16 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen met betrekking tot de wetenschappelijke raad bij de Dienst vorming en ontwikkeling van de Veiligheid van de Staat

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, inzonderheid op de artikelen 139, § 3 en 140;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 november 2008 en 9 december 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 25 februari 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 7 augustus 2009;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt aan de leden van de wetenschappelijke raad van de Dienst vorming en ontwikkeling van de Veiligheid van de Staat bedoeld in het artikel 139, § 3, tweede lid, 6°, van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, een aanwezigheidstoelage toegekend van 65 EUR per zitting van ten minste drie uur en van 32 EUR per zitting van minder dan drie uur.

Voor de toepassing van dit artikel wordt een onderbroken zitting die hernomen wordt in de loop van de dag beschouwd als één enkele zitting.

Art. 2.Het bedrag bedoeld in artikel 1 wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01 en aan de schommeling van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de regels voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Art. 3.De leden bedoeld in artikel 1 hebben het recht op de terugbetaling van de verplaatsings- en verblijfskosten overeenkomstig de voorwaarden en de bedragen bepaald door de toepasbare reglementering betreffende het personeel van de federale overheidsdiensten.

Voor de toepassing van dit artikel worden de betrokkenen gelijkgesteld met de rijksambtenaren benoemd in de klasse A3.

Art. 4.De aanwezigheidstoelagen en de vergoedingen voor verplaatsings- en verblijfskosten zijn enkel verschuldigd op basis van met dit doel opgestelde aanwezigheidslijsten.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van1 november 2008.

Art. 6.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 oktober 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie S. DE CLERCK