gepubliceerd op 09 januari 2013
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
17 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, artikel 105, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2005 pub. 25/07/2005 numac 2005022569 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, vernietigd, vanaf 16 september 2009, bij arrest nr. 196.106 van de Raad van State van 16 september 2009;
Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren, waarin besloten wordt dat een effectbeoordeling niet vereist is;
Gelet op de advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 8 september 2011;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 maart 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 18 juni 2012;
Gelet op het advies 51.718/1/V van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 13 van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, wordt de bepaling 1° aangevuld met de woorden « , behalve de instrumentisten van de operatieafdeling; ».
Art. 2.Artikel 15 van hetzelfde besluitworden de bepalingen onder 32° en 33° ingevoegd, luidende : « 32° de middelen die worden toegekend aan de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden teneinde de coördinatie van het zorgtraject te garanderen en de psychologische begeleiding van zwaar verbrande patiënten te ondersteunen; 33° het forfaitaire bedrag dat de kosten dekt waarvan sprake in artikel 94bis van de wet op de ziekenhuizen.».
Art. 3.In artikel 31, § 3, van hetzelfde besluit wordt de bepalingen onder 2° ingevoegd, luidende : « 2° voor de apparatuur geïnstalleerd in een dienst radiotherapie erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 april 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/04/1991 pub. 15/05/2006 numac 2006000270 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst radiotherapie moet voldoen om te worden erkend als medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. - Duitse vertaling sluiten houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst radiotherapie moet voldoen om te worden erkend als zware medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, wordt de hierna vermelde financiering toegekend: a) voor elke erkende dienst wordt op basis van de gegevens van het laatst bekende dienstjaar een aantal punten berekend zoals vermeld in artikel 49, 2° ; b) het aantal bestralingsapparaten wordt als volgt bepaald: - minder dan 1.125 punten: 1 bestralingsapparaat, - van 1.125 tot 1.874 punten: 2 bestralingsapparaten, - van 1.875 tot 2.624 punten: 3 bestralingsapparaten, - van 2.625 tot 3.374 punten: 4 bestralingsapparaten, - van 3.375 tot 4.124 punten: 5 bestralingsapparaten, - van 4.125 tot 4.874 punten: 6 bestralingsapparaten en een bijkomend toestel per aanvullende schijf van 750 punten; c) het bestralingsapparaat wordt ten belope van 90.000 euro in rekening gebracht met dien verstande dat het apparaat in gebruik is en het een lineaire versneller is; d) het budget is gelijk aan het aantal apparaten vermenigvuldigd met de waarde in het hierboven vermelde punt c);e) het bedrag dat op 1 juli van elk dienstjaar wordt toegekend heeft een voorlopig karakter.Na de beëindiging van het dienstjaar, wordt het op basis van de gegevens van het beschouwde dienstjaar herzien; f) de financiering van het apparaat wordt gedurende een periode van 10 jaar toegekend vanaf het jaar volgend op dat waarin de investering wordt verwezenlijkt.».
Op 1 januari 2012 wordt het genoemde bedrag onder c) verlaagd met 2.150,97 euro per gefinancierde apparatuur. ».
Art. 4.In artikel 42, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de 4e bewerking wordt geschrapt;2° in de '6e bewerking' worden de woorden « 4e bewerking » vervangen door de woorden « 3e bewerking »;3° het tweede lid van de 7e bewerking wordt als volgt aangevuld : « - op 60 % van het verschil tussen het op 1 juli 2005 vastgestelde budget en het huidige in de 1e bewerking bedoelde budget, met inbegrip evenwel van het internaat. - op 100 % van het verschil tussen het op 1 juli 2006 vastgestelde budget en het huidige in de 1e bewerking bedoelde budget, met inbegrip evenwel van het internaat. »; 4° in de '7e bewerking' worden de zin beginnend met de woorden « De volgende aanpassing » en de zin beginnend met de woorden « Niettemin » geschrapt;5° in de '8e bewerking' worden de woorden « 4e bewerking », « 25 % » en « 1 juli 2004 » respectievelijk vervangen door de woorden « 3e bewerking », « 60 % » en « 1 juli 2005 ».»;
Art. 5.Na artikel 42 van hetzelfde besluit, wordt de titel van onderafdeling 3 vervangen door de volgende titel : « Onderafdeling 3. - Onderdeel B1 van de geïsoleerde G-diensten en van de Sp-diensten ».
Art. 6.Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: «
Art. 43.§ 1. Het budget geïsoliseerde G-diensten en van de Sp-diensten] buiten de Sp-diensten voor palliatieve zorg wordt vastgesteld op zijn waarde van 30 juni voorafgaand aan het dienstjaar waarin het budget B1 vastgesteld wordt. Voor het dienstjaar dat begint op 1 juli 2002 wordt het budget B1 berekend als volgt : 1° indien JR > Q (B1 x Q) + [(JR - Q) x 0,25 x B1] 2° indien JR = Q B1 x Q 3° indien JR < Q B1 x JR waarbij : JR = tijdens het dienstjaar 2000 gerealiseerde dagen; Q = quotum van verpleegdagen 2002, bedoeld in artikel 53 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986;
B1 = waarde per dag op 30 juni 2002 van onderdeel B1 buiten toepassing van de middelen betreffende de kosten van aansluiting, bedoeld in artikel 15, 23°. § 2. Vanaf 1 juli 2006 wordt aan de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten met 80 bedden en meer een forfaitair bedrag van 20.427,88 euro (index 1 juli 2006) toegekend om de sociale dienst van de betrokken diensten te versterken.
Om het bedrag te behouden, moeten de ziekenhuizen het ontslagmanagement implementeren en/of ontwikkelen, overeenkomstig de beginselen bepaald door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, in overleg met de ziekenhuizen en de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft. § 3. Het budget B1 van de Sp-diensten voor palliatieve zorg wordt vastgesteld op 17.821, 03 euro (index op 1 januari 2002) per bed. § 4. Vanaf 1 juli 2006 wordt, teneinde de gestegen energiekosten te dekken, een forfaitair bedrag (X) toegekend aan de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten, dat als volgt wordt berekend: X = A/B*C waarbij : A = het voor alle ziekenhuizen van het Rijk beschikbare budget van 4.434.000 euro (index 1 juli 2006);
B = totaal aantal m2 van de kostenplaatsen 020 tot 499 van alle ziekenhuizen;
C = totaal aantal m2 van het ziekenhuis overeenkomstig de volgende bepalingen : - voor de Sp-diensten: kostenplaats 310 tot 319 met uitsluiting van 314; - voor de Sp-diensten voor palliatieve zorg : kostenplaats 314; - voor de geïsoleerde Sp-diensten met uitzondering van de Sp-diensten voor palliatieve zorg: kostenplaatsen 020 tot 199 en 310 tot 319, met uitsluiting van 314; - voor de geïsoleerde Sp-diensten voor palliatieve zorg: kostenplaatsen 020 tot 199 en 314; - voor de geïsoleerde G-diensten: kostenplaatsen 020 tot 199 en 300 tot 309. ».
Art. 7.In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede streepje, worden de woorden « , de meerkostindex » geschrapt;2° § 7 wordt door de volgende bepaling aangevuld : « Het aldus aangepaste budget B2 wordt het definitieve budget B2 genoemd.»; 3° § 8 wordt § 9 en § 9 wordt § 8;4° in § 8, voorheen § 9, worden het derde lid weggelaten en het eerste lid door de volgende bepaling vervangen : « De overgang van het huidige budget B2 naar het definitieve budget B2 gebeurt geleidelijk, de aanpassing wordt bepaald op 60 % voor het dienstjaar beginnende op 1 juli 2005.Die aanpassing wordt vastgesteld op 100% voor het dienstjaar beginnende op 1 juli 2006 volgens door Ons te bepalen modaliteiten die met name een sociale correctie-index zullen omvatten. »; 5° paragraaf 9 wordt vervangen als volgt : « § 9.Indien blijkt dat de toegekende budgetten van respectievelijk : - het personeel van de heelkundige, medische en pediatrische verpleegeenheden; - het personeel van de onder andere kenletters erkende verpleegeenheden dan die bedoeld onder 1; - het personeel van de spoedgevallendiensten lager liggen dan het budget dat nodig is om de basisactiviteit van de drie groepen te dekken, wordt het in § 7, bedoelde budget aangepast met een bedrag M dat berekend wordt als volgt : - voor elk van de drie groepen diensten wordt het verschil tussen de twee bovengenoemde budgetten bepaald, zijnde D1 voor de C-, D, E-bedden, D2 voor de andere bedden dan C, D, E en D3 voor de spoedgevallendienst; - het bedrag (M) is het resultaat van de optelling van D1, D2 en D3.
Alle bedragen M voor het land mogen 5.100.000 euro (index 1 juli 2005) niet overschrijden. Desgevallend wordt een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast.
Onder budget voor het personeel van de verpleegeenheden C, D en E enerzijds en voor het personeel van de verpleegeenheden anders dan C, D en E anderzijds en voor het personeel van de spoedgevallendienst verstaat men het resultaat van de vermenigvuldiging van het voor elk van de groepen van diensten toegekende aantal punten met de waarde van het punt, zoals bedoeld in § 6.
Het budget dat nodig is ter dekking van de basisactiviteit voor elk van de drie voornoemde groepen van diensten is gelijk aan de lasten voor het verpleegkundig en verzorgend personeel van die groepen verpleegeenheden berekend in toepassing van de onderstaande normen en op grond van de in artikel 46, § 4 bedoelde theoretische loonschalen.
In voorkomend geval worden bovengenoemde kosten beperkt : - tot het aanwezig personeel in de voornoemde diensten gedurende het laatste gekende dienstjaar; - er mee rekening houdend dat het percentage gekwalificeerd personeel ten opzichte van het totale verplegend en verzorgend personeel de 75 procent niet mag overschrijden.
Voor de toepassing van de voorgaande leden moeten de volgende personeelsnormen in acht genomen :
Service Dienst
Normes - Normen
Par nombre de lits justifiés Per aantal verantwoorde bedden
C, D, B, L
12,-
30 bedden - lits
E
13,-
30 - bedden - lits
M
14,-
24 - bedden - - lits
MIC
1,5,-
per bed - par lits
NIC
2,5,-
per bed - par lits
G
12,-
24 bedden - lits
G paramedisch - paramédical
1,33
24 beden - lits
H
8,-
30 bedden - lits
A
16,-
30bedden - lits
K
16,-
20 bedden - lits
Erkende functie intensieve zorg ten belope van een functie van maximum 6 bedden per ziekenhuis - Fonction agréée de soinsintensifs à raison d'une fonction de 6 lits maximum par hôpital of - ou : C+ D+E van intensieve aard indien het ziekenhuis niet beschikt over een erkende functie intensieve zorg - C+D+E à caractère intensif si l'hôpital ne dispose pas de fonctionagréée de soins intensifs
2,-
per bed voor 2 % van de verantwoorde C- + D-+ E-bedden met een minimum van 6 bedden : - par lit pour 2 % des lits C+D+E justifiés avec un minimum de 6 lits per bed voor 2 % van de verantwoorde bedden C- + D- + E-bedden - par lit pour 2 % des lits justifiés C+D+E
Spoedgevallendienst - Service d'urgences
6,-
Indien het ziekenhuis erkend is voor een functie van eerste opvang van de spoedgevallen of voor een functie van gespecialiseerde spoedgevallenzorg. - Si l'hôpital est agréé soit pour une fonction de première prise en charge des urgences, soit pour une fonction de soins urgents spécialisés
Directie nursing - Direction de nursing
1,-
per ziekenhuis - par hôpital
Middenkader - Cadre intermédiaire
1,-
per 150 bedden - par 150 lits
IB volwassenen : Dienst voor intensieve behandeling van psychiatrische patiënten - IB adultes : Service de traitement intensif des patients psychiatriques
15,-
Per eenheid van 8 bedden ». - Par unité de 8 lits
Art. 8.In artikel 46 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 2°, a), 1°, derde lid, worden de woorden « 30 % », « 70 % » en « tweede en derde lid.» respectievelijk vervangen door de woorden « 20 % », « 80 % » en « punt 2°. »; 2° in § 2, 2°, a), 2°, derde lid, worden de woorden « 30 % », vervangen door de woorden « 80 % »;3° § 2, 2°, a), 3°, wordt geschrapt; 4° § 3, 2°, b), b.3) wordt door het volgende lid aangevuld : « Voor de ziekenhuizen die erkend zijn voor een functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg' en die voldoen aan de volgende voorwaarden : - zich minstens 25 km van een ander ziekenhuis bevinden dat over een erkende functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg' beschikt of zich in een gemeenschap bevinden waar alleen de erkende functies gespecialiseerde spoedgevallen-zorg' zich op meer dan 25 km van elkaar bevinden, - en over maximum 200 erkende bedden beschikken, wordt het minimum van 15 punten tot 30 punten opgetrokken, met dien verstande dat na de toepassing van die regel het aantal voor het hele land toegekende punten het totale aantal voor het land beschikbare punten niet mag overschrijden. ».
Art. 9.Na artikel 46 van hetzelfde besluit wordt de titel van onderafdeling 6 door de volgende titel vervangen : « Onderafdeling 6. - Onderdeel B2 van de geïsoleerde G-diensten en van de Sp-diensten ».
Art. 10.Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 48.§ 1. Het budget van Onderdeel B2 van de psychiatrische ziekenhuizen wordt vastgesteld op zijn waarde van 30 juni voorafgaand aan het dienstjaar waarin het budget vastgesteld wordt, met dien verstande dat aan de onderstaande normen voldaan moeten worden.
Services Diensten
Normes/lits - Normen/bedden
Occupations Bezetting
A (j+n) (d+n)
16/30
tussen / entre 80 en/et 100 %
A (j) (d)
10/30
tussen / entre 80 en/et 100 %
A (n) (n)
11/30
tussen / entre 80 en/et 100 %
T (j+n) (d+n)
20/60
tussen / entre 80 en/et 100 %
T (j) (d)
11,25/60
tussen / entre 80 en/et 100 %
T (n) (n)
12,37/60
tussen / entre 80 en/et 100 %
T (Vp) (Vp)
12/30
tussen / entre 80 en/et 100 %
K (j+n) (d+n)
26/20
tussen / entre 70 en/et 100 %
K (j) (d)
13/20
tussen / entre 70 en/et 100 %
K (n) (n)
13/20
tussen / entre 70 en/et 100 %
Psychogeriatrische aandoeningen Sp - Sp affections psycho-gériatriques
17,16/30
tussen / entre 80 en/et 100 %
Directie Nursing - DirectionNursing
1
per ziekenhuis voor de ziekenhuizen met 150 bedden of minder - par hôpital pour les hôpitaux de 150 lits et moins
Middenkader - Cadreintermédiaire
1
per 150 bedden voor de ziekenhuizen met meer dan 150 bedden - par 150 lits pour les hôpitaux de plus de 150 lits
IB volwassenen : Dienst voor intensieve behandeling van psychiatrische patiënten - IB adultes : Service de traitement intensif des patients psychiatriques
15
Per eenheid van 8 bedden Par unité de 8 lits
Voor het dienstjaar dat begint op 1 juli 2002 wordt het budget B2 echter als volgt vastgesteld : B2 X Q waarbij : Q = quotum van verpleegdagen 2002, vastgesteld bij toepassing van artikel 54 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986;
B2 = waarde per dag van Onderdeel B2 op 30 juni 2002, behoudens de financiering van het personeel bedoeld in artikel 15, 26°. § 2. Op 1 juli 2005 wordt het budget van het onderdeel B2 met een bedrag M verhoogd dat als volgt wordt berekend : M = A x B x C waarbij : A staat voor het verschil in kwalificatiepercentage van het verpleegkundig, verzorgend en paramedisch personeel door de gemiddelde kwalificatienorm van het ziekenhuis met de reële situatie van het jaar 1997 te vergelijken.
Om de gemiddelde kwalificatienorm te berekenen, wordt de volgende formule toegepast : sigma Ns x bedden s/bedden h waarbij : Ns = kwalificatienorm van de dienst in kwestie, namelijk :
A
81,25 %
Aj
100 %
An
81,82 %
T
81,25 %
Tj
100 %
Tn
81,82 %
T Vp
81,25 %
K
80,95 %
Kj
100 %
Kn
80 %
Sp psychogeriatrie/ Sp psychogériatriques
65,03 %
Bedden s = aantal erkende bedden van de dienst in kwestie op 1 januari 2005;
Bedden h = totaal van het aantal erkende bedden van het ziekenhuis op 1 januari 2005;
B = de personeelsnormen die overeenkomstig § 1 voor de op 1 januari 2005 erkende bedden zijn vastgesteld;
C = 4.500 euro (index 01/07/2005) geeft het gemiddelde kostenverschil tussen gekwalificeerd en niet-gekwalificeerd personeel weer.
Het geheel van M-bedragen voor het hele land mag 1.000.000 euro (index 01/07/2005) niet overschrijden. Desgevallend wordt een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast. ».
Art. 11.In artikel 49 van hetzelfde besluit wordt de bepalingen onder 2° ingevoegd, luidende : « 2°.Voor een radiotherapiedienst, erkend overeenkomstig het voormelde, in artikel 31, § 3, 2°, koninklijk besluit van 5 april 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/04/1991 pub. 15/05/2006 numac 2006000270 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst radiotherapie moet voldoen om te worden erkend als medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. - Duitse vertaling sluiten, wordt een bedrag toegekend dat als volgt wordt berekend : a) voor elke erkende dienst radiotherapie wordt een aantal punten toegekend dat als volgt wordt berekend : sigma aantal prestaties x het aantal punten per prestatie De prestaties en het aantal punten per prestatie zijn de volgende :
Prestations de radiothérapie Radiotherapieprestaties
Punten Points
N° 444113 - 444124
1
N° 444135 - 444146
2
N° 444150 - 444161
2,5
N° 444172 - 444183
3
b) - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten lager is dan 1.125 wordt een bedrag van 226.688 euro (index 1 juli 2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 1.124 en lager dan 1.875 wordt een bedrag van 294.694 euro (index 1 juli 2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 1.874 en lager dan 2.625 wordt een bedrag van 383.102 euro (index 1 juli 2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 2.624 en lager dan 3.375 wordt een bedrag van 498.713 euro (index 1 juli 2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 3.374 en lager dan 4.125 wordt een bedrag van 648.327 euro (index 1 juli 2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 4.124 en lager dan 4.875 wordt een bedrag van 841.012 euro (index 1 juli 2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 4.874 wordt een bedrag van 1.094.903 euro (index 1 juli 2005) toegekend.
De genoemde bedragen worden met 179,30 euro (index 1 juli 2005) per punt verhoogd. Het bedrag dat op 1 juli van elk dienstjaar wordt toegekend heeft een voorlopig karakter. Na de beëindiging van het dienstjaar, wordt het op basis van de gegevens van het beschouwde dienstjaar herzien. ».
Art. 12.In artikel 50, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « van 3.945.969 euro (index 01/01/2005) » ingevoegd na de woorden « Binnen de grenzen van een budget ».
Art. 13.Artikel 60 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 60.§ 1. Om het de acute ziekenhuizen mogelijk te maken de bijkomende kosten te dragen die niet gedekt worden door de reeds toegekende uitkering ingevolge de tewerkstelling van de gesubsidieerde contractuelen van het Interdepartementaal Begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid, wordt er aan de acute ziekenhuizen, per VTE, een forfaitair bedrag van 2.172,46 euro (index 1 januari 2005) toegekend.
Dit bedrag wordt verhoogd pro rata van 225,56 euro (index 1 januari 2005) per VTE op 1 juli 2005. § 2. Om het de psychiatrische ziekenhuizen mogelijk te maken de bijkomende kosten te dragen die niet gedekt worden door de reeds toegekende uitkering ingevolge de tewerkstelling van de gesubsidieerde contractuelen, wordt er aan de bedoelde ziekenhuizen per VTE een forfaitair bedrag van 6.689,26 euro (index 1 januari 2005) voor de privé-ziekenhuizen en van 6.772,33 euro (index 1 januari 2005) voor de openbare ziekenhuizen toegekend afgeschaft. ».
Art. 14.Artikelen 69 en 71 van hetzelfde besluit worden geschrapt.
Art. 15.In hetzelfde besluit wordt een artikel 72° ingevoegd, luidende : «
Art. 72.Het budget toegekend aan de ziekenhuizen ter dekking van de kosten betreffende de vakbondspremie en de aansluiting bij de confederatie van de non-profitsector of elke andere gelijkwaardige organisatie voor de openbare sector, bedoeld in artikel 15, 23°, wordt vastgesteld op zijn waarde van 30 juni 2005.
Ingeval een nieuw ziekenhuis (acuut, psychiatrische, Sp-, Sp palliatieve zorgen of geïsoleerde G-diensten) in gebruik wordt genomen, is het toe te kennen budget gelijk aan : A x B waarbij : A = 0,1315 EUR (index 1 januari 2005) B = aantal erkende bedden x 365 x 0,8. ».
Art. 16.In hetzelfde besluit worden de artikelen 74sexties en 74septies ingevoegd, luidende : «
Art. 74sexties.Teneinde de kosten ten laste te nemen waardoor de coördinatie van het zorgtraject kan worden gewaarborgd en de psychologische begeleiding van de zwaar verbrande patiënten kan worden ondersteund, wordt het onderdeel B4 van de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden verhoogd met een bedrag van 48.000 euro (index 1 juli 2005) dat overeenstemt met de bezetting van 0,5 VTE A1 coördinator en 0,5 VTE psycholoog.
Art. 74septies.In geval van toepassing van artikel 101 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, wordt het budget B4 verhoogd met een bedrag dat wordt bepaald volgens de regels en voorwaarden die worden vastgesteld door Ons. ».
Art. 17.In artikel 78, 2°, van hetzelfde besluit wordt de bepalingen onder 2° ingevoegd, luidende : « 2° Om rekening te houden met de specifieke taalproblemen en de culturele kenmerken van de opgenomen patiënten, wordt een bedrag van 1.330.366,22 euro (index 1 januari 2005) verdeeld onder de acute en psychiatrische ziekenhuizen die op vrijwillige basis vragen om een intercultureel bemiddelaar of een coördinator interculturele bemiddeling in dienst te mogen nemen, die het ziekenhuis bijstaat wat betreft de medische, verpleegkundige en andere gezondheidszorg-beroepsmatige aspecten in zijn rechtsverhoudingen jegens de voornoemde patiënten.
Deze ziekenhuizen worden na advies van de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu geselecteerd door de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, volgens een rangschikking opgesteld overeenkomstig de volgende criteria : - het aantal opnamen van onderdanen van een andere Staat dan een Lidstaat van de Europese Unie; - het aantal opnamen van onderdanen van een Lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van het Koninkrijk België; - voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars of een coördinator interculturele bemiddeling gefinancierd worden : de resultaten van een evaluatie van hun activiteiten door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling.
De functie van intercultureel bemiddelaar kan worden vervuld door een persoon die aan de volgende voorwaarden beantwoordt : a) of houder zijn van een universitair diploma of van een diploma van het hoger onderwijs van het lange type in een van de volgende vakgebieden : geneeskunde, een paramedische discipline, psychologie, antropologie, filologie, sociologie, tolk- en vertaalwetenschappen. Bovendien moet hij een theoretische opleiding gevolgd hebben in het domein van de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg of een begeleide beroepservaring van minimaal 2 jaar kunnen bewijzen in hetzelfde domein, b) houder of zijn van een diploma van hoger onderwijs van het korte type in een sociale of paramedische richting.Bovendien moet hij een theoretische opleiding gevolgd hebben in het domein van de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg of een begeleide beroepservaring van minimaal 2 jaar kunnen bewijzen in hetzelfde domein, c) of houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs aangevuld met een attest van een specifieke en erkende opleiding tot intercultureel bemiddelaar in de gezondheidszorg of een andere specifieke en erkende opleiding in the domein van de interculturele bemiddeling gelijkgesteld aan het hoger secundair technisch onderwijs en met een begeleide praktijkervaring.Of houder zijn van een attest van een specifieke en erkende opleiding in het domein van de interculturele bemiddeling gelijkgesteld aan het hoger secundair onderwijs met een bewezen beroepservaring in het domein van de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg en een regelmatige deelname aan de vormings- en supervisiebijeenkomsten georganiseerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling gedurende een periode van minimaal 2 jaar.
Een essentiële voorwaarde die geldt voor de drie beschreven profielen (a, b, c) is dat een interculturele bemiddelaar, naast één van de nationale talen, tenminste één taal van één van de doelgroepen beheerst. De doelgroepen zijn de verschillende groepen allochtonen die een gemiddeld lage sociaal-economische status hebben en die zich in een achterstandspositie bevinden, evenals de doven en gehoorgestoorden die zich in een doventaal uitdrukken. Voor coördinatoren interculturele bemiddeling geldt niet dat ze een taal van een van de doelgroepen moeten beheersen.
De leidinggevend ambtenaar kan na advies van de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling afwijkingen van de diplomavereisten toestaan. Dat gebeurt enkel wanneer het onmogelijk gebleken is om een kandidaat te vinden en in dienst te nemen die aan de diplomavereisten voldoet. Om een afwijking aan te vragen richt het ziekenhuis een brief t.a.v. de Directeur-generaal, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen, waarin men : - meedeelt welke strategieën men gevolgd heeft om een geschikte kandidaat te vinden; - een beschrijving geeft van de diploma's en mogelijk ook beroepservaring van de kandidaat intercultureel bemiddelaar of coördinator interculturele bemiddeling op grond waarvan men overtuigd is dat de betrokkene voor de functie geschikt is; - een beschrijving geeft van het traject dat de betrokkene zal volgen om in de toekomst wel aan de gestelde diplomavereisten te voldoen.
Wanneer de kandidaat intercultureel bemiddelaar of coördinator interculturele bemiddeling in dat verband reeds met een opleiding gestart is, moet dit door middel van een attest van aanwezigheid verstrekt door de onderwijsinstelling geattesteerd worden.
De dossiers m.b.t. de kandidatuur van de ziekenhuizen moeten voor 15 januari van het burgerlijk jaar van vaststelling van het budget worden toegestuurd aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen.
Ze dienen de volgende gegevens te omvatten : 1) het aantal opnamen van onderdanen van een andere staat dan een Lidstaat van de Europese Unie;2) het aantal opnamen van onderdanen van een Lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van het Koninkrijk België;3) het type interculturele bemiddelaar (profiel a, b, of c, cf.supra) of coördinator interculturele bemiddeling (profiel a, b, of c) dat men in dienst wenst te nemen evenals de aanstellingsgraad; 4) enkel voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars gefinancierd worden : een verslag van de activiteiten van de interculturele bemiddelaars in het ziekenhuis;5) enkel voor de ziekenhuizen waar reeds coördinatoren interculturele bemiddeling gefinancierd worden : een verslag van de activiteiten van deze coördinatoren, evenals van de externe of interne tolken, of interculturele bemiddelaars waarop ze in het kader van hun activiteiten een beroep hebben gedaan. De Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling zal richtlijnen voor het opstellen van de verslagen genoemd onder 4 en 5 aan de betrokken ziekenhuizen meedelen.
Ziekenhuizen kunnen drie types aanvragen indienen : 1) Een aanvraag voor het aanstellen van een intercultureel bemiddelaar : Voor interculturele bemiddelaars geldt als een absolute voorwaarde dat de betrokkene een taal van één van de doelgroepen beheerst.Er kan een interculturele bemiddelaar gefinancierd worden op voorwaarde dat er een voldoende hoog aantal allochtone (of leden van hun familie) patiënten in het ziekenhuis opgenomen wordt, en (voor ziekenhuizen waar reeds een initiatief loopt) er een voldoende hoog aantal kwalitatief hoogstaande interventies plaatsvindt. Interculturele bemiddelaars moeten minimaal aan 3/43 van de supervisie- en vormingsbijeenkomsten georganiseerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling deelnemen. 2) Een aanvraag voor het aanstellen van een coördinator interculturele bemiddeling : er kan een coördinator interculturele bemiddeling gefinancierd worden op voorwaarde dat er een voldoende hoog aantal allochtone patiënten in het ziekenhuis opgenomen wordt, en (voor ziekenhuizen waar reeds een initiatief loopt) er een voldoende hoog aantal kwalitatief hoogstaande interventies plaatsvindt uitgevoerd door de coördinator zelf, interne of externe tolken of interculturele bemiddelaars die onder leiding van de betrokken coördinator werken. Een bedrag dat overeenstemt met maximaal 0,4 VTE kan toegekend worden op voorwaarde dat er maandelijks in een algemeen ziekenhuis minimaal 20 interventies door interne of externe tolken of externe interculturele bemiddelaars gerealiseerd worden, of wanneer er ten minste 1 VTE interculturele bemiddelaar in de instelling in dienst is die door de betrokken coördinator begeleid wordt.
In psychiatrische instellingen volstaan 10 interventies per maand.
Interculturele bemiddelaars die door het ziekenhuis aangeworven worden viaandere middelen dan de budget van financiële middelen dienen aan dezelfde criteria te voldoen als de interculturele bemiddelaars die met dit mechanisme gefinancierd worden. Wanneer dat niet het geval is (en wanneer er geen afwijking van het gevraagde profiel toegestaan werd), kunnen ze niet in aanmerking genomen worden voor de toekenning van een coördinator interculturele bemiddeling. Ook moeten ze deelnemen aan minimaal 3/43 van de supervisie- en vormingsbijeenkomsten georganiseerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling. 3) Een aanvraag voor de financiering van een coördinator interculturele bemiddeling en een intercultureel bemiddelaar : Het toegekende VTE voor beide functies samen stemt overeen met het VTE dat voor een aanvraag van een intercultureel bemiddelaar (cf.1) toegekend zou worden. Daarbij kan maximaal 0,4 VTE coördinatiefunctie toegekend worden. Voor een ziekenhuis waar het initiatief reeds loopt kan deze financiering enkel behouden worden wanneer er of 1 VTE intercultureel bemiddelaar in het ziekenhuis werkt, of wanneer er een 0,5 VTE interculturele bemiddelaar in dienst is en er daarnaast in algemene ziekenhuizen minimaal 10 interventies (voor psychiatrische instellingen 5) per maand uitgevoerd worden door de coördinator zelf, interne of externe tolken, of externe interculturele bemiddelaars.
Het onderdeel B8 van het budget van de geselecteerde ziekenhuizen wordt verhoogd met een forfaitair bedrag per VTE van maximaal : - 39.910,99 euro (index 1 januari 2005) voor de personen bedoeld onder punt a), - 37.250,25 euro (index 1 januari 2005) voor de personen bedoeld onder punt b), - 31.928,79 euro (index 1 januari 2005) voor de personen bedoeld onder punt c), op basis van : - hetkandidatuurdossier; - enkel voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars actief zijn : de resultaten van een evaluatie van de bemiddelingsactiviteiten in de betrokken ziekenhuizen uitgevoerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling; - het advies van de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling van de hiervoor genoemde Federale Overheidsdienst.
De toegekende middelen mogen door de betrokken ziekenhuizen enkel gebruikt worden voor het in dienst nemen van interculturele bemiddelaars en coördinatoren interculturele bemiddeling. Binnen de instellingen moeten voor deze personen de functienamen intercultureel bemiddelaar' en coördinator interculturele bemiddeling' gebruikt worden. De taakinvulling van de interculturele bemiddelaars' en coördinatoren interculturele bemiddeling' moet in overeenstemming zijn met het takenpakket voor deze personen zoals beschreven op de webpagina's van site van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Het totale bedrag dat voor het aanwerven van coördinatoren interculturele bemiddeling uitgegeven kan worden, is beperkt tot 345.895,22 euro (index 1 januari 2005). ».
Art. 18.In artikel 80 van hetzelfde besluit wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3. Teneinde de baremieke verhogingen te dekken, voortvloeiend uit de evolutie van de geldelijke anciënniteit, worden de budgetten zoals bepaald in uitvoering van de artikelen 33, § 3, 42, 43, 44, 45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 65, 66, 67, 68, 70, 74, 75, 76, 76bis, 76ter, 76quater, 76quinquies, 77, 79 en 80 verhoogd vanaf 1 juli 2005 met 0,36 %. ».
Art. 19.In artikel 88, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1 wordt het woord « forfaitair » vervangen door de woorden « bij toepassing van artikel 29 »;2° het tweede lid wordt geschrapt.
Art. 20.In artikel 89 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste streepje wordt de zin beginnend met de woorden « In dat geval... » geschrapt; 2° het derde streepje wordt geschrapt.
Art. 21.In artikel 91, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2°, wordt het woord « forfaitair » vervangen door de woorden « bij toepassing van artikel 29 »; 2° in punt 3°, b), eerste streepje, wordt de zinsdeel beginnend met de woorden « In geen geval... » geschrapt.
Art. 22.In artikel 99, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° * voor de acute ziekenhuizen, geïsoleerde G- en Sp-diensten' worden de woorden « , geïsoleerde G- en Sp-diensten » geschrapt;2° na de titel * voor de acute ziekenhuizen' wordt een lid ingevoegd, luidende : « * voor de geïsoleerde G- en Sp-diensten, buiten Sp-diensten voor palliatieve zorg : 100 % van het variabele gedeelte wordt per verpleegdag vereffend.Het aantal verpleegdagen van het laatst bekende dienstjaar wordt in aanmerking genomen. ».
Art. 23.In hetzelfde besluit wordt een artikel 101bis ingevoegd, luidende : « Teneinde de facturatie niet te vertragen, kunnen de wijzigingen in de Lijst A In aanmerking genomen RIZIV-codes bij de identificatie van de gerealiseerde daghospitalisatie' zoals opgenomen in punt 6 van bijlage 3 onverwijld door de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft ter kennis van de ziekenhuizen worden gebracht, voor zover die wijzigingen door de verschillende betrokken instellingen van het RIZIV zijn goedgekeurd.
Eenmaal per jaar worden die wijzigingen in bijlage 3 ingevoegd. ».
Art. 24.In bijlage 3 van hetzelfde besluit, punt 5 'Principes m.b.t. de conversie van het aantal verantwoorde dagen in een aantal verantwoorde bedden' in het lid beginnend met de woorden « Een maximale stijging van 12 %... » worden de beide percentages « 25 % » vervangen door het percentage « 50 % ».
Art. 25.Bijlage 6 van hetzelfde besluit 'Berekening van een ziekenhuis-meerkostindex per bezet C- en D-bed' wordt geschrapt.
Art. 26.In bijlage 8, 2., 2.c, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt de zin « Hij wordt 2 indien : - de patiënt in de dienst voor intensieve zorg verbleven heeft en - de patiënt opgenomen is via de dienst 100 of de patiënt overleden is. » vervangen als volgt : « Hij wordt 2 indien de patiënt in de dienst voor intensieve zorg verbleven heeft en opgenomen is via de dienst 100 of indien de patiënt in de dienst voor intensieve zorg verbleven heeft en overleden is. ».
Art. 27.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 september 2009 en de artikelen 8, 2/, 8, 4/, 14, 15 en 25 treden buiten werking respectievelijk op 1 juli 2011, 1 juli 2013, 1 januari 2010, 1 juli 2011 en 1 juli 2013.
Art. 28.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX