gepubliceerd op 12 april 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende vorming en opleiding
17 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende vorming en opleiding (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende vorming en opleiding.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 februari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999 Vorming en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 14 juli 1999 onder het nummer 51475/COF/149.01) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en werksters.
Art. 2.De ondertekenende partijen verklaren zich akkoord om, in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999-2000, gesloten op 8 december 1998 en van sectie IV, hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen alsook in uitvoering van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 houdende de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst en het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen rekening houdend met de huidige principes in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vorming en opleiding voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 30 september 2001, af te sluiten.
Art. 3.In uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996, tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, wordt de inning van 0,15 pct. voorzien in het nationaal akkoord 1997-1998 (artikel 3.2., § 1) en afgesloten voor onbepaalde duur, bevestigd.
Art. 4.Rekening houdende met de bepalingen van hoger genoemd koninklijk besluit, wordt deze inning aangewend tot ondersteuning van vormings- en opleidingsinitiatieven van personen uit risicogroepen, met name langdurig werkzoekenden, laaggeschoolde werkzoekenden, werkzoekenden van 45 jaar en ouder, werkzoekenden die het begeleidingsplan hebben gevolgd, herintreders en herintreedsters, bestaansminimumtrekkers, gehandicapten, migranten, werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut, deeltijdse leerplichtigen, laaggeschoolde werklieden, werklieden die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologie en werklieden van 45 jaar en ouder.
Voor deze laatste categorie wordt daarenboven aanbevolen om vooraleer over te gaan tot de afdanking van een werkman van 45 jaar of meer, contact op te nemen met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hiervan met één van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair subcomité, teneinde alternatieve mogelijkheden inzake beroepsopleiding of herscholing te onderzoeken.
Individuele gevallen kunnen overgemaakt worden aan het fonds voor bestaanszekerheid, teneinde begeleidingsmaatregelen te onderzoeken.
Art. 5.De ondertekenende partijen engageren zich om in het raam van de opleiding van de deeltijds leerplichtigen te zoeken naar een paritair beheerd en kwalitatief alternerend opleidingssysteem. Daartoe zal in functie van een sectorale aansluiting ondermeer onderhandeld worden met bevoegde instanties inzake de middenstandsopleiding, industrieel leerlingwezen, VDAB/FOREm - CDBSO/ CEFA's,... Ten laatste op 1 september 2000, moet zowel het statuut als het opleidingsprogramma operationeel zijn.
Art. 6.Gezien deze inspanning vragen partijen dat de Minister van Werkgelegenheid de sector zou vrijstellen van de stortingen van 0,10 pct. in 1999 en 2000 bestemd voor het "Tewerkstellingsfonds".
Art. 7.Daarenboven zullen de inspanningen op het gebied van de voortdurende vorming van werknemers en werkgevers verder ondersteund worden door de inning van 0,40 pct. van de brutolonen, voorzien in het nationaal akkoord 1997-1998 (artikel 3.2., § 4, alinea 1), en afgesloten voor onbepaalde duur te bevestigen. Deze bijdrage wordt vanaf 1 juli 1999 tot en met 31 december 2000 opgetrokken tot 0,60 pct.
Art. 8.De basisopdracht van "Vormelek/Formelec" omvat : - het ondersteunen van een sectoraal opleidingsbeleid met name : - onderzoek van kwalificatie- en opleidingsnoden; - ontwikkeling van opleidingstrajecten in functie van de instroom en de permanente vorming; - kwaliteitsbewaking en certificering van de opleidingsinspanningen ten behoeve van de sector; - andere door de sector te bepalen opleidingsinitiatieven; - het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de werkzekerheid van werklieden, meer specifiek zoals voorzien in artikel 3.1. van het nationaal akkoord 1999-2000.
Art. 9.De ondertekenende partijen engageren zich om het actieterrein van "Vormelek/Formelec" uit te breiden in het bijzonder in het raam van haar certificeringsopdracht. De stuurgroep is belast met de uitwerking.
Art. 10.Vanaf 1 januari 1999 wordt er collectief per onderneming een vormingskrediet naar rato van twee uur per kwartaal per werkman opgebouwd. Met dit vormingskrediet zal de permanente vorming van de werklieden verzekerd worden. Onder permanente vorming wordt verstaan : de vorming die het vakmanschap van de werkman bevordert, zijn arbeidsmarktpositie verstrekt en beantwoordt aan de noden van de ondernemingen en de sector.
Het vormingskrediet wordt berekend op basis van het aantal werklieden tijdens het eerste kwartaal van het voorgaande kalenderjaar. Deze berekening resulteert in een vormingskredietteller.
Bijvoorbeeld : een bedrijf dat tijdens het eerste kwartaal 1998 10 arbeiders tewerkstelde, beschikt in 1999 over een vormingskrediet van 80 uren. De vormingskredietteller bedraagt na het eerste kwartaal 1999, 20 uren.
De vormingskredietteller wordt verminderd naar rato van het aantal door de werkman of werklieden gevolgde opleidingsuren. Hiertoe komen enkel door "Vormelek/Formelec" gecertificeerde of georganiseerde opleidingsuren in aanmerking.
Het saldo van de vormingskredietteller op het einde van het kalenderjaar is overdraagbaar naar het volgend kalenderjaar "Vormelek/Formelec" beheert de vormingskredietteller.
Ieder jaar in de loop van het eerste kwartaal, meldt "Vormelek/Formelec" aan de bedrijven die ressorteren onder het paritair subcomité hun vormingskrediet.
Het vormingskrediet wordt in overleg met de vakbondsafvaardiging bij ontstentenis in overleg met de werklieden maximaal gespreid over alle categorieën werklieden van de onderneming.
Art. 11.Elke onderneming stelt jaarlijks een bedrijfsopleidingsplan op. Dergelijk bedrijfsopleidingsplan wordt ter goedkeuring aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging of aan het personeel voorgelegd.
Het bedrijfsopleidingsplan wordt jaarlijks vóór 25 december aan het paritair subcomité p/a "Vormelek/Formelec" BDC, bus 35, Heizelesplanade, 1020 Brussel overgemaakt.
Dit plan houdt rekening met de opleidingsnoden en de gewenste antwoorden hierop van het bedrijf.
De uitvoering van dit plan verloopt in samenwerking met "Vormelek/Formelec" in functie van een sectorale certificering en van het genot op de wet op het betaald educatief verlof.
De uitvoering van dit plan wordt opgevolgd en jaarlijks geëvalueerd door de betrokken partijen. De jaarlijkse evaluatie gebeurt in de ondernemingsraad bij ontstentenis in samenspraak met de vakbondsafvaardiging of door het paritair subcomité.
Art. 12.De modaliteiten van de in artikelen 10 en 11 gestelde bepalingen zullen vóór 30 september 1999 door de raad van bestuur "Vormelek/Formelec" in een reglement worden vastgelegd. De stuurgroep wordt belast met de opvolging ervan.
Art. 13.Voor de toepassing van het nationaal akkoord 1997-1998 in het raam van het vormingskrediet worden volgende regelingen afgesproken. - Ondernemingen met vakbondsafvaardiging dienen vóór 31 oktober op ondernemingsvlak met de vakbondsafvaardiging en werkgevers te komen tot een evaluatie van het gevoerde opleidingsbeleid in de onderneming teneinde, ofwel bij gemeenschappelijk akkoord te beslissen die teller voor de periode 1997-1998 op 0 te zetten, ofwel te bepalen hoeveel van de vormingskredietteller voor de periode 1997-1998 moet worden overgeheveld naar de periode 1999-2000. - Voor ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging wordt er vanuit gegaan dat de teller op 0 wordt geplaatst op 1 januari 1999 behoudens wanneer de werklieden en de werkgever bij gemeenschappelijk akkoord vóór 31 oktober 1999 aan het paritair subcomité ter kennis brengen dat zij de teller of een gedeelte van de teller overdragen naar de periode 1999-2000.
In beide gevallen dient het gemeenschappelijk akkoord overgemaakt te worden aan het paritair subcomité p/a "Vormelek/Formelec" BDC, bus 35, Heizelesplanade 1020 Brussel.
Een vergadering van het paritair subcomité zal in november 1999 kennis nemen van de gemeenschappelijk ingediende gevallen en van die waar geen akkoord werd bereikt op ondernemingsvlak, teneinde hierover in de hoedanigheid van het verzoeningsbureau te beslissen en de noodzakelijke informatie met betrekking tot de tellersituatie door te geven aan Vormelek/Formelec.
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 30 september 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX