Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 januari 2018
gepubliceerd op 12 februari 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie, tot invoering van een stelsel van werkloosheid met toeslag van het fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017205478
pub.
12/02/2018
prom.
16/01/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie, tot invoering van een stelsel van werkloosheid met toeslag van het fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie, tot invoering van een stelsel van werkloosheid met toeslag van het fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 januari 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2017 Invoering van een stelsel van werkloosheid met toeslag van het fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 2017 onder het nummer 140017/CO/327.02)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie.

Onder "werknemers" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Onder "FBZ" wordt verstaan : het fonds voor bestaanszekerheid voor de beschutte werkplaatsen erkend door de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van : 1° de collectieve arbeidsovereenkomst nr.124 van de Nationale Arbeidsraad, gesloten op 21 maart 2017, tot invoering op interprofessioneel niveau, voor 2017 en 2018, van een stelsel van bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen; 2° de collectieve arbeidsovereenkomst nr.125 van de Nationale Arbeidsraad, gesloten op 21 maart 2017, tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2017-2018, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen; 3° de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van de Nationale Arbeidsraad, gesloten op 19 december 1974, tot invoering van een stelsel van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van ontslag; 4° artikel 3, § 7 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten tot vaststelling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, zoals voor de laatste keer gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 januari 2017 (Belgisch Staatsblad van 13 februari 2017).

Art. 3.Het stelsel van werkloosheid met toeslag van het FBZ beoogd door deze overeenkomst is van toepassing op de werknemers die : 1° ofwel op het einde van hun arbeidsovereenkomst en in de loop van de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2017, 58 jaar oud zijn;2° ofwel op het einde van hun arbeidsovereenkomst en in de loop van de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018, 59 jaar en ouder zijn;3° en een beroepsverleden aantonen van 40 jaar als bezoldigd werknemer op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarvan 5 jaar in de sector.

Art. 4.De aanvullende vergoeding van het FBZ toegekend aan de werkloze met toeslag bedoeld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst is gelijk aan 65 pct. van het verschil tussen het netto referentieloon en de werkloosheidsuitkering. Het is een brutobedrag, vóór wettelijke sociale en/of fiscale afhoudingen.

Art. 5.De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald aan de betrokken werklozen met toeslagen van het FBZ tot de aanvang van het wettelijk pensioen.

Zonder afbreuk te doen aan datgene wat bepaald is in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, inzonderheid de artikelen 4bis tot 4quater, zal de aanvullende vergoeding niet meer worden betaald door het FBZ vanaf het ogenblik waarop de betrokken werkloze met toeslag van het FBZ zijn recht op werkloosheidsuitkeringen zal verloren hebben.

De werkloze met toeslag van het FBZ informeert het FBZ zo vlug mogelijk over alle elementen die een invloed kunnen hebben op de betaling van de aanvullende vergoeding. Worden met name bedoeld, het verlies van het recht op werkloosheidsuitkeringen of de hervatting van een beroepsactiviteit.

Art. 6.Het bedrag van de aanvullende vergoeding van het FBZ is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten die gelden voor de werkloosheidsvergoedingen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).

Bovendien wordt het bedrag van deze vergoedingen jaarlijks op 1 januari herzien op basis van de coëfficiënt die de Nationale Arbeidsraad bepaalt in functie van de evolutie van de lonen.

Art. 7.Teneinde de lasten te verdelen van de stelsels van werkloosheid met toeslag van het FBZ die kunnen worden toegekend, hebben de sociale partners besloten om de verantwoordelijkheid om de dossiers van werkloosheidsstelsel met toeslag van het FBZ te onderzoeken in functie van de voorwaarden bepaald door de reglementering en om te zorgen voor de betaling van de aanvullende vergoeding over te laten aan het FBZ. De sociale gesprekspartners zullen deze doelstelling realiseren binnen het kader van het budget dat hen daartoe ter beschikking wordt gesteld door het FBZ. Zij verklaren dat de leden van de raad van bestuur van het FBZ vanuit die optiek zullen moeten handelen.

Art. 8.De tenlasteneming van de toeslag van het FBZ is het onderwerp van een schriftelijke overeenkomst tussen het fonds voor bestaanszekerheid en de werkgever. Indien de werkgever ontslaat met het oog op het werkloosheidsstelsel met toeslag van het FBZ zonder het akkoord van het fonds, valt de toeslag van het FBZ te zijnen laste.

Art. 9.De werkloze met toeslag van het FBZ zal worden vervangen volgens de wettelijke bepalingen.

Art. 10.Het werkloosheidsstelsel met toeslag van het FBZ is facultatief. De werkgever verbindt zich ertoe om tijdig de werknemers op de hoogte te brengen van de mogelijkheid voor deze laatste om te opteren voor een stelsel van werkloosheid met toeslag van het FBZ. In het bijzonder zal de werkgever de werknemer op de hoogte brengen van deze mogelijkheid vóór elke beslissing tot ontslag teneinde aan deze laatste elke vrijheid van keuze te laten.

Art. 11.Het vertrek in werkloosheidsstelsel met toeslag van het FBZ onder de hierboven in het artikel 9 vermelde voorwaarden geeft voor de werknemer aanleiding tot het presteren van zijn opzeggingstermijn.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^