Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 september 2005
gepubliceerd op 26 oktober 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005202408
pub.
26/10/2005
prom.
17/09/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 september 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003 Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003 en 2004 (Overeenkomst geregistreerd op 3 oktober 2003 onder het nummer 67875/CO/120.01) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen van het administratief arrondissement Verviers en op alle werklieden en werksters die behoren tot de bevoegdheid van het autonoom Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Lonen en nachtploeg

Art. 2.§ 1. In de textielondernemingen van het administratief arrondissement Verviers, worden vanaf 1 januari 2004 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,1239 EUR per uur in enkele ploeg, met ingang van 1 januari 2004.

Voor de andere arbeidsregelingen worden voormelde forfaitaire bedragen met de van toepassing zijnde coëfficiënten verhoogd. § 2. Uiterlijk op 1 oktober 2004 worden de baremieke en effectieve lonen geïndexeerd met 2 pct..

Als de indexering gebeurt tussen 1 januari 2004 en 1 juli 2004 zal de aanpassing waarin is voorzien op 1 oktober 2004 niet worden toegepast.

In geval van vervroegde toepassing van de index zal de eerst volgende indexering worden geneutraliseerd.

Art. 3.Op 1 mei 2003 wordt de premie voor de nachtploeg berekend op het basisloon verhoogd met de premie voor de dubbele ploeg (0,1174 EUR geïndexeerd op 1 januari 2003), dit enkel voor de departementen of afdelingen waar reeds werk in dubbele ploeg bestaat en buiten de Duitstalige ondernemingen (B.V.B.A. ASTEN en N.V. BRUCH) die reeds een gunstiger regeling genieten.

Conventioneel brugpensioen

Art. 4.Het stelsel van aanvullende vergoeding, ten gunste van sommige bejaarde werklieden indien zij worden ontslagen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1981, respectievelijk verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 3 februari 1986 tot 31 december 1989, van 20 maart 1989 tot 31 december 1990, van 9 april 1991 tot 31 december 1992, van 4 mei 1993 tot 31 december 1994, van 27 maart 1995 tot 30 juni 1995, van 23 juni 1995 en 4 december 1995 tot 31 december 1996, van 26 mei 1997 tot 31 december 1998, van 18 juni 1999 tot 31 december 2000, van 18 juni 2001 tot 31 december 2002, wordt verlengd voor een nieuwe termijn van twee jaar tot 31 december 2004 onder de voorwaarden hieronder vermeld in artikel 5.

Art. 5.a) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt de leeftijd waarop men het conventioneel brugpensioen kan genieten vanaf 1 januari 2003 vastgesteld op 58 jaar. b) Naast de anciënniteitsvoorwaarden vastgesteld bij voornoemd koninklijk besluit van 7 december 1992 dienen de arbeid(st)ers, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlasbereiding; - ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlasbereiding tijdens de laatste 10 jaren waarvan minstens 1 jaar in de laatste 2 jaren.

Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt tevens verwezen naar artikel 2, § 3 van bovengenoemd koninklijk besluit.

Art. 6.Voor de arbeid(st)ers die in de loop van de jaren 2003 en 2004 in het brugpensioenstelsel treden wordt de aanvullende vergoeding betaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" (PSC 120.01).

Bovendien worden de bijzondere bijdragen ten laste van de werkgever, opgelegd door artikels 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991), en hun uitvoeringsbesluiten, ten laste genomen door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers".

Art. 7.De bijdrage waarvan sprake in artikel 13, littera f) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1981 tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" en vaststelling van zijn statuten, bestemd ter financiering van het brugpensioenstelsel, blijft behouden aan 1,35 pct. voor de jaren 2003 en 2004.

Art. 8.De verbintenissen betreffende dit brugpensioenstelsel zijn het voorwerp van een aparte collectieve arbeidsovereenkomst.

Conventioneel brugpensioen voor de werknemers in het geval van nachtprestaties

Art. 9.Er wordt overeengekomen een stelsel van aanvullende vergoeding in te stellen ten voordele van sommige oudere werknemers, vanaf de leeftijd van 56 jaar, in geval van nachtprestaties, als zij ontslagen worden vanaf 1 januari 2003.

Deze werknemers dienen te voldoen aan alle wettelijke en reglementaire vereisten die de toegang regelen tot dat bijzonder conventioneel brugpensioenstelsel, alsook aan de anciënniteitsvoorwaarde bepaald in artikel 5, littera b).

Art. 10.Aan voormelde werknemers die in de loop van de jaren 2003 en 2004 tot het brugpensioenstelsel toetreden, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers".

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989, door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, door de wet betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers".

Art. 11.De verbintenissen betreffende dit brugpensioenstelsel zijn het voorwerp van een aparte collectieve arbeidsovereenkomst. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 1 januari 2003, echter onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende reglementering een dergelijk brugpensioenstelsel toestaat.

Uitbouw tweede pensioenpijler - sectoraal pensioenfonds

Art. 12.Vanaf 1 januari 2005 wordt het sectoraal pensioenfonds opgericht binnen het Nationaal Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk. Dit fonds wordt gefinancierd door werkgeversbijdragen en paritair beheerd. Alle modaliteiten hieromtrent zullen worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die in principe van toepassing zal zijn voor het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid om ervan af te wijken.

Fonds voor bestaanszekerheid

Art. 13.De aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager is dan 99,16 EUR bruto per maand, toegekend in het kader van het conventioneel brugpensioen voor werklieden (werksters), wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding kan evenwel niet tot gevolg hebben dat het totaal bruto maandbedrag van deze aanvullende vergoeding en de werkloosheidsuitkeringen samen, hoger komt te liggen dan de drempel die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de persoonlijke afhouding voor de werknemer zonder gezinslast die wordt gestort aan de Rijksdienst voor pensioenen.

Art. 14.Het besluit van 20 juni 2003 van het paritair subcomité betreffende de overgang van de stelsels van vervroegd (ondernemings) brugpensioen naar het stelsel van het sectoraal brugpensioen wordt verlengd voor de jaren 2003-2004.

Art. 15.A. Het bedrag van de aanvullende vergoeding die wordt toegekend in geval van gedeeltelijke werkloosheid waarvan sprake in artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" is sinds 1 juni 2003 vastgesteld op 5 EUR per dag.

B. In geval van ontslag tengevolge van sluiting of reorganisatie wordt de aanvullende werkloosheidsuitkering sinds 1 juni 2003 vastgesteld op 2,50 EUR per dag, waarvan sprake in artikels 12, 13, 14 en 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" toegekend voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, t'is te zeggen van 1 januari 2003 tot 31 december 2004, gedurende het hierna vermelde maximum aantal maanden : - oudere arbeid(st)ers van 40 tot minder dan 50 jaar : 60 maanden; - oudere arbeid(st)ers van ten minste 50 jaar op het ogenblik van het ontslag : 100 maanden.

C. Voor de langdurig zieke arbeid(st)ers die ontslagen worden voor enige andere dan dwingende reden wordt de aanvullende werkloosheidsuitkering sinds 1 juni 2003 vastgesteld op 2,50 EUR per dag waarvan sprake in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 1999 stilzwijgend verlengd voor 2003-2004.

Art. 16.Een bijkomende werkloosheidsuitkering van 3,72 EUR per dag wordt toegekend aan de arbeid(st)er die ontslagen worden in 2003-2004 om enige andere dan dwingende redenen en die ten minste de leeftijd van 54 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat zijn(haar) contract een einde neemt en dat tot de leeftijd van het wettelijk pensioen.

De arbeid(st)er dient 40 jaar beroepscarrière te bewijzen, waarvan 20 jaar in de textielsector, en uitkeringsgerechtigde werkloze zijn.

Deze uitkering kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van conventioneel brugpensioen, noch met het stelsel van wettelijk pensioen.

Art. 17.De activiteitsuitkering waarvan sprake in artikels 26, 28 en 29 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" wordt sedert 1 januari 1999 jaarlijks toegekend voor de Duitstalige ondernemingen en halfjaarlijks voor de andere ondernemingen. Vanaf 2003 wordt het bedrag van deze uitkering opgetrokken tot 122 EUR. In geval van ontslag, uitgezonderd om dwingende redenen, wordt deze uitkering toegekend gedurende een periode van 5 jaar na het jaar waarin het ontslag plaatsvond, behalve wanneer de werknemer een andere activiteit heeft aangevangen.

Aan de bruggepensioneerden waarvan sprake in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de activiteitsuitkering toegekend tot de pensioenleeftijd zonder dat zij lager kan zijn dan wat hun wordt toegekend overeenkomstig de bestaande statutaire bepalingen van het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise".

Art. 18.Het basisbedrag voor de berekening van het aanvullend vakantiegeld, waarvan sprake in de artikels 32 tot 36 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" wordt vanaf 2003 vastgesteld op 6,20 EUR per gewerkte dag, met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof en syndicale vorming en op 3,40 EUR per gelijkgestelde dag, zoals bepaald in hiernavolgend artikel 19.

Art. 19.Voor de berekening van het aanvullend vakantiegeld waarvan sprake in artikel 18 worden als gelijkgestelde dagen beschouwd : - vijftien dagen economische werkloosheid per werknemer per jaar; - de eerste 285 werkdagen tijdens dewelke het arbeidscontract wordt opgeschort wegens ziekte; - de dagen bevallingsverlof.

Art. 20.De hoogte van de driemaandelijks verschuldigde bijdrage door alle werkgevers onderworpen aan het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise", waarvan sprake in artikel 35 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise", wordt verminderd met 0,63 pct. en wordt dus vanaf 2003 vastgesteld op 12,18 pct. in plaats van 12,81 pct.

De statuten van het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" zullen aangepast worden aan wat voorafgaat.

Art. 21.De beperking van de bijdrage aan de "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales (I.S.)" tot 0,70 pct. wordt verlengd voor de periode 2003-2004.

De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid zullen aangepast worden, rekening houdend met wat voorafgaat.

Art. 22.Een tussentijdse evaluatie zal op 31 december 2003 uitgevoerd worden bij het "Beheerscomité van de sociale fondsen van Verviers" om de gehele of gedeeltelijke vermindering van de A.C.V.- en I.S.-bijdragen al dan niet te handhaven.

Tewerkstellingsmaatregelen

Art. 23.De volgende maatregelen betreffende de bevordering van de tewerkstelling worden genomen : - verlenging van de tewerkstellingsverplichtingen; - toepassing van overeenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad; - halftijds brugpensioen.

Verbintenissen inzake tewerkstelling

Art. 24.De verbintenissen inzake tewerkstelling bepaald in de artikelen 4 tot en met 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 18 november 1988, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989, aangevuld en verlengd voor de jaren 1991-1992 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1991 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1991-1992, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juli 1991, aangevuld en verlengd voor de jaren 1993-1994 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1993 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1993-1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 januari 1994, verlengd voor de jaren 1995 en 1996 door artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1995 en 4 december 1995 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1995-1996, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 juli 1996, verlengd voor de jaren 1997 en 1998 door artikel 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997, verlengd voor de jaren 1999 en 2000 door artikel 20 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999, verlengd voor de jaren 2001-2002 door artikel 24 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, zijn eveneens van toepassing voor de jaren 2003 en 2004, ongeacht de toepassing van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.

De verbintenissen inzake tewerkstelling die voortvloeien uit de paritaire commentaar betreffende de bepalingen inzake tewerkstelling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1993 worden eveneens verlengd voor de jaren 2003 en 2004.

Art. 25.De verlenging van de verbintenissen inzake tewerkstelling voor 2 jaar, waarvan hierboven sprake, betreft de volgende principes : a) Verbod tot ontslag om economische of technische redenen.Van dit principe kan worden afgeweken overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989. b) De arbeid(st)er die, overeenkomstig de van kracht zijnde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het brugpensioen op brugpensioen wordt gestuurd, moet vervangen worden overeenkomstig artikel 9 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989.Van deze verplichting kan worden afgeweken op basis van de artikelen 10 en 11 van deze collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989 en mits naleving van de wettelijke bepalingen inzake verplichting tot vervanging van bruggepensioneerden. c) De arbeid(st)er die wordt ontslagen om andere redenen dan deze vermeld in litterae a) en b) moet binnen de maand worden vervangen die volgt op het einde van de opzegging of, bij ontstentenis van opzegging binnen de maand die volgt op de datum van de verbreking van het contract.Van deze verplichting kan eveneens worden afgeweken overeenkomstig de bepalingen ter zake opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989.

In geval van herstructurering van een onderneming zullen de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake herverdeling van de arbeid gunstig worden onderzocht.

Toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad

Art. 26.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, komen de partijen overeen volgende afwijkingen in te voeren, zoals bepaald in de artikelen 28 tot 32.

Deze artikelen zijn niet van toepassing voor de ondernemingen in herstructurering, zoals bepaald in artikel 9 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen. In dit laatste geval dient de uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis geregeld te worden op ondernemingsvlak.

Art. 27.In uitvoering van artikel 2, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt de toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis voor de werklieden (werksters) tewerkgesteld in de voile of halve overbruggingsploegen beperkt tot het stelsel van tijdskrediet onder de vorm van een volledige schorsing van de prestaties.

Er wordt tevens overeengekomen dat geen andere uitsluitingen uit het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis op ondernemingsvlak kunnen worden doorgevoerd.

Art. 28.In uitvoering van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet van 1 jaar op 3 jaar gebracht over de gehele loopbaan.

Het opnemen van het tijdskrediet na uitputting van het eerste jaar gebeurt per periode van 12 maanden. Het is niet mogelijk om hier op ondernemingsvlak van af te wijken.

Art. 29.In uitvoering van artikel 6, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt voor de werklieden (werksters) tewerkgesteld in ploegen het recht op 1/5 loopbaanvermindering toegekend ten belope van één dag per week of gelijkwaardig. Er worden geen halve dagen toegekend aan ploegenarbeiders(sters).

Art. 30.In uitvoering van artikel 9, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties voor de werklieden (werksters) van 50 jaar en ouder, tewerkgesteld in ploegen, toegekend ten belope van één dag per week of gelijkwaardig. Er worden geen halve dagen toegekend aan ploegenarbeid(st)ers.

Art. 31.Voor de toepassing van artikel 15, § 5, alinea 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis worden de woorden "een eenheid" vervangen door "twee eenheden".

Art. 32.In uitvoering van artikel 15, § 7, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis komen de partijen overeen de drempel waarvan sprake in artikel 15, § 1, niet te wijzigen.

Deze drempel kan op ondernemingsvlak verhoogd worden : - hetzij op initiatief van de werkgever; - hetzij op gemotiveerde vraag van de werknemers of van hun vertegenwoordigers, waarover de werkgever al dan zijn gemotiveerd akkoord geeft, waarnaar de partijen zich moeten schikken.

Halftijds brugpensioen

Art. 33.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties (koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993).

De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgesteld op 56 jaar.

Aan de werklieden (werksters) die in de loop van de jaren 2003 en 2004 tot het halftijds brugpensioen toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de werklieden (werksters) van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers". Het fonds draagt eveneens de kosten van de eventuele hoofdelijke bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking. De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integraal deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Tevens worden de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de werklieden (werksters) van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" aangepast, rekening houdend met hetgeen voorafgaat.

Vorming

Art. 34.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 doet de sector een bijkomende inspanning op het vlak van vorming. Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,10 pct. op de lonen gedurende de jaren 2003 en 2004.

Aldus levert de sector haar aandeel tot de uitvoering van het engagement om bijkomende inspanningen te doen op het vlak van permanente vorming, met als doel België op het spoor te zetten dat na 6 jaar leidt tot het gemiddeld niveau van de drie buurlanden, dit wil zeggen van 1,2 pct. tot 1,9 pct. van de loonkosten. Deze bijdrage van 0,10 pct. zal gebruikt worden in het kader van de opleidingsplannen en het trekkingsrecht.

Hierover zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden.

De sector verlengt trouwens, eveneens in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004, de inspanning van 0,20 pct. voor de vorming van risicogroepen. Er wordt een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten en neergelegd vóór 1 juli 2003 op de Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, om de vorming van deze risicogroepen te regelen.

Bijgevolg zal er een globale bijdrage van 0,30 pct. geïnd worden voor de jaren 2003-2004 ten laste van de werkgevers ten gunste van de vorming. De statuten van de "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociale de l'industrie textile de Verviers" zullen in die zin worden aangepast.

Functieclassificatie

Art. 35.Ongeacht artikel 28 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 zal de volledige beschrijving van de niet geïnventariseerde functies in de textielclassificatie van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk worden uitgevoerd voor 1 oktober 2003 met verplichting van resultaten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst 2003-2004.

Voor de werkwijze zal een aparte collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden.

Polyvalentie

Art. 36.Een inventaris van de verloningswijze van de polyvalentie in de ondernemingen zal opgesteld worden met het oog op een eventuele harmonisering.

Uitzendarbeid

Art. 37.De ondertekenende partijen behouden de bepalingen van artikel 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989 die verduidelijkt dat voor de ondernemingen die herstructureringen hebben moeten ondergaan van 1997 tot 2004 in geval van het opnieuw in dienst nemen, voorrang zal gegeven worden aan ontslagen werklieden (werksters).

Partijen bevelen de werkgevers aan om de bijkomende tewerkstelling van uitzendkrachten als instroomkanaal naar een aanwerving voor bepaalde duur aan te wenden.

Sociaal overleg in de K.M.O.'s

Art. 38.Op vraag van de meest gerede partij zullen alle problemen die vallen onder de bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging onderzocht worden door het regionaal contactcomité.

Vakbondsopleiding

Art. 39.§ 1. De vakorganisaties verbinden zich ertoe om voorafgaand schriftelijk de jaarplanning van hun vakbondsopleiding mee te delen vóór 15 december van het jaar dat volgt. § 2. De verwittigingstermijn van drie maanden, overeenkomstig artikel 2, c) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 1975 wordt vervangen door een termijn van een maand.

Klein verlet

Art. 40.In geval van overlijden van de partner of van een kind van de arbeid(st)er, of van een kind van de partner van de arbeid(st)er worden de 3 dagen wettelijk klein verlet gebracht op 4 dagen.

Anciënniteit

Art. 41.De bepalingen van artikel 48 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 betreffende de toekenning van een (of meer) dag(en) betaalde afwezigheid worden verlengd, evenals de praktische toepassingsmodaliteiten.

Voor de toekenning van de anciënniteitsdag, als de arbeid(st)er wordt ontslagen omwille van een herstructurering die voortvloeit uit een sluiting of een faillissement, zoals bepaald in artikel 9 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de werkloosheid, wordt de anciënniteit verworven bij de werkgever die overgaat tot het ontslag behouden, voor zover de arbeider in dienst treedt bij een nieuwe werkgever binnen de 6 maanden (182 kalenderdagen) die volgen op de dag waarop zijn tewerkstelling beëindigd is bij de vorige werkgever. Deze bepaling betreft enkel de ondernemingen die failliet gegaan zijn sinds 1 januari 1999.

Maaltijdcheques

Art. 42.Voor de periode van 1 oktober 2003 tot 31 maart 2004 zullen, overeenkomstig de RSZ-reglementering, maaltijdcheques worden toegekend, waarvan het bedrag en de toekenningsmodaliteiten het voorwerp zullen uitmaken van een aparte collectieve arbeidsovereenkomst.

Toenadering arbeiders-bedienden-carenzdag

Art. 43.Vanaf 1 april 2004 en vanaf het ogenblik waarop de arbeid(st)er 5 jaar ononderbroken anciënniteit heeft bereikt in de onderneming juist op het moment waarop zijn arbeidsongeschiktheid aanvangt, zal de eerste carenzdag, per kalenderjaar, zoals bedoeld in artikel 52, § 1, lid 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), gedekt worden door een loon, namelijk het normale loon dat de arbeider zou ontvangen hebben als hij die dag had gewerkt.

Als de jaarlijkse kosten van het gewaarborgd loon op sectoraal niveau niet zijn verhoogd in 2003 tegenover 2002, zal de carenzdag aan de arbeid(st)er betaald worden vanaf een jaar ononderbroken anciënniteit en dit vanaf 1 januari 2004.

Er zal een methodologie opgesteld worden vóór 31 december 2003 door de ondertekenende partijen en die zal geformaliseerd worden in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Duur van de overeenkomst en verbintenissen van de contracterende partijen

Art. 44.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004.

Zij legt alle nieuwe sociale voordelen vast die van toepassing zijn gedurende de gehele voornoemde duur.

Bijgevolg waarborgen de ondertekenende partijen tijdens deze periode de naleving van de verbintenissen betreffende de sociale vrede en de toename van de productiviteit, hetgeen inhoudt dat : a) tijdens gans de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de vak- en werkgeversorganisaties de sociale vrede in de ondernemingen zullen waarborgen, alsmede de effectieve medewerking verzekeren van het personeel bij de uitvoering van de maatregelen die getroffen worden door toepassing van de paritair aanvaarde bepalingen met het oog op de opvoering van de productiviteit, zowel voor wat betreft het gebruik van nieuwe werktuigen en productiemachines, als voor wat betreft de wijzigingen aan de arbeidsmethodes;b) het geheel der schikkingen in verband met de arbeidsvoorwaarden stipt zal worden toegepast en kan onder geen enkel geval terug in betwisting worden gebracht door de syndicale organisaties, de werknemers, de patroonsvereniging of de werkgevers;c) de vakorganisaties en de werknemers zich ertoe verbinden geen enkele eis te stellen noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op ondernemingsvlak, en geen enkel conflict uit te lokken of te doen uitbreken om welke reden dan ook;d) wanneer zich op sectoraal of ondernemingsvlak moeilijkheden zouden voordoen inzake het sociaal overleg, het goed is om paritaire verzoening te bevoordelen en zo nodig het vraagstuk formeel aanhangig te maken bij het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Art. 45.De hierboven vermelde verbintenissen inzake sociale vrede vallen onder toepassing van de bepalingen die door ondertekenende partijen in het nationaal protocol van 26 juni 1969 dienaangaande werden vastgesteld.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^