gepubliceerd op 02 augustus 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de visnijverheid
4 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de visnijverheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de visnijverheid.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005 Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de visnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 14 juni 2005 onder het nummer 75106/CO/118.16) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de visconservenfabrieken, haringrokerijen en ondernemingen van verduurzaamde en diepgevroren vis.
Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Uurlonen
Art. 2.Op 1 juni 2005, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming, ongeacht hun leeftijd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.§ 1. Op 1 juni 2005, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen, en dit ongeacht hun leeftijd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De minimumuurlonen vermeld in dit artikel worden op 1 juli 2006 verhoogd met een percentage bepaald overeenkomstig artikel 9, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005 betreffende de sociale programmatie 2005-2006 voor de arbeiders uit de voedingsnijverheid.
Het resultaat van deze loonsverhoging wordt afgerond op twee decimalen.
Art. 4.De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt.
Onder "tewerkstellingsperiodes" dient men te verstaan de periodes gedekt door : - alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of - door een interimovereenkomst.
Art. 5.In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 6.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2001 tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 september 2003 (Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2003). HOOFDSTUK IV. - Premie voor nachtarbeid
Art. 7.Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) wordt het werk verricht tussen tweeëntwintig uur en zes uur als nachtarbeid beschouwd.
Art. 8.Nachtarbeid geeft recht op een loontoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,48 EUR per uur.
Deze loontoeslag wordt op 1 januari 2006 gebracht op 10 pct. met een minimum van 1,55 EUR per uur. HOOFDSTUK V. - Premie voor ploegenarbeid
Art. 9.Een minimumuurtoeslag van : - 0,37 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,42 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg.
Deze minimumuurtoeslagen worden op 1 januari 2006 gebracht op : - 0,39 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,44 EUR voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg.
Behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, zijn de arbeidsuren van de ploegen als volgt vastgesteld : - voor de morgenploeg : van 6 tot 14 uur; - voor de namiddagploeg : van 14 tot 22 uur. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt die van 14 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de visnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2004).
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2005 en treedt buiten werking op 31 december 2006. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzeg door één der partijen, uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.
Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.
Commentaar bij artikel 4 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN