Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 december 2003
gepubliceerd op 31 december 2003

Koninklijk besluit tot bepaling van de bestemming van de archieven van de opgeheven militaire gerechten en tot vaststelling van verschillende maatregelen en wijzigingen betreffende het College van Procureurs-generaal

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2003009919
pub.
31/12/2003
prom.
17/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/17/2003009919/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot bepaling van de bestemming van de archieven van de opgeheven militaire gerechten en tot vaststelling van verschillende maatregelen en wijzigingen betreffende het College van Procureurs-generaal


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 143bis en 1380 van het Gerechtelijk wetboek;

Gelet op de wet van 10 april 2003 tot regeling van de afschaffing van de militaire rechtscolleges in vredestijd alsmede van het behoud ervan in oorlogstijd, inzonderheid op artikel 132;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement betreffende de gerechtskosten in strafzaken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 mei 1952, 23 juni 1965, 14 maart 1968, 3 november 1968, 2 maart 1971, 3 mei 1976, 9 december 1977, 17 juli 1978, 6 juli 1982, 9 maart 1983, 3 augustus 1988, 29 juli 1992, 23 december 1993, 16 november 1994, 13 juni 1999 et 25 februari 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van Procureurs-generaal;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 februari 1999 tot regeling van de samenwerking tussen het college van Procureurs-generaal en het Ministerie van Justitie;

Gelet op het overleg met het College van Procureurs-generaal op 16 en 24 september 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 10 april 2003 tot regeling van de afschaffing van de militaire rechtscolleges in vredestijd alsmede van het behoud ervan in oorlogstijd, in werking treedt op 1 januari 2004 en dat het noodzakelijk is dat dit koninklijk besluit, genomen ter uitvoering, op dezelfde datum in werking treedt;

Gelet op het advies 36242/2 van de Raad van State, gegeven op 12 december 2003 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wet van 2 april 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. De bestemming van de archieven van de militaire gerechten

Artikel 1.Het College van Procureurs-generaal wordt aangesteld als bewaarder van de archieven die voortgebracht en ontvangen werden door de opgeheven militaire gerechten. De Minister van Justitie bepaalt, in overleg met het College van Procureurs-generaal, de plaats(en) waar deze archieven materieel bewaard worden. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement betreffende de gerechtskosten in strafzaken

Art. 2.In artikel 7 van het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement betreffende de gerechtskosten in strafzaken, vervallen de woorden « de auditeur-generaal bij het militair gerechtshof, ».

Art. 3.In artikel 42 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of van de auditeur-generaal ».

Art. 4.In artikel 50 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of van de auditeur-generaal ».

Art. 5.In artikel 51 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of van de auditeur-generaal ».

Art. 6.In artikel 52 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of van de auditeur-generaal » en « aan de krijgsauditeurs en hun substituten, ».

Art. 7.In artikel 60 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of door de auditeur-generaal ».

Art. 8.In artikel 62 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of de auditeur-generaal ».

Art. 9.In artikel 63 van hetzelfde besluit worden de woorden « of door de auditeur-generaal » vervangen door de woorden « of door de magistraat die het College van Procureurs-generaal bijstaat in de gevallen bedoeld in artikel 125, tweede lid ».

Art. 10.In artikel 66 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in eerste lid vervallen de woorden « hetzij van de auditeur-generaal, »;2° in tweede en derde leden vervallen de woorden « en de auditeur-generaal ».

Art. 11.In artikel 82 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of aan de auditeur-generaal » en de woorden « of de krijgsauditeurs ».

Art. 12.In artikel 125 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in eerste lid vervallen de woorden « of van de auditeur-generaal »;2° tussen het eerste lid en het tweede lid worden de volgende leden ingevoegd : « De uitgiften en de kopieën van de onderzoeks- en procedurestukken van de opgeheven militaire gerechten en parketten met betrekking tot dossiers waarin definitief werd gevonnist of over dewelke door de krijgsauditeur of de auditeur-generaal per 31 december 2003 hebben beslist, kunnen slechts afgeleverd worden mits uitdrukkelijke toelating van de magistraat of één van de magistraten die daartoe uitdrukkelijk een opdracht kregen van het College van Procureurs-generaal. De griffie van het hof van beroep te Brussel is belast met de aflevering van de uitgiften en de kopieën bedoeld in het tweede lid. ».

Art. 13.In artikel 135 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « of de auditeur-generaal ».

Art. 14.In artikel 136 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « , van de auditeur-generaal ».

Art. 15.In artikel 138 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « , de auditeur-generaal ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van Procureurs-generaal

Art. 16.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van Procureurs-generaal, worden de woorden « het Ministerie van Justitie » vervangen door de woorden « de Federale Overheidsdienst Justitie ».

Art. 17.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « 5° de betrekkingen met het federaal parket.»; 2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 18.Artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : « Aan de procureur-generaal bij het hof van beroep te Bergen worden specifieke taken toegewezen met betrekking tot de volgende materies : 1° de betrekkingen met de politiediensten, in het bijzonder in verband met de zonale veiligheidsraden, het onderzoeksoverleg en het provinciaal overleg;2° de betrekkingen met het Commissariaat-generaal, de directoraten-generaal en de leiding van de federale politie, de vaste commissie van de lokale politie, het vaste controlecomité van de politiediensten en het nationaal instituut voor criminalistiek en criminologie;3° het militair strafrecht en de relaties met de strijdkrachten;4° de veiligheid van de burger, in het bijzonder de verkeersveiligheid en de acties tegen de stadscriminaliteit;5° het burgerlijk recht en het gerechtelijk recht, met uitzondering van de organisatie van de hoven en de rechtbanken.» HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 4 februari 1999 tot regeling van de samenwerking tussen het College van Procureurs-generaal en het Ministerie van Justitie

Art. 19.In het opschrift van het koninklijk besluit van 4 februari 1999 worden de woorden « tot regeling van de samenwerking tussen het College van Procureurs-generaal en het Ministerie van Justitie » vervangen door de woorden « tot regeling van de samenwerking tussen het College van Procureurs-generaal en de Federale Overheidsdienst Justitie ».

Art. 20.In hetzelfde besluit worden de woorden « Ministerie van Justitie » vervangen door de woorden « Federale Overheidsdienst Justitie » en de woorden « secretaris-generaal » door de woorden « voorzitter van het directiecomité ».

Art. 21.Artikel 2, vierde lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende leden : « De Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie is de plaatsvervanger van de voorzitter van het directiecomité. Hij vergezelt of vervangt hem bij diens contacten met het college of met de voorzitter van het college.

Tijdens de in het tweede lid bedoelde vergaderingen kan de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie, met de instemming van de Minister van Justitie als deze de vergaderingen bijwoont of van de voorzitter van het College van Procureurs-generaal, laten bijstaan door een of meer leden van het directiecomité al naargelang van de behandelde onderwerpen. »

Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Art. 23.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^