gepubliceerd op 19 februari 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen
17 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001 Arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen (Overeenkomst geregistreerd op 31 juli 2001 onder het nummer 58212/CO/124)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen (jongerenleerlingwezen en bouwleerlingwezen) in de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, conform de bepalingen van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 1983).
Onder « leerlingen » verstaat men : zowel mannelijke als vrouwelijke leerlingen.
Art. 2.De verplaatsingskosten van de industriële leerlingen wordt door de werkgever terugbetaald volgens de bepalingen van artikel 31, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1999 betreffende de arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 28 mei 2002), met uitzondering van de bepalingen betreffende de mobiliteitspremie.
Art. 3.De arbeidsduurvermindering die van toepassing is op de arbeiders van de bouwsector volgens het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 betreffende de arbeidsduurvermindering, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 september 2000 (Belgisch Staatsblad van 29 november 2000) is eveneens van toepassing op de industriële leerlingen in de bouwbedrijven.
De werkgever vergoedt de rustdagen op de volgende wijze : - het aantal rustdagen dat door de werkgever wordt vergoed hangt af van het aantal maanden dat de industriële leerovereenkomst loopt sinds 1 januari (1 dag per maand); - de dagvergoeding is inbegrepen in de maandelijkse leervergoeding die in het leerreglement is vastgesteld.
Het « Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid » vergoedt de leerling voor het aantal dagen dat krachtens van alinea 2, niet door de werkgever werd betaald. De raad van bestuur van het « Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid » stelt de wijze vast waarop deze dagvergoeding wordt betaald.
Art. 4.Bij de effectieve tewerkstelling als arbeider, na het succesvol beëindigen van het industrieel leerlingwezen, zal rekening worden gehouden met de jaren leertijd die werd doorlopen, voor het toekennen van de legitimatiekaart.
Art. 5.De collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1989 betreffende de arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen wordt opgeheven op 1 september 1999, zij blijft echter gelden voor de leerovereenkomsten die gesloten zijn vóór 1 september 1999 tijdens de duur van deze overeenkomsten.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 1999.
Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat zij steeds kan worden aangepast aan de bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.
Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 december 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE