vergunning « accijnsinrichting » of zijn vertegenwoordiger wordt ondertekend. Afdeling 5. - Wijzigingen aangebracht aan de installaties Verandering

of stopzetting van activiteiten

Art. 17.§ 1. Moeten voorafgaandelijk schriftelijk worden medegedeeld aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar : 1° elke wijziging aan de activiteit uitgeoefend in de accijnsinrichting;2° elke wijziging aan de inrichting;3° elke wijziging aan de installaties. § 2. In de in paragraaf 1, 2° en 3°, vermelde gevallen moet door de houder van de vergunning « accijnsinrichting » een nieuw plan worden ingediend.

Art. 18.De houder van de vergunning « accijnsinrichting » die zijn activiteiten stopzet moet dit schriftelijk mededelen aan de door de administrateur aangewezen ambtenaar binnen de maand volgend op het stopzetten van zijn activiteiten.

Dezelfde mededeling moet, in voorkomend geval, geschieden door de beheerders van nalatenschappen, de testamentuitvoerders en de curators van faillissementen of iedere persoon die in uitvoering van de wetgeving in de plaats treedt van de houder van de vergunning « accijnsinrichting ».

De productietoestellen worden door de ambtenaren verzegeld op kosten van de administratie. HOOFDSTUK IV. - Verkeer Afdeling 1 Verkeer onder de schorsingsregeling tussen

accijnsinrichtingen

Art. 19.Bij de verzending van accijnsproducten onder de schorsingsregeling brengt de houder van de vergunning « accijnsinrichting » de hoeveelheid accijnsproducten vermeld op het handelsdocument in mindering van zijn boekhouding van de voorraden en de overbrengingen.

Art. 20.De geadresseerde, houder van de vergunning « accijnsinrichting », neemt, bij de ontvangst van accijnsproducten onder de schorsingsregeling, de werkelijk ontvangen hoeveelheden accijnsproducten in last in zijn boekhouding van de voorraden en de overbrengingen. De administrateur kan aan de geadresseerde bijkomende formaliteiten opleggen om een eventuele controle door de ambtenaren bij de aankomst van die accijnsproducten mogelijk te maken. Afdeling 2. - Ontvangst vanuit een andere lidstaat en invoer met in

het vrij verkeer brengen in België

Art. 21.§ 1. De accijnsproducten kunnen vanuit een andere lidstaat worden verzonden naar een accijnsinrichting onder de schorsingsregeling. § 2. De verzending naar de accijnsinrichting geschiedt met een handelsdocument.

Bij de inslag verwijst een vermelding in de voorraadadministratie naar het handelsdocument.

Art. 22.§ 1. De accijnsproducten kunnen worden ingevoerd hier te lande onder de schorsingsregeling met het oog op hun onmiddellijke verzending ter bestemming van een andere lidstaat. § 2. Het vervoer geschiedt met een handelsdocument.

Art. 23.§ 1. De accijnsproducten kunnen in het vrij verkeer worden gebracht op een Belgisch invoerkantoor, met het oog op de verzending naar een accijnsinrichting onder de schorsingsregeling. § 2. De accijnsproducten worden vanaf het invoerkantoor naar de accijnsinrichting verzonden met een handelsdocument.

Bij de inslag verwijst een vermelding in de voorraadadministratie naar het handelsdocument. Afdeling 3. - Uitslag uit een accijnsinrichting met het oog op

verzending naar een andere lidstaat of een uitvoer

Art. 24.De uitslag van de accijnsproducten uit een accijnsinrichting geschiedt met een handelsdocument.

Art. 25.Bij de uitslag uit de accijnsinrichting heeft geen verificatie plaats. De uitgeslagen hoeveelheden worden op zicht van het handelsdocument ingeschreven in de voorraadadministratie. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2010.

Art. 27.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 21 september 1977; (2) Belgisch Staatsblad van 15 januari 2010.

^