gepubliceerd op 30 december 2009
Koninklijk besluit tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikelen 161 en 162 van de programmawet van 22 december 2008
17 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikelen 161 en 162 van de programmawet (1) van 22 december 2008
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij de eer hebben voor te leggen ter ondertekening door Uwe Majesteit kreeg op 15 december 2009 het volgende advies 47.461/2 van de Raad van State.
De Raad van State is van mening dat, naast het advies van het Verzekeringscomité voor de geneeskundige verzorging, men ook de Algemene Raad van de verzekering geneeskundige verzorging moest raadplegen of bij ontstentenis hiervan één van deze twee organen had moeten aanduiden, zodat aan de verplichting bedoeld in artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg zou zijn voldaan.
Men moet ervan uitgaan dat de Minister, door alleen het Verzekeringscomité voor de geneeskundige verzorging te raadplegen, het unieke orgaan aanduidde waarop de artikelen 14 en 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg van toepassing zijn.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX
ADVIES 47.461/2 VAN 15 DECEMBER 2009 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 19 november 2009 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikelen 161 en 162 van de programmawet (1) van 22 december 2008", heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerking.
Uit het aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State overgezonden dossier blijkt niet dat de ontworpen tekst om advies is voorgelegd aan de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging.
De verplichting om het advies van dat orgaan over de ontworpen tekst te vragen, vloeit namelijk voort uit artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, junctis artikel 213, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en artikel 2, § 1, b), van het koninklijk besluit van 9 september 1993 tot uitvoering van artikel 213, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Wel heeft het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging zijnerzijds een gunstig advies uitgebracht over de ontworpen regeling, en artikel 2, § 2, van het voornoemde koninklijk besluit van 9 september 1993 bepaalt : « Indien voor een bepaalde aangelegenheid verschillende van de in het eerste lid [lees : paragraaf 1], b) (1) en c) (2), vermelde organen bevoegd zijn of kunnen zijn, kan de Minister beslissen op welk orgaan de artikelen 14 en 15 van de wet van 25 april 1963 worden toegepast. » Uit het aan de Raad van State bezorgde dossier blijkt evenwel niet dat de Minister het orgaan heeft aangewezen waarop de artikelen 14 en 15 van de voormelde wet van 25 april 1963 van toepassing zijn wanneer, zoals in casu, de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging en het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging in dezelfde aangelegenheid om advies moeten worden verzocht (3).
De steller van het ontwerp moet ervoor zorgen dat aan het voorgeschreven vormvereiste wordt voldaan.
De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;
P. Vandernoot, staatsraden;
Mevrn. : M. Baguet, V.Vannes, assessor van de afdeling Wetgeving;
B. Vigneron, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. A. Vagman, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.
De griffier, B. VIGNERON De voorzitter, Y. KREINS Nota's (1) Het gaat om de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging.(2) Het gaat om het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging. (3) Zie in die zin advies 47.257/2, op 28 oktober 2009 verstrekt door de afdeling Wetgeving van de Raad van State over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten ».
17 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikelen 161 en 162 van de programmawet (1) van 22 december 2008 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet (1) van 22 december 2008, artikel 163;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 27 juli 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 augustus 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 14 oktober 2009;
Gelet op advies 47.461/2 van de Raad van State, gegeven op 15 december 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De artikelen 161 en 162 van de programmawet (1) van 22 december 2008 treden in werking de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX