17 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, inzonderheid op artikel 27bis, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 juli 1996, 19 juni 1997 en 19 november 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 oktober 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 25 oktober 2000;

Gelet op de hoogdringendheid die gemotiveerd wordt door het feit dat de verdeling van de toelagen van het jaar 1999 zoals vastgesteld door het voormeld koninklijk besluit van 12 augustus 1994, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 1999, op basis van de verdeelsleutel zoals bepaald bij het voornoemd besluit, op dit ogenblik niet kan plaatsvinden, aangezien deze momenteel nog niet beschikbaar is;

Overwegende dat de ziekenfondsen daardoor zullen worden geconfronteerd met thesaurieproblemen, waarbij het van belang is dat deze zo spoedig mogelijk worden opgelost door wijziging van de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 houdende vaststelling van de voorwaarden en wijze van toekenning van de Rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzorging, georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. Dat het noodzakelijk blijkt zo snel mogelijk de verdelingsmodaliteiten van de toelagen 1999 vast te stellen, waarvan de kredieten bij gebrek aan vereffening vóór het einde van het begrotingsjaar 2000 vervallen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 november 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en de wijze van verdeling van de rijkstoelagen voor de dienst voor geneeskundige verzoring georganiseerd door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 1999 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, vierde lid, worden de woorden « voor het jaar 1998 » vervangen door de woorden « voor de jaren 1998, 1999 en 2000 »;2° een § 5 wordt toegevoegd, luidend als volgt : « § 5.De in § 2 bedoelde normatieve verdeelsleutel, die als basis dient voor de verdeling van de in de begroting 1999 van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, onder de basisallocatie 52.11.31.12 ingeschreven toelagen, is opgemaakt op basis van dezelfde correctiebedragen, bedoeld bij artikel 1sexies, tweede lid, als die welke gebruikt werden voor de verdeling van de Rijkstoelagen van het jaar 1998.

De verdeling van deze toelagen wordt herberekend in de loop van het jaar dat de correctiebedragen, bedoeld bij artikel 1sexies, tweede lid, uitgewerkt op basis van de parameters van het jaar 1998, beschikbaar zijn. ».

Art. 2.In artikel 1quinquies van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 november 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° de toelagen voor het jaar 2000, gestort overeenkomstig artikel 1, § 3, vierde lid, worden gecorrigeerd met het verschil tussen het bedrag ingevolge de toepassing voor 1997 van aritkel 1, § 2, op de betrokken landsbond en het bedrag van de toelagen van het jaar 1997, dat bij toepassing van artikel 1quater daadwerkelijk aan diezelfde landsbond werd toegekend;»; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « De correcties die het gevolg zijn van de toepassing van artikel 1, § 5, tweede lid, worden uitgevoerd op het ogenblik van de verdeling van de toelagen van het jaar tijdens hetwelk de correctiebedragen, bedoeld bij artikel 1sexies, tweede lid, uitgewerkt op basis van de parameters van het jaar 1998 beschikbaar zijn naar rata van de nog te storten toelagen.».

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 november 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE