gepubliceerd op 26 augustus 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de bestaanszekerheid in geval van tijdelijke werkloosheid
23 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de bestaanszekerheid in geval van tijdelijke werkloosheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de bestaanszekerheid in geval van tijdelijke werkloosheid.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 juni 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003 Bestaanszekerheid in geval van tijdelijke werkloosheid (Overeenkomst geregistreerd op 28 november 2003 onder het nummer 68700/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, met uitzondering van de bakkerijen en de artisanale banketbakkerijen.
Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Bestaanszekerheid algemeen
Art. 2.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in artikel 1 vermelde ondernemingen, met uitzondering van de ondernemingen van groentenconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepbevroren groenten, het schoonmaken of bereiden van verse groenten.
Art. 3.Bij gebrek aan werk wordt aanbevolen afdankingen te vermijden door in geval van noodzaak tijdelijke werkloosheid in te voeren.
Art. 4.De arbeiders met meer dan twaalf maanden anciënniteit in de onderneming, en die gedeeltelijk of toevallig werkloos zijn, de gevallen van overmacht inbegrepen, hebben recht op een dagvergoeding van bestaanszekerheid, ten laste van hun werkgever, die 3,5 EUR bedraagt.
De dagvergoeding voor bestaanszekerheid is slechts betaalbaar voor de eerste zestig werkdagen effectieve werkloosheid gedurende ieder burgerlijk jaar (drieënvijftig werkdagen in geval van technische werkloosheid - stilleggen van de onderneming die de integrale betaling van de lonen voor de eerste zeven dagen als gevolg heeft). Deze eerste zestig werkdagen beginnen te lopen na de hoger vermelde periode van anciënniteit van twaalf maanden.
Art. 5.Vanaf 1 januari 2004, wordt de dagvergoeding voor bestaanszekerheid, vermeld in artikel 4, gebracht op : - 6 EUR tijdens de eerste vijf dagen economische werkloosheid per burgerlijk jaar; - 8 EUR vanaf de zesde dag economische werkloosheid. HOOFDSTUK III. - Bestaanszekerheid in de groentenijverheid
Art. 6.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de ondernemingen van groenteconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepbevroren groenten, het schoonmaken of bereiden van verse groenten.
Tot de sector van de groenteconserven behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries.
Art. 7.Bij gebrek aan werk wordt aanbevolen afdankingen te vermijden door in geval van noodzaak tijdelijke werkloosheid in te voeren.
Art. 8.De arbeiders met meer dan twaalf maanden anciënniteit in de onderneming, en die gedeeltelijk of toevallig werkloos zijn, de gevallen van overmacht inbegrepen, hebben ten laste van hun werkgever recht op een dagvergoeding van bestaanszekerheid, ten bedrage van : - 6 EUR tijdens de eerste vijf dagen economische werkloosheid per burgerlijk jaar; - 8 EUR vanaf de zesde dag economische werkloosheid.
De dagvergoeding voor bestaanszekerheid is slechts betaalbaar voor de eerste zestig werkdagen effectieve werkloosheid gedurende ieder burgerlijk jaar (drieënvijftig werkdagen in geval van technische werkloosheid - stilleggen van de onderneming die de integrale betaling van de lonen voor de 7 eerste dagen als gevolg heeft). Deze eerste zestig werkdagen beginnen te lopen na de hoger vermelde periode van anciënniteit van twaalf maanden. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2003. Zij vervangt deze van 14 mei 2003 betreffende de bestaanszekerheid in geval van tijdelijke werkloosheid (koninklijk besluit van 17 december 2003, Belgisch Staatsblad van 5 februari 2004).
Zij wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.
Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE