gepubliceerd op 15 augustus 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen voor de sector landbouw
17 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen voor de sector landbouw (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen voor de sector landbouw, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn met artikel 4, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997 Conventioneel sectoraal brugpensioen voor de sector landbouw (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 45003/CO/144) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden
Art. 2.Om te kunnen genieten van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dienen de werknemers te voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen en dienen zij op het ogenblik waarop de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd, de leeftijd van 58 jaar te hebben bereikt. HOOFDSTUK III. - Aanvullende vergoeding
Art. 3.De werknemers bedoeld in artikel 2 hebben na ontslag recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever. Die aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf het einde van de wettelijke opzeggingstermijn tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
Art. 4.De aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto refertemaandloon en de werkloosheidsuitkering en wordt berekend en aangepast overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van de Nationale Arbeidsraad. HOOFDSTUK IV. - Tussenkomst van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Landbouw in de aanvullende vergoeding
Art. 5.Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Landbouw, opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1995, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, betaalt aan de werkgever de in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding, met inbegrip van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen, terug tot een door het Paritair Comité voor de landbouw te bepalen maximumbedrag per bruggepensioneerde.
Art. 6.Alleen de werkgevers waarvan de bruggepensioneerde werknemers gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun brugpensioen onafgebroken door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor de landbouw ressorteert, kunnen genieten van de in artikel 5 bedoelde tussenkomst.
Art. 7.Onverminderd artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de tussenkomst door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Landbouw berekend op basis van het gemiddelde van de lonen die de werknemer heeft ontvangen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan zijn brugpensioen en niet op basis van het loon van de refertemaand.
Art. 8.De raad van beheer van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Landbouw stelt de praktische modaliteiten vast met betrekking tot de uitvoering van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK V. - Vervanging
Art. 9.De bruggepensioneerden dienen vervangen te worden overeenkomstig artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 december 1992.
De sancties die voortvloeien uit het niet-eerbiedigen door de werkgevers van de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen, vallen geheel ten laste van de individuele werkgevers. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1998 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX