gepubliceerd op 20 juli 2012
Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet van 29 maart 2012
16 JULI 2012. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan we de eer hebben aan de handtekening van Uwe Majesteit te onderwerpen slaat op de uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012. Deze bepalingen kaderen in een geheel van maatregelen die ertoe bijdragen om de inning van de belasting te verbeteren. Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State, behalve wat betreft de artikelen 3, 4 en 6.
Het lag inderdaad niet in de bedoeling van de wetgever om de in artikel 157 bedoelde verzending op papier in geval van problemen met het elektronisch systeem, aan één enkele ambtenaar toe te zenden. (art. 3).
Wat artikel 4 betreft laat het advies van de Raad van State niet toe om exact de tekstgedeelten te bepalen die te herzien zijn. Daarenboven stemt de tekst van dit artikel volledig overeen met een gelijkaardige tekst die nooit werd gecensureerd en bekritiseerd en die van toepassing is in het huidige e-notariaat.
Tenslotte, wat artikel 6 betreft werd niet ingegaan op het geformuleerde voorstel omdat dit de draagwijdte van artikel 6 ten onrechte zou beperken.
Daartoe kan ook worden verwezen naar de memorie van toelichting bij het voorontwerp van wet houdende fiscale en financiële bepalingen waarin de draagwijdte van artikel 158 van de programma wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten wordt herinnerd en waarin wordt gepreciseerd dat "het geheel van de fiscale schulden - bestaande uit belastingen en hun toebehoren - mits die schulden zeker en vaststaand zijn of, om iedere discussie daaromtrent uit te sluiten, geacht worden dat te zijn, zoals bepaald in het derde lid van genoemd artikel. ». De Raad van State heeft in zijn advies 51.189/1 hierover geen enkele opmerking gegeven.
De artikelen 2 en 3 van dit besluit hebben betrekking op de uitvoering van respectievelijk het artikel 157, § 1, 1° en 157, § 1, 2° van de voornoemde wet. Het artikel 2 duidt de bevoegde dienst aan om de berichten van de notaris en de ontvangers van de successierechten te ontvangen, en om de desbetreffende ontvangstmeldingen af te leveren.
Wanneer de mededeling van het bericht niet elektronisch kan gebeuren, moet die mededeling worden gedaan aan de ambtenaren aangeduid in artikel 3 van dit besluit : de ambtenaar belast met de invordering van de directe belastingen en de ambtenaar belast met de invordering van de btw voor de Algemene administratie van de Inning en de Invordering, en de Administrateur Rechtszekerheid voor de Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie. Wanneer de overledene en/of één van zijn rechthebbenden hun woonplaats in het buitenland hebben, is het noodzakelijk om het voornoemde bericht toe te zenden aan de ambtenaar belast met de invordering van de schulden ingekohierd op naam van een belastingplichtige niet-inwoner.
Artikel 4 preciseert wat er bedoeld wordt met btw-plichtige, overeenkomstig de bepalingen van het artikel 157, § 5, van de wet. Zo is iedere in artikel 4 van dit besluit bedoelde persoon ertoe gehouden op verzoek van de notaris belast met het opstellen van de akte of het attest van erfopvolging hem zijn hoedanigheid van belastingplichtige of lid van een btw-eenheid kenbaar te maken, alsook zijn btw-identificatienummer of zijn sub-btw-identificatienummer.
Artikel 5 preciseert de modaliteiten voor de oplegging van de boete van 500 EUR, voorzien bij artikel 157, § 5, van de wet, voor de btw-plichtige die een valse verklaring aflegde. De invordering van deze boete wordt vervolgd door middel van een dwangbevel door de ambtenaar belast met de invordering van de btw bevoegd voor de belastingplichtige.
Overeenkomstig artikel 158, eerste lid van de wet duidt artikel 6 van dit besluit de ambtenaar aan die aan de notaris of aan de ontvanger van de successierechten kennis kan geven van de fiscale schulden.
Artikel 7 bepaalt dat bijlage 1 het model bevat van het bericht dat de notarissen en de ontvangers van de successierechten aan de bevoegde ambtenaren mededelen.
Artikel 8 handelt tenslotte over de bijlagen waarin de modellen worden bepaald voor de kennisgeving van fiscale schulden : een bijlage betreft de directe belastingen, een andere de belasting over de toegevoegde waarde en de twee laatsten betreffen de registratierechten en de successierechten.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE
Advies 51.577/1 van 26 juni 2012 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 21 juni 2012 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit 'houdende uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012', heeft het volgende advies gegeven : 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat « - les articles 157 à 163 de la loi-programme (I) du 29 mars 2012 entrent en vigueur à une date déterminée par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, et au plus tard le 1er juillet 2012; - que l'arrêté royal en projet contient les mesures d'exécution des articles 157 à 163 précités et qu'il s'indique, afin d'assurer la sécurité juridique, que l'entrée en vigueur des dispositions du présent arrêté soit identique à celle desdits articles ». 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 3. De artikelen 157 en volgende van de programmawet (I) van 29 maart 2012 (hierna : de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten) voeren een regeling in waarbij de bevoegde personen (1) die verzocht zijn om een in artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akte of attest van erfopvolging op te maken, tot op zekere hoogte persoonlijk aansprakelijk zijn voor de betaling van bepaalde, door de overledene en zijn rechtverkrijgenden verschuldigde belastingen en bijbehoren, tenzij zij een en ander aan de overheid meedelen.Dit moet de overheid toelaten om de bevoegde persoon kennis te geven van het bestaan van belastingschulden in hoofde van de overledene of een andere in de akte of het attest vermelde persoon. Wie overeenkomstig artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek tegoeden van een overledene vrijgeeft zonder dat duidelijk uit de akte of het attest blijkt dat geen kennisgeving van belastingschulden werd gedaan of zonder vermelding in de akte of het attest dat alle op naam van de overledene en zijn rechtverkrijgenden bestaande schulden en hun bijbehoren waarvan kennis werd gegeven, zijn betaald, is persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van die belastingen en hun bijbehoren. 4. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe uitvoering te geven aan (bepaalde onderdelen van) de artikelen 157 tot 163 van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten (2), die op 1 juli 2012 in werking treden.(3) 4.1. Artikel 2 van het ontwerp bepaalt de dienst die bevoegd is om de elektronische berichten te ontvangen (en ontvangstmeldingen af te leveren). Daarvoor kan rechtsgrond worden gevonden in artikel 157, § 1, eerste lid, 1°, (en § 4) van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten.
Aan welke ambtenaar het bericht moet worden toegezonden indien elektronische verzending niet mogelijk is, wordt bepaald in artikel 3 van het ontwerp. Artikel 157, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten biedt daartoe rechtsgrond. In de betrokken bepaling van het ontwerp wordt echter een reeks ambtenaren vermeld, zodat het bericht in tweevoud bij ter post aangetekende brief in voorkomend geval aan elk van die ambtenaren zal moeten worden gestuurd. Het is de vraag of dit wel overeenstemt met de wil van de wetgever. In artikel 157, § 1, eerste lid, wordt immers bepaald dat het bericht op elektronische wijze aan « de dienst » die de Koning aanwijst dient te worden gestuurd en, wanneer het bericht omwille van overmacht of een technische storing niet op elektronische wijze kan worden meegedeeld aan die dienst, aan « de door de Koning aangewezen ambtenaar ». Het lijkt er dus op dat de wetgever een mededelingsplicht aan één dienst of één ambtenaar heeft beoogd, (4) zodat het aan de Federale Overheidsdienst Financiën toekomt om het bericht te bezorgen aan de betrokken invorderingsambtenaren en aan « de Administrateur Rechtszekerheid », ook als de mededeling uitzonderlijk bij ter post aangetekende brief gebeurt.
In artikel 5 van het ontwerp wordt de invordering geregeld van de administratieve boete van 500 euro, bedoeld in artikel 157, § 5, vierde lid, van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten. De rechtsgrond daarvoor is te vinden in artikel 157, § 6, van de wet, dat de Koning ermee belast de overige voorwaarden en de nadere regels inzake de toepassing van het artikel te bepalen.
Artikel 6 van het ontwerp duidt aan welke ambtenaar bevoegd is om de kennisgeving te doen van het bestaan van belastingschulden.
Rechtsgrond daarvoor is te vinden in artikel 158, eerste lid, van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten.
De artikelen 8 en 9 van het ontwerp bepalen de modellen voor de berichten en kennisgevingen (zie ook de bijlagen 1 tot 5 bij het ontwerp). De Koning heeft die bevoegdheid op grond van artikel 161 van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten. 4.2. Artikel 7 van het ontwerp biedt de mogelijkheid aan schuldenaars van de overledene om bevrijdend te betalen aan een aangewezen ambtenaar. Een rechtsgrond daarvoor lijkt niet voorhanden te zijn.
Artikel 160, § 2, van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten kan daartoe niet dienstig worden ingeroepen, vermits het in die bepaling gaat over het vrijgeven van de tegoeden van de overledene aan een erfgenaam, een legataris of een begunstigde van een contractuele erfstelling.
Behoudens indien voor de betrokken bepaling een deugdelijke rechtsgrond kan worden ingeroepen, zal ze moeten worden weggelaten. 4.3. Uit artikel 157, § 5, derde lid, van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten volgt dat elke btw-belastingplichtige en elk lid van een btw-eenheid deze hoedanigheid moet meedelen, evenals zijn btw-nummer. Vergeleken met de voormelde wetsbepaling beperkt artikel 4 van het ontwerp enerzijds de uit de wet voortvloeiende verplichtingen en lijkt het die anderzijds ook uit te breiden. Noch voor een beperking, noch voor een uitbreiding is er rechtsgrond voorhanden in de wet, zodat artikel 4 dient te vervallen.
Vormvereisten 5. Uit artikel 19/1, § 1, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' vloeit voort dat in beginsel elk voorontwerp van wet, elk ontwerp van koninklijk besluit en elk voorstel van beslissing dat ter goedkeuring aan de Ministerraad moet worden voorgelegd, aanleiding moet geven tot een voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat aan dit vormvereiste reeds is voldaan, zodat dergelijk onderzoek wellicht nog dient te gebeuren. Indien uit dit voorafgaand onderzoek zou blijken dat een effectbeoordeling in de zin van artikel 19/2 van dezelfde wet noodzakelijk is, en als gevolg van die effectbeoordeling wijzigingen zouden worden aangebracht in de om advies voorgelegde tekst van het ontwerp, dan zullen deze wijzigingen eveneens om advies aan de Raad van State moeten worden voorgelegd.
Onderzoek van de tekst Aanhef 6. Het tweede lid van de aanhef vermeldt artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek.Die bepaling strekt het ontwerp evenwel niet tot rechtsgrond, zodat de verwijzing ernaar geschrapt dient te worden.
Artikel 1 7. Teneinde verwarring te vermijden kan - in lijn met artikel 157, § 1, derde lid, van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten - in de Nederlandse tekst van het ontwerp beter de term « rechtverkrijgende » worden gebruikt in plaats van de term « rechthebbende » (zie artikel 1, 2°, en verder in het ontwerp).In de Franse tekst wordt, zoals in de wet, de omschrijving « ayant droit » gebezigd.
Artikel 3 8. In dit artikel wordt bepaald aan welke ambtenaren het in artikel 157, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten bedoelde bericht dient te worden gezonden.Gelet op wat over de rechtsgrond voor dit artikel van het ontwerp is opgemerkt, zal de regeling beter moeten worden afgestemd op de wet door te voorzien in de kennisgeving aan één ambtenaar. 9. In zoverre de kennisgeving aan « de Administrateur Rechtszekerheid » zou worden behouden, rijst de vraag of deze aanduiding duidelijk genoeg is.Volgens het verslag aan de Koning gaat het om « de Administrateur Rechtszekerheid voor de Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie ». Ter wille van de rechtszekerheid zal aan de bestemmelingen (o.a. notarissen) op een of andere manier meer precies moeten worden aangegeven aan wie het bericht dient te worden gestuurd.
Artikel 6 10. Aan het einde van artikel 6 van het ontwerp wordt in het algemeen verwezen naar artikel 158 van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten.De onbepaaldheid van die verwijzing werkt rechtsonzekerheid in de hand.
Het verdient daarom aanbeveling om aan het einde te schrijven : « bedoeld in het derde lid van voormeld artikel 158 ».
De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Van Damme, kamervoorzitter, J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden, L. Denys, assessor van de afdeling Wetgeving, Mevr. M. Verschraeghen, toegevoegd griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. A. Somers, auditeur.
De griffier, De voorzitter, M. Verschraeghen. M. Van Damme. _______ Nota's (1) Het gaat om de notarissen en de personen bedoeld in artikel 163 van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten. (2) In het voorontwerp van wet 'houdende fiscale en financiële bepalingen', waarover de Raad van State op 10 mei 2012 advies 51.189/1 heeft gegeven, zijn een reeks wijzigingen aan de artikelen 157 tot 163 van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten opgenomen. Aangezien die bepalingen nog geen wet zijn geworden, is er geen rekening mee gehouden voor het geven van dit advies. (3) Artikel 164 van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/03/2012 pub. 26/02/2014 numac 2014015002 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de Leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, en met de Slotakte, open voor ondertekening te Ouagadougou op 22 juni 2010 en te Brussel van 1 juli tot en met 31 oktober 2010 (2) sluiten bepaalt dat de artikelen 157 tot 163 in werking treden op een datum die door de Koning wordt bepaald bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en uiterlijk op 1 juli 2012. (4) Dat de wetgever beducht was voor een overvloed aan te verrichten kennisgevingen blijkt uit de memorie van toelichting (Parl.St. Kamer, nr. 53-2081/001, 107).
16 JULI 2012. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet (I) van 29 maart 2012, artikelen 157 tot 163;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juni 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juni 2012;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat : - dat het koninklijk besluit van 27 juni 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/06/2012 pub. 29/06/2012 numac 2012003202 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 147, 2° en 3°, en de artikelen 157 tot 163 van de programmawet van 29 maart 2012 sluiten tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 147, 2° en 3°, en de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012, de inwerkingtreding van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012 heeft vastgesteld op 1 juli 2012; - dat het huidige koninklijk besluit maatregelen tot tenuitvoerlegging van voornoemde artikelen 157 tot 163 bevat en dat het, teneinde de rechtszekerheid te vrijwaren, aangewezen is dat de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van huidig besluit gelijk is aan deze van voormelde artikelen; - dat deze maatregelen dus onverwijld moeten worden genomen;
Gelet op het advies nr. 51.577/1 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de programmawet (I) van 29 maart 2012;2° "rechtverkrijgende" : elke erfgenaam, legataris of begunstigde van een contractuele erfstelling die moet worden vermeld in de verzochte akte of het verzochte attest van erfopvolging, bedoeld in artikel 157, § 1, eerste lid, van de wet.
Art. 2.De Stafdienst I.C.T. van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt aangewezen om de berichten te ontvangen en de ontvangstmeldingen af te leveren overeenkomstig artikel 157, § 1 en § 4 van de wet.
Art. 3.In het geval genoemd in artikel 157, § 1, 2°, van de wet, wordt het in artikel 157, § 1, van de wet bedoelde bericht toegezonden aan volgende ambtenaren : 1° de ambtenaar belast met de invordering van de directe belastingen van de woonplaats van de overledene, evenals de ambtenaar belast met de invordering van de directe belastingen van de woonplaats van de rechtverkrijgenden of van hun maatschappelijke zetel wanneer de legatarissen een rechtspersoon, een trust, een fiduciaire of een gelijkaardige rechtsvorm zijn, evenals de ambtenaar belast met de invordering van de directe belastingen van niet-inwoners en waarvan de administratieve woonplaats gelegen is te Brussel wanneer de overledene en/of de rechtverkrijgenden hun woonplaats hebben in het buitenland.2° de ambtenaar belast met de invordering van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de overledene ressorteert die, op het ogenblik van zijn overlijden, de hoedanigheid heeft van btw-plichtige of van lid van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek van de btw, evenals de ambtenaar belast met de invordering van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de rechtverkrijgenden ressorteren die, op de datum van het in artikel 157, § 1, van de wet bedoelde bericht, de hoedanigheid van btw-plichtige of van lid van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek van de btw hebben.3° de Administrateur Rechtszekerheid.
Art. 4.§ 1. Zijn gehouden hun hoedanigheid van belastingplichtige of lid van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek van de btw, evenals, in voorkomend geval, hun btw-identificatienummer of sub-btw-identificatienummer kenbaar te maken op verzoek van de notaris belast met het opmaken van de in artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akte of attest van erfopvolging : 1° de rechtverkrijgenden aan wie een btw-identificatienummer is toegekend;2° de rechtverkrijgenden aan wie een sub-btw-identificatienummer is toegekend;3° de rechtverkrijgenden die binnen vijf jaar vóór de datum van het in artikel 157, § 1, van de wet bedoelde bericht een gebouw vervreemd hebben met toepassing van de btw overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van het Wetboek van de btw; § 2. De rechtverkrijgenden die deel uitmaken van een feitelijke vereniging welke, wegens haar werkzaamheid, de hoedanigheid van belastingplichtige heeft zoals bedoeld in § 1, zijn gehouden de hoedanigheid van belastingplichtige van die vereniging kenbaar te maken aan de notaris belast met het opmaken van de in artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akte of attest van erfopvolging : § 3. De rechtverkrijgenden die deel uitmaken van een tijdelijke vereniging welke, wegens haar werkzaamheid, de hoedanigheid van belastingplichtige heeft zoals bedoeld in § 1, zijn gehouden, naast hun hoedanigheid van belastingplichtige, de hoedanigheid van belastingplichtige van die vereniging kenbaar te maken aan de notaris belast met het opmaken van de in artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akte of attest van erfopvolging. § 4. De rechtverkrijgenden die deel uitmaken van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek van de btw zijn gehouden, naast hun hoedanigheid van lid van een btw-eenheid, de hoedanigheid van belastingplichtige van die btw-eenheid kenbaar te maken aan de notaris belast met het opmaken van de in artikel 1240bis van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akte of attest van erfopvolging.
Art. 5.De invordering van de in artikel 157, § 5 van de wet bedoelde boete wordt vervolgd middels een dwangbevel, op de wijze zoals bedoeld in artikel 85 van het Wetboek van de btw, door de ambtenaar belast met de invordering van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de belastingplichtige of lid van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek van de btw ressorteert, die een onjuiste verklaring heeft afgelegd.
Art. 6.De ambtenaar bedoeld in artikel 158, eerste lid van de wet is, voor de belastingen en toebehoren die tot zijn bevoegdheid behoren, de ambtenaar belast met de invordering van de fiscale schulden bedoeld in voormeld artikel 158.
Art. 7.De in artikel 157 van de wet bedoelde berichten worden opgemaakt volgens het model in bijlage 1 van huidig besluit.
Art. 8.De kennisgevingen betreffende het bestaan van de in artikel 158 van de wet bedoelde fiscale schulden worden opgemaakt volgens de modellen in de bijlagen 2 tot 5 van dit besluit.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.
Art. 10.De Minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juli 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE
Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 16 juli 2012.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 juli 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE
Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 16 juli 2012.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 juli 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE
Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 16 juli 2012.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 juli 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE
Bijlage 4 bij het koninklijk besluit van 16 juli 2012.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 juli 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE
Bijlage 5 bij het koninklijk besluit van 16 juli 2012.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 juli 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, S. VANACKERE