gepubliceerd op 10 september 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002
17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001 Uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 31 juli 2001 onder het nummer 58201/CO/142.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters, hierna werklieden genoemd, van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier. HOOFDSTUK II. - Verlenging van de akkoorden 1985-1986
Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 mei 1985, wordt verlengd tot 31 december 2002. HOOFDSTUK III. - Koopkracht Lonen
Art. 3.De baremieke uurlonen worden verhoogd met : - 0,1239 EUR (5 BEF) vanaf 1 oktober 2001; - 0,1239 EUR (5 BEF) vanaf 1 juli 2002.
De effectieve uurlonen worden verhoogd met : - 1,5 pct. vanaf 1 juli 2002.
Verplaatsingskosten
Art. 4.De ondertekenende partijen bevestigen dat vanaf 1 juni 2001 de tussenkomst van de onderneming in de vervoerskosten voor de arbeiders 100 pct. zal bedragen, met uitzondering voor de arbeiders die zich met bedrijfsmateriaal verplaatsen, waarvoor géén verplaatsingskosten verschuldigd zijn. Deze regel wordt enkel toegepast op de nieuwe arbeidsovereenkomsten, zodanig dat de bestaande regelingen blijven behouden.
De collectieve arbeidsovereenkomst "vervoer van de werklieden" van 30 april 1991 zal in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur.
Eindejaarspremie
Art. 5.In de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1974 tot toekenning van een eindejaarspremie aan de werklieden en werksters, wordt artikel 4 als volgt aangepast : « Op deze percentages wordt volgende degressiviteit toegepast voor de werklieden en werksters, die géén vier jaar anciënniteit hebben in de onderneming op 30 november van de referteperiode.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Vorming en opleiding
Art. 6.§ 1. In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 doet de sector een bijkomende inspanning op het vlak van vorming en opleiding. Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,10 pct. op de lonen voor de jaren 2001-2002. § 2. Daarnaast verlengt de sector, eveneens in uitvoering van het interprofessionneel akkoord 2001-2002, de inspanningen van 0,10 pct. voor de vorming en opleiding van risicogroepen. § 3. Gezien deze inspanning, vragen de partijen dat de Minister van Werk de sector zou vrijstellen van de stortingen van 0,10 pct. in 2001-2002 bestemd voor het tewerkstellingsfonds. § 4. Voor de aanwending van de sommen bepaald in § 1 en § 2 zal het sociaal fonds de verdere uitvoeringsmodaliteiten bepalen, rekening houdende met volgende modaliteiten : Tewerkstellingsmaatregelen : - bijkomende opleiding tijdens de werkuren; - vrijwillige deeltijdse arbeid.
Concrete normen zullen vastgesteld worden op basis waarvan opleidingsdossiers in aanmerking kunnen komen voor ondersteuning. HOOFDSTUK V. - Brugpensioenen Verlenging van het bestaande brugpensioenakkoord
Art. 7.Het brugpensioen in de sector wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2003.
In die zin zal een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het brugpensioen worden afgesloten in het paritair subcomité.
Verlenging van het bestaande halftijds brugpensioenakkoord
Art. 8.Het halftijds brugpensioen, in de sector wordt onder dezelfde en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2003.
In die zin zal een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het halftijds brugpensioen worden afgesloten in het paritair subcomité. HOOFDSTUK VI. - Bestaanszekerheid
Art. 9.Vanaf 1 juni 2001 wordt het dagbedrag van de aanvullende werkloosheidsvergoeding vastgelegd op 3,72 EUR (150 BEF) per werkloosheidsuitkering.
Vanaf 1 juni 2001 wordt het forfaitair bedrag van de aanvullende vergoeding bij ziekte vastgelegd op : - na 60 dagen : 50 EUR (2 017 BEF); - na 120 dagen : 75 EUR (3 025 BEF); - na 180 dagen : 90 EUR (3 631 BEF); - na 240 dagen : 105 EUR (4 236 BEF).
De collectieve arbeidsovereenkomst inzake de statuten van het sociaal fonds van 16 januari 1992 zal in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK VII. - Andere arbeidsvoorwaarden Carenzdag
Art. 10.Voor de duur van het akkoord 2001-2002 is de werkgever gehouden tot betaling van maximum 1 carenzdag per jaar bedoeld bij artikel 52 van de wet van 3 juli 1978 en de volgende eraan aangebrachte wijzigingen betreffende de arbeidsovereenkomsten, ongeacht de duurtijd van de arbeidsongeschiktheid.
Voor 2001 zal slechts de eerste dag van arbeidsongeschiktheid na 1 juni 2001 in aanmerking worden genomen.
Dit punt zal het object zijn van een eindevaluatie teneinde het resultaat van deze maatregel te kennen.
Opzegtermijnen
Art. 11.Bij afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wanneer de opzeg van de werkgever uitgaat, wordt de opzegtermijn vastgesteld op : - 35 dagen indien het werklieden betreft die tussen 6 maanden en minder dan 5 jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld; - 42 dagen indien het werklieden betreft die tussen 5 en minder dan 10 jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld; - 56 dagen indien het werklieden betreft die tussen 10 en minder dan 15 jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld; - 84 dagen indien het werklieden betreft die tussen 15 en minder dan 20 jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld; - 112 dagen indien het werklieden betreft die meer dan 20 jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld.
Voor de bruggepensioneerden, is er toepassing van de wettelijke opzegtermijnen.
Tijdskrediet
Art. 12.De partijen onderschrijven de bepalingen die desbetreffend zijn opgenomen in het interprofessioneel akkoord en zullen deze integraal toepassen. HOOFDSTUK VIII. - Tewerkstelllingsconvenant
Art. 13.De partijen zullen het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord integraal toepassen (VESOC). HOOFDSTUK IX. - Sociale vrede Het huidig akkoord verzekert de sociale vrede in de sector tijdens heel de duur van het akkoord. Bijgevolg zal geen enkele eis van algemene of collectieve aard opgenomen in deze overeenkomst voorgelegd worden, noch op nationaal, noch op regionaal, noch op vlak van de individuele onderneming.
HOOFDSTUK X. - Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002, met uitzondering van : - artikel 3 (lonen), artikel 4 (verplaatsingskosten), artikel 5 (eindejaarspremie), artikel 9 (bestaanszekerheid) dat geldig is voor onbepaalde duur en die kunnen opgezegd worden met een opzegtermijn van zes maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van papier en aan de ondertekenende organisaties; - artikel 7 (brugpensioen) en artikel 8 (halftijds brugpensioen) die geldig zijn tot 30 juni 200 3.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN