Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 december 2008
gepubliceerd op 20 januari 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013607
pub.
20/01/2009
prom.
16/12/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 december 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 Invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 2008 onder het nummer 88918/CO/140) Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.

Met "geregeld vervoer" wordt bedoeld : het personenvervoer verricht voor rekening van de VVM en de SRWT-TEC, ongeacht de capaciteit van het voertuig en ongeacht het soort aandrijving van de gebruikte vervoermiddelen. Dit vervoer wordt verricht volgens de volgende criteria : een welbepaald traject en een welbepaald, geregeld uurrooster. De passagiers worden opgehaald en afgezet aan vooraf vastgelegde halten. Dit vervoer is toegankelijk voor iedereen, zelfs indien, in voorkomend geval, het verplicht is de reis vooraf te reserveren.

Met "bijzondere vormen van geregeld vervoer" wordt bedoeld : het vervoer, ongeacht door wie het wordt georganiseerd, van bepaalde categorieën reizigers met uitsluiting van andere reizigers, voor zover dat vervoer geschiedt op de wijze van het geregeld vervoer en wordt uitgevoerd met voertuigen van meer dan 9 plaatsen (de chauffeur inbegrepen).

Met "ongeregeld vervoer" wordt bedoeld : het vervoer dat niet aan de definitie van geregeld, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, beantwoordt en dat met name wordt gekenmerkt door het transport van vooraf samengestelde groepen, op initiatief van een opdrachtgever of van de vervoerder zelf. Onder "ongeregeld vervoer" wordt eveneens verstaan : de internationaal geregelde diensten over een lange afstand. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenwel niet van toepassing op : a) de personen tewerkgesteld via een overeenkomst van studentenarbeid;b) de personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinspannings- en omscholingsprogramma;c) de arbeiders die al een wettelijk rustpensioen ontvangen maar hun activiteiten blijven uitoefenen in het kader van de toegelaten arbeid als gepensioneerde zonder schorsing van het wettelijk rustpensioen. § 3. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.

Definities

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 1. Koninklijk besluit 69 : het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst. 2. Pensioenreglement : het reglement waarin de rechten en verplichtingen van de inrichter, van de aangeslotenen en van hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden bepaald.3. Pensioenstelsel : een collectieve pensioentoezegging.4. Solidariteitsreglement : het reglement waarin de rechten en de verplichtingen van de inrichter, van de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging worden bepaald.5. WAP : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.6. Werkgever : de onderneming die ressorteert onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en die valt onder het toepassingsgebied van huidige collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. De begrippen moeten in elk geval worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de WAP en haar uitvoeringsbesluiten.

Voorwerp

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de WAP en in uitvoering van de beslissing van de representatieve organisaties van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel dat twee luiken omvat : a) de pensioentoezegging;b) de solidariteitstoezegging. Aanduiding van de inrichter

Art. 4.Het "Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten" wordt aangeduid als inrichter. Dit fonds is een fonds voor bestaanszekerheid. Dit fonds zal hierna de inrichter genoemd worden.

Pensioentoezegging

Art. 5.§ 1. De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. § 2. Het beheer van de pensioentoezegging wordt door de inrichter toevertrouwd aan Fortis Insurance Belgium, Naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79), hierna de pensioeninstelling genoemd. § 3. Het beheer zal uitgevoerd worden door de pensioeninstelling overeenkomstig de bepalingen van een beheersovereenkomst gesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling. § 4. Het beheer zal uitgevoerd worden volgens de bepalingen van koninklijk besluit 69. § 5. In overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP, zal er een toezichtscomité worden opgericht.

Solidariteitstoezegging

Art. 6.§ 1. De regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. § 2. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het "Solidariteitsfonds Car & Bus", hierna de solidariteitsinstelling genoemd. § 3. Het beheer zal uitgevoerd worden door de solidariteitsinstelling overeenkomstig de bepalingen van een beheersovereenkomst gesloten tussen de inrichter en de solidariteitsinstelling. § 4. De solidariteitsinstelling kan ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.

Financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel

Art. 7.Het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt gefinancierd door de fondsen bij de inrichter.

Uittreding uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel

Art. 8.De procedure van uittreding uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen opgenomen in het pensioenreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd.

Nietigheid

Art. 9.De nietigheid van een of meer artikels of van gedeelten van artikels van huidige collectieve arbeidsovereenkomst leidt niet tot de nietigheid van de volledige collectieve arbeidsovereenkomst.

Registratie en algemeen verbindend verklaring

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter griffie van de Algemene Directie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring aan.

Inwerkingtreding van het sociaal sectoraal pensioenstelsel

Art. 11.Het sociaal sectoraal pensioenstelsel treedt in werking op 1 januari 2008.

Inwerkingtreding, duur en opzeggingsprocedure van deze collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden mits naleving van de volgende cumulatieve voorwaarden : a) Mits naleving van artikel 10 van de WAP, hetgeen betekent dat de beslissing tot opheffing van het sociaal sectoraal pensioenstelsel enkel geldig is wanneer zij 80 pct.van de stemmen van de, in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de, in het paritair orgaan benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, heeft behaald, en; b) Mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek. De volgende bijlagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeids-overeenkomst : a) Bijlage 1 : Pensioenreglement;b) Bijlage 2 : Solidariteitsreglement. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer Pensioenreglement HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Sectie 1. - Doel en voorwerp van de pensioentoezegging Het huidige pensioenreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.

Het pensioenreglement bepaalt de aansluitingsvoorwaarden, de regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden.

Het doel van de pensioentoezegging is het garanderen van een bovenwettelijk pensioenvoordeel betaalbaar aan : - de aangeslotene, indien hij in leven is op de pensioendatum; - de begunstigde(n) voorzien door onderhavig reglement, in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum.

Sectie 2. - Definities 2.1. Aangeslotene Iedere arbeider die behoort tot het personeel waarvoor de inrichter een sociaal sectoraal pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet en de gewezen arbeider die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 2.2. Arbeider Arbeiders en arbeidsters die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld. 2.3. BASP De Kruispuntbank van de sociale zekerheid in de hoedanigheid van Beheersinstelling aanvullende sectorpensioenen. 2.4. Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 De collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek (PC 140) tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer. 2.5. CBFA De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. 2.6. Financieringsfonds Stelsel van collectieve reserve, dat wordt beheerd overeenkomstig de in huidig pensioenreglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen. 2.7. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de bijdragen zijn gestort overeenkomstig de bepalingen van het onderhavige reglement. 2.8. Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd het "Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten", waarvan de statuten vastgesteld werden door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2007 laatst gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten binnen het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek. 2.9. KB 69 Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst. 2.10. KSZ De Kruispuntbank van de sociale zekerheid zoals opgericht door de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. 2.11. Pensioendatum De pensioendatum is de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. 2.12. Pensioeninstelling Fortis Insurance Belgium, Naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79). 2.13. Pensioenstelsel Een collectieve pensioentoezegging. 2.14. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de arbeiders waarvan de werkgever onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 valt en die de aansluitingsvoorwaarden van dit pensioenreglement vervullen, alsook hun rechthebbenden. 2.15. Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voorzover de arbeider geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 valt. 2.16. Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig huidig pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 2.17. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 2.18. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 2.19. Werkgever Iedere werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 ressorteert.

Sectie 3. - Toezichtscomité In overeenstemming met artikel 41, § 2 van de WAP zal er een toezichtscomité worden opgericht.

Het toezichtscomité is samengesteld voor de helft uit leden die het personeel vertegenwoordigen aan wie de pensioentoezegging wordt gedaan, die aangeduid zijn overeenkomstig de regels van artikel 41, § 1, tweede en derde lid van de WAP, en voor de andere helft uit werkgevers.

Het toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van de verklaring inzake de beleggingsbeginselen bedoeld in artikel 41bis van de WAP en van het verslag bedoeld in artikel 42, § 1 van de WAP vóór de mededeling ervan aan de inricher. HOOFDSTUK II. Beschrijving van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel Sectie 1. - Aansluiting De aansluiting bij het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel is verplicht voor alle arbeiders in dienst op het ogenblik van de inwerkingtreding van onderhavig reglement of later bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 valt, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst.

Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de arbeiders dewelke worden uitgesloten door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008.

De aansluiting heeft plaats op de datum van indiensttreding. De aansluiting zal echter maar plaatsvinden ten vroegste op de datum van de inwerkingtreding van onderhavig reglement.

De aansluiting houdt op vanaf het moment dat bovenstaande aansluitingsvoorwaarden niet meer gerespecteerd zijn.

Sectie 2. - Pensioentoezegging § 1. De pensioentoezegging is een toezegging van het type vaste bijdrage. De inrichter verbindt zich ertoe aan de pensioeninstelling volgende bijdrage per jaar per aangeslotene te betalen ter financiering van de pensioentoezegging : 100 EUR x het werktijdregime van de aangeslotene.

De berekening van het werktijdregime van de aangeslotene wordt beschreven in bijlage 1 aan dit pensioenreglement.

Onverminderd de bepalingen in verband met de minimum garantie voorzien door de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen, waarborgt de inrichter geen rendement.

Bovenvermelde bijdrage is exclusief de toepasselijke kosten, taksen en sociale zekerheidsbijdragen. § 2. De bijdragen tot de pensioentoezegging worden per trimester betaald door de inrichter aan de pensioeninstelling op de 5e laatste werkdag van het trimester.

De pensioeninstelling stort de betaalde bijdragen in het financieringsfonds, althans het gedeelte ervan bestemd voor de financiering van het spaargedeelte.

Driemaandelijks, na de verwerking van de gegevens ontvangen van de KSZ via de BASP worden de bijdragen gestort op de individuele rekeningen van de aangeslotenen met een valutadatum gelijk aan de eerste dag van het trimester volgend op het trimester waarop de bijdragen betrekking hadden. Hiermee overeenstemmend wordt het overeengekomen totaal bedrag van stortingen op de individuele rekeningen gelicht uit het Financieringsfonds met dezelfde valutadatum. Indien het saldo van het Financieringsfonds ontoereikend is, zal er een negatief rendement aangerekend worden ten laste van het financieringsfonds, en wordt de inrichter verzocht om het tekort aan te zuiveren. § 3. De betaling van de bijdragen houdt op in geval van overlijden van de aangeslotene voor de pensioendatum of in geval de arbeider de aansluitingsvoorwaarden niet meer vervult. § 4. De verzekeringstechniek die aangewend wordt om de uitkering bij in leven zijn op de pensioendatum te financieren is deze van "Uitgesteld Kapitaal Met Terugbetaling van de opgebouwde Reserve bij overlijden voor de Pensioendatum (UKMTR)" De uitkering in geval van overlijden voor de pensioendatum is gelijk aan de op dat moment verworven reserves, eventueel verhoogd met de door de pensioeninstelling toegekende verdeling der resultaten. § 5. Het rendement van de pensioentoezegging is gelijk aan de som van de intrestvoet en van de eventuele winstdeelname toegekend door de pensioeninstelling aan de individuele rekeningen.

Er wordt geen vrije reserve opgebouwd. Dit doet geen afbreuk aan de bepalingen betreffende het bestaan en de werking van het Financieringsfonds. § 6. De pensioeninstelling in het kader van koninklijk besluit 69 gaat een resultaatsverbintenis aan voor de kapitalisatie van de betaalde premies op basis van het tarief neergelegd bij de CBFA en volgens de eventuele bijkomende modaliteiten voorzien in het reglement.

Sectie 3. - Beheer Het beheer van de pensioentoezegging wordt door de inrichter toevertrouwd aan Fortis Insurance Belgium, Naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53 (toegelaten door de Commissie voor Bank, Financie- en Assurantiewezen onder het nummer 79), hierna de pensioeninstelling genoemd.

Het beheer zal uitgevoerd worden volgens de bepalingen van KB 69.

Sectie 4. - Winstdeling In aanvulling op de technische intrestvoet, wordt een winstdeelname toegekend aan de individuele rekeningen volgens het technische dossier van het KB 69 en volgens het jaarlijks winstdeelnameplan zoals jaarlijks meegedeeld aan de CBFA. Sectie 5. - Waarborg leven § 1. De aangeslotene kan onmiddellijk aanspraak maken op verworven reserves en prestaties berekend overeenkomstig huidig pensioenreglement.

De verworven reserves zijn minimaal gelijk aan de reserves krachtens de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. § 2. Indien het bedrag van de opgebouwde reserve kleiner zou zijn dan het bedrag van de verworven reserve zoals die voortvloeit uit de WAP en haar uitvoeringsbesluiten, worden de ontbrekende reserves geput uit het financieringsfonds. Indien de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn, kan de aangeslotene zich enkel richten tot de inrichter. De pensioeninstelling kan niet verplicht worden om dit tekort aan te zuiveren in de plaats van de inrichter. § 3. De aangeslotene die uitgetreden is heeft het recht op afkoop van zijn verworven reserves vanaf de leeftijd van 60 jaar.

In geval van afkoop moet vooraf een aanvraag bij de pensioeninstelling ingediend worden door middel van een schrijven, gedateerd en ondertekend door de aangeslotene.

In geval van afkoop wordt een afkoopvergoeding door de pensioeninstelling ingehouden op het afgekochte bedrag conform de wettelijke bepalingen.

Voorschotten op prestaties, inpandgevingen van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet zijn niet toegelaten. § 4. De aangeslotene blijft pensioenrechten opbouwen zolang hij in dienst is.

Sectie 6. - Waarbrog overlijden In geval van overlijden van de aangeslotene voor de pensioendatum, worden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde(n).

Bij overlijden wordt de volgende rangorde van begunstigde(n) in aanmerking genomen : a) de echtgeno(o)te van de aangeslotene behalve indien hij uit de echt of gerechtelijk van tafel en bed gescheiden is of de wettelijk samenwonende behalve indien aan de samenwoning een einde is gemaakt volgens de wettelijke procedure (onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven van twee personen die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd door middel van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs werd overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats);b) bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene, in gelijke delen.Indien één van de kinderen van de aangeslotene vooroverleden is, komt het aandeel van dit kind, in gelijke delen, toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de andere kinderen van de aangeslotene; c) bij ontstentenis, de vader en de moeder van de aangeslotene;d) bij ontstentenis, het Financieringsfonds. Met respect voor de wettelijke bepalingen en zonder dat de inrichter of de pensioeninstelling aansprakelijk kan worden gesteld voor een eventuele betwisting, kan de aangeslotene het door de pensioeninstelling opgestelde formulier richten aan de pensioeninstelling om de bovengenoemde rangorde te wijzigen en/of zelf een begunstigde aan te duiden, waarbij het laatste bij de pensioeninstelling aangekomen formulier doorslaggevend zal zijn.

De begunstigde(n) maakt of maken aan de pensioeninstelling een uittreksel uit de overlijdensakte over alsmede een door de begunstigde of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen. In alle gevallen betekent het ingevuld en ondertekend document van vereffening een kwijting voor het gedeelte van het kapitaal, dat aan iedere begunstigde toekomt.

De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren.

Sectie 7. - Vereffening § 1. Zowel het voordeel bij leven, als het voordeel bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.

De aangeslotene, of in geval van overlijden, zijn rechthebbende(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omvorming van het kapitaal in een rente te vragen.

De pensioeninstelling brengt de aangeslotene van dit recht op de hoogte twee maanden vóór de pensioendatum. In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de pensioeninstelling de rechthebbenden van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat ze van het overlijden op de hoogte is gebracht.

De wijze van berekening van de rente is bepaald in de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. De omvorming in rente is evenwel niet mogelijk wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan lager is dan of gelijk aan 500 EUR. Het minimum bedrag van 500 EUR wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de WAP (spilindex basis 1996 : op 1 januari 2004 = 111,64; op 1 januari 2007 = 118,47). § 2. De aangeslotene maakt aan de pensioeninstelling een door hem of zijn wettelijke vertegenwoordiger ingevuld en ondertekend formulier over, zoals dit met dit doel is opgesteld door de pensioeninstelling ter vereffening van de voordelen.

Het ingevuld en ondertekend document van vereffening betekent een kwijting voor de uitbetaalde som.

De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de aangeslotene te verifiëren.

Sectie 8. - Uittreding In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de aangeslotene geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gelden volgende bepalingen : a) Binnen een termijn van één jaar stelt de inrichter, dan wel de aangeslotene zelf alvorens de inrichter dit heeft gedaan, de pensioeninstelling schriftelijk van de uittreding in kennis.b) De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de dertig dagen na deze kennisgeving aan de inrichter de volgende gegevens mee : - Het bedrag van de verworven reserves, aangevuld met de reeds toegekende verdelingen van de resultaten van de pensioeninstelling, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd met toepassing van artikel 24 van de WAP; - Het bedrag van de verworven prestaties; - De verschillende keuzemogelijkheden overeenkomstig artikel 32, § 1 van de WAP. - De inrichter stelt de aangeslotene hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. c) De aangeslotene stelt binnen de dertig dagen na de mededeling vermeld onder c) hierboven de pensioeninstelling van zijn keuze in kennis.Bij ontstentenis wordt hij verondersteld te hebben gekozen om bij het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen aangesloten te blijven, met behoud van de opties voorzien in artikel 32, § 3, 3de lid van de WAP en uitvoeringsbesluiten. d) De modaliteiten van de overdracht worden bepaald overeenkomstig artikel 32, § 4 van de WAP en uitvoeringsbesluiten. Sectie 9. - Financieringsfonds § 1. In uitvoering van dit reglement wordt een financieringsfonds opgericht. § 2. Werking van het financieringsfonds a) Inkomsten van het financieringsfonds - De globale stortingen overgemaakt door de inrichter; - De overlijdenskapitalen in uitvoering van hoofdstuk II, sectie 6 hierboven; - De rendementen toegekend door de pensioeninstelling, verhoogd met het aandeel in de verdeling van de resultaten van de pensioeninstelling. b) Uitgaven van het Financieringsfonds - De individuele bijdragen, zoals deze overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, sectie 2 hierboven op de individuele rekeningen van de aangeslotenen worden gestort; - De eventuele aanvullingen op de individueel opgebouwde reserves bedoeld in hoofdstuk II, sectie 5, § 2 hierboven. § 3. Eigendom en beheer van het financieringsfonds.

Het financieringsfonds behoort toe aan de aangeslotenen.

Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement, dat aan de reserves toegekend wordt.

Indien een werkgever of arbeider om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het financieringsfonds. § 4. In geval van definitieve opheffing van de pensioentoezegging of in geval van het verdwijnen van de inrichter, om welke reden dan ook en zonder dat de verplichtingen worden overgenomen door een derde, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd en wordt het Financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen in verhouding tot hun verworven reserves.

Sectie 10. - Niet betaling van de bijdragen De bijdragen die in uitvoering van onderhavig reglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de pensioeninstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen.

In geval van niet-betaling van de bijdragen door de inrichter, wordt hij bij een aangetekend schrijven door de pensioeninstelling in gebreke gesteld.

Dit aangetekend schrijven waarin de inrichter wordt aangemaand te betalen en zijn aandacht gevestigd wordt op de gevolgen van de niet-betaling, wordt verstuurd ten laatste dertig dagen na de vervaldatum voor de betaling van de bijdragen.

Indien binnen de dertig dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de bijdragen : - dan zal de pensioeninstelling binnen de daarop volgende dertig dagen iedere aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen; - dan worden de individuele rekeningen gereduceerd. Zij blijven verder onderworpen aan het onderhavige pensioenreglement.

De inrichter mag schriftelijk vragen dat de individuele rekeningen die wegens de niet-betaling van de bijdragen gereduceerd werden, terug in werking worden gesteld. Iedere teruginwerkingstelling die meer dan 3 jaar na de datum van de reductie van de individuele rekeningen wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.

Sectie 11. - Fiscale bepalingen en bruto bedragen § 1. Wanneer de aangeslotene en de begunstigde hun woonplaats in België hebben, is op basis van de situatie geldend bij aanvang van deze pensioentoezegging de Belgische wetgeving van toepassing op zowel de premies als de uitkeringen. Indien dit niet het geval is, dan zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen toegepast worden op basis van buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die ter zake gelden. § 2. Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van de pensioentoezegging vormen de werkgeversbijdragen aftrekbare beroepskosten voor zover het totaal bedrag van de door dit reglement naar aanleiding van pensionering gewaarborgde uitkeringen, de wettelijke pensioenen en enig andere uitkering van dezelfde aard de 80 pct. van het laatste normale brutoloon niet overschrijdt. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, die overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.). § 3. Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit pensioenreglement en uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel zijn bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden. Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene(n) of de begunstigde(n).

Sectie 12. - Wijziging of opheffing van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel § 1. Wijziging of opheffing van de pensioentoezegging De inrichter kan de pensioentoezegging wijzigen, opheffen of overdragen naar een andere pensioeninstelling, mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de WAP. De eventuele wijziging van de pensioentoezegging zal in geen geval een vermindering van de verworven prestaties of van de verworven reserves voor verlopen dienstjaren tot gevolg hebben.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging zal de inrichter de aangeslotenen onmiddellijk van zijn beslissing in kennis stellen.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging, worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd. Deze regel is eveneens van toepassing in geval van het verdwijnen van de inrichter. § 2 Verandering van pensioeninstelling en/of overdrachten Wanneer de groepsverzekering bij de pensioeninstelling wordt stopgezet met evenwel verderzetting van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij een andere pensioeninstelling worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd.

De inrichter licht de CBFA voorafgaandelijk in over de verandering van de pensioeninstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van de reserves. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.

Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen mag ten laste worden gelegd van de aangeslotenen, of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken.

In geval van verandering van pensioeninstelling zonder overdracht van de reserves blijft het financieringsfonds bij de pensioeninstelling.

In geval van verandering van pensioeninstelling met overdracht van de reserves wordt het financieringsfonds mee overgedragen, tenzij de inrichter anders beslist. HOOFDSTUK III. Verplichtingen van de inrichter, de aangeslotene en de pensioeninstelling Sectie 1. - Rechten en plichten van de inrichter - De inrichter zal de bijdragen voor de pensioentoezegging onmiddellijk aan de pensioeninstelling doorstorten; - De inrichter zal de door de pensioeninstelling opgemaakte pensioenfiche verspreiden onder de aangeslotenen; - De inrichter zal aan de aangeslotenen op eenvoudig verzoek het pensioenreglement ter beschikking stellen; - De inrichter zal aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek het verslag omtrent het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking stellen; - De inrichter zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling; - De inrichter zal alle andere door de WAP aan de inrichter opgelegde verplichtingen nakomen, voorzover huidig reglement er niet van afwijkt conform de WAP en de verplichting niet aan een andere rechtspersoon heeft toevertrouwd.

Sectie 2. - Rechten en plichten van de pensioeninstelling - De pensioeninstelling zal de bijdragen zonder verwijl aan het financieringfonds doorstorten; - De pensioeninstelling zal jaarlijks een pensioenfiche opmaken overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, § 1 van de WAP; - De pensioeninstelling deelt op eenvoudig verzoek aan de aangeslotene een historisch overzicht mee zoals bedoeld in artikel 26, § 2 van de WAP; - De pensioeninstelling deelt overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, § 3 van de WAP tenminste om de vijf jaar het bedrag mee van de verwachte rente op de leeftijd van 65 jaar, zonder aftrek van de belastingen, aan alle aangeslotenen vanaf de leeftijd van 45 jaar; - De pensioeninstelling zal de verzekeringstarieven met respect voor de geldende wettelijke bepalingen waarborgen; - De pensioeninstelling zal jaarlijks aan de inrichter het verslag over het beheer van de pensioentoezegging bezorgen, waarin onder meer de volgende informatie is opgenomen : - De wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - De beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - Het rendement van de beleggingen; - De aangerekende kosten; - Het bedrag en de wijze van verdeling van het resultaat van de pensioeninstelling. - De pensioeninstelling zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling; - De pensioeninstelling zal alle andere verplichtingen nakomen, zoals deze door de WAP aan de pensioeninstelling worden opgelegd en in uitvoering van voorgaand punt eventueel nader zijn aangevuld, voorzover huidig reglement er niet van afwijkt conform de WAP en de verplichting niet aan een andere rechtspersoon heeft toevertrouwd.

Sectie 3. - Rechten en plichten van de aangeslotene - De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het pensioenreglement; - De aangeslotene machtigt de inrichter om aan de pensioeninstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn ter nakoming van de verplichtingen van de pensioeninstelling tegenover de aangeslotene of tegenover zijn begunstigde(n); - De aangeslotene of zijn begunstigde(n) maakt/maken in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan de inrichter of de pensioeninstelling; - Mocht de aangeslotene of zijn begunstigde(n) een hem of hen door dit pensioenreglement opgelegde voorwaarde niet nakomen en mocht daardoor voor hem of hen enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de pensioeninstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn begunstigde(n) in verband met de bij dit pensioenreglement geregelde prestaties. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Sectie 1. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.

Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van onderhavig pensioenreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit pensioenreglement.

De aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

Sectie 2. - Werking in de tijd De pensioentoezegging vangt aan op 1 januari 2008. Het voortbestaan ervan gaat samen met de solidariteitstoezegging, zoals ingesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008.

De individuele rekening van de aangeslotene treedt automatisch in werking op het moment dat voldaan werd aan de onder hoofdstuk II gedefinieerde aansluitingsvoorwaarden, doch ten vroegste vanaf de aanvangsdatum van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Sectie 3. - Toepasselijk recht Op het pensioenreglement en alles ermee verband houdende is het Belgisch recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen de partijen in dit verband behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Sectie 4. - Slotebepaling Onderhavig pensioenreglement wordt overeengekomen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten.

De bepalingen van dit pensioenreglement worden aangevuld met de algemene voorwaarden van de pen-sioeninstelling. In geval van strijdigheid primeren de bepalingen van het pensioenreglement.

Sectie 5. - Bijlage De volgende bijlage maakt integraal deel uit van dit pensioenreglement : Bijlage 1 Werktijdregime Voor de deeltijds en voltijds tewerkgestelde aangeslotenen, wordt het werktijdregime als volgt gedefinieerd : A/B A = alle arbeidstijdgegevens gedekt door loon met RSZ-bijdragen, de wettelijke en bijkomende vakantie dagen inbegrepen, het betaald educatief verlof en de onbezoldigde dagen inhaalrust in het raam van maatregelen tot vermindering van de arbeidstijd met verhoogde uurloon, meer bepaald de gegevens gedekt in de codes 1, 2, 3, 5 en 20 van de DMFA-WAP : - Code 1 : alle arbeidstijdgegevens gedekt door loon met RSZ-bijdragen, met uitzondering van de wettelijke en bijkomende vakantie van arbeiders - Code 2 : wettelijke vakantie voor arbeiders - Code 3 : bijkomende vakantie voor arbeiders - Code 5 : betaald educatief verlof - Code 20 : onbezoldigde dagen inhaalrust in het raam van maatregelen tot vermindering van de arbeidstijd met verhoogde uurloon B = Gemiddeld aantal uren per week (uitgedrukt in hondersten van uren) tijdens dewelke de maatpersoon verondersteld wordt arbeid te verrichten. Deze gegevens worden meegedeeld in de DMFA-WAP berichten ontvangen via de BASP. Onder "maatpersoon" wordt verstaan de persoon die voltijds is tewerkgesteld in dezelfde onderneming of, bij gebrek daaraan, in dezelfde bedrijfstak, in een functie gelijkaardig aan deze van de arbeider.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer Solidariteitsreglement HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Sectie 1. - Doel en voorwerp van de solidariteitstoezegging Het solidariteitsreglement wordt opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders tewerkgesteld in ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.

Het solidariteitsreglement bepaalt de aansluitingsvoorwaarden, de regels en modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden.

Sectie 2. - Definities 2.1. Aangeslotene Iedere arbeider die behoort tot het personeel waarvoor de inrichter een sociaal sectoraal pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het solidariteitsreglement voldoet. 2.2. Arbeider Arbeiders en arbeidsters die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld. 2.3. BASP De Kruispuntbank van de sociale zekerheid in de hoedanigheid van Beheersinstelling aanvullende sectorpensioenen. 2.4. collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 De collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek (PC 140) tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenplan voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer. 2.5. CBFA De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. 2.6. Financieringsfonds solidariteit Stelsel van collectieve reserve, dat wordt beheerd overeenkomstig de in het huidige solidariteitsreglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen. 2.7. Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd het Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten, waarvan de statuten vastgesteld werden door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2007, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten binnen het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek. 2.8. Koninklijk besluit betreffende de solidariteitsprestaties Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels. 2.9. Koninklijk besluit Financiering van het solidariteitsstelsel Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging. 2.10. Solidariteitsinstelling Het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd het "Solidariteitsfonds Car & Bus", waarvan de statuten vastgesteld werden door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, gesloten binnen het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek. 2.11. Solidariteitstoezegging De toezegging van solidariteitsprestaties door de inrichter aan de arbeiders waarvan de werkgever onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 valt en die de aansluitingsvoorwaarden van dit Solidariteitsreglement vervullen, alsook hun rechthebbenden. 2.12. Solidariteitsreglement Het reglement waarin de rechten en de verplichtingen van de inrichter, van de aangeslotenen en/of hun recht-hebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging worden bepaald 2.13. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 2.14. Werkgever Iedere werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 ressorteert. HOOFDSTUK II. - Beschrijving van de solidariteitstoezegging Sectie 1. - Aansluiting De aansluiting bij de solidariteitstoezegging is verplicht voor alle arbeiders in dienst op het ogenblik van de inwerkingtreding van onderhavig reglement of later bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008 valt, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst.

Zijn echter uitdrukkelijk uitgesloten de arbeiders dewelke worden uitgesloten door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008.

De aansluiting heeft plaats op de datum van indiensttreding. De aansluiting zal echter maar plaatsvinden ten vroegste op de datum van de inwerkingtreding van onderhavig reglement.

De aansluiting houdt op vanaf het moment dat bovenstaande aansluitingsvoorwaarden niet meer gerespecteerd zijn.

Sectie 2. - Solidariteitstoezegging § 1. De solidariteitsprestaties zijn de volgende : - Een vergoeding in geval van inkomstenverlies bij overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan : 1500 EUR x het werktijdregime van de aangeslotene De berekening van het werktijdregime wordt beschreven in bijlage 1 aan dit solidariteitsreglement. - Premievrijstelling voor de financiering van de pensioentoezegging in geval van volledige arbeidsongeschikt-heid te wijten aan een ziekte of een ongeval, na een ononderbroken periode van volledige arbeidsongeschikt-heid van één kalenderjaar. De vrijgestelde premie stemt overeen met de premie in voege op het moment van de arbeidsongeschiktheid, vermenigvuldigd met het werktijdregime van de aangeslotene, in voege op het moment van de arbeidsongeschiktheid. De berekening van het werktijdregime wordt beschreven in bijlage 1 aan dit solidariteitsreglement.

Het betreft de arbeidsongeschiktheid, zoals gedekt in de codes 10, 11, 50, 51, 60, 61 van de DMFA-WAP, met : - DMFA-WAP : de gegevens beschikbaar gesteld door de BASP, met als oorsprong de DMFA gegevens; - Code 10 : gewaarborgd loon tweede week; - Code 11 : arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst 12bis /13bis ; - Code 50 : ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht en profylactisch verlof); - Code 51 : moederschapsbescherming (= moederschapsbescherming, moederschapsrust en in vaderschapsverlof omgezet moederschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder) en borstvoedingspauzes (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 80); - Code 60 : arbeidsongeval; - Code 61 : beroepsziekte. - Premievrijstelling voor de financiering van de pensioentoezegging in geval van tijdelijke werkloosheid. De vrijgestelde premie stemt overeen met de premie in voege op het moment van de tijdelijke werkloosheid, vermenigvuldigd met het werktijdregime van de aangeslotene, in voege op het moment van tijdelijke werk-loosheid. De berekening van het werktijdregime wordt beschreven in bijlage 1 aan dit solidariteitsreglement.

Het betreft tijdelijke werkloosheid, zoals gedekt in de codes 70, 71 en 72 van de DMFA-WAP, met - DMFA-WAP : de gegevens beschikbaar gesteld door de BASP, met als oorsprong de DMFA gegevens; - Code 70 : tijdelijke werkloosheid andere dan de codes 71 en 72; - Code 71 : specifieke code economische werkloosheid; - Code 72 : specifieke code voor tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer. - Een vergoeding in geval van inkomstenverlies in geval van volledige arbeidsongeschiktheid op voorwaarde dat de duurtijd van de arbeidsongeschiktheid tenminste 180 kalenderdagen bedraagt. De vergoeding bedraagt 500 EUR vermenigvuldigd met het werktijdregime in voege op het moment van de arbeidsonge-schiktheid. De berekening van het werktijdregime wordt beschreven in bijlage 1 aan dit solidariteitsreglement. Deze prestatie is éénmalig in de loopbaan van de aangeslotene.

Het betreft de arbeidsongeschiktheid, zoals gedekt in de codes 10, 11, 50, 51, 60, 61 van de DMFA-WAP, met : - DMFA-WAP : de gegevens beschikbaar gesteld door de BASP, met als oorsprong de DMFA gegevens; - Code 10 : gewaarborgd loon tweede week; - Code 11 : arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst 12bis/13bis; - Code 50 : ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht en profylactisch verlof); - Code 51 : moederschapsbescherming (= moederschapsbescherming, moederschapsrust en in vaderschapsverlof omgezet moederschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder) en borstvoedingspauzes (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 80); - Code 60 : arbeidsongeval; - Code 61 : beroepsziekte. § 2. De solidariteitstoezegging is een middelenverbintenis. Dit wil zeggen dat de niveaus der solidariteitsprestaties door de inrichter aan de bestaande en verwachte beschikbare middelen kunnen worden aangepast. Dit gebeurt met het oog op het behouden van het financieel evenwicht, overeenkomstig de bepalingen van de WAP, het koninklijk besluit betreffende de solidariteitsprestaties en het koninklijk besluit Financiering van het solidariteitsstelsel en in overleg met de aangewezen actuaris. § 3. Conform artikel 6 van het koninklijk besluit Financiering van het solidariteitsstelsel worden de solidariteitsprestaties verlaagd, indien de middelen onvoldoende zijn. Te dien einde zal de inrichter het initiatief nemen om onderhavig reglement aan te passen. § 4. De inrichter zal daartoe een herstelplan binnen de door de CBFA gestelde termijn aan de CBFA opsturen. Indien uit het daaropvolgend jaarlijks advies van de aangewezen actuaris blijkt dat het herstelplan niet geleid heeft tot het financieel evenwicht van het financieringsfonds solidariteit zal de inrichter aan de CBFA vragen een herstelplan op te leggen.

Sectie 3. - Beheer Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het "Solidariteitsfonds Car & Bus", fonds voor bestaanszekerheid, met maatschappelijke zetel te 1130 Brussel, Metrologielaan 8.

De solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.

Sectie 4. - Uittreding In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden voor zover de aangeslotene geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, vervallen onmiddellijk alle rechten en voordelen voorzien in het solidariteitsreglement.

Sectie 5. - Financiering De bijdrage voor de financiering van de solidariteitstoezegging bedraagt per aangeslotene : 25 EUR per jaar x het werktijdregime van de aangeslotene.

De berekening van het werktijdregime wordt beschreven in bijlage 1 aan dit solidariteitsreglement.

Bovenvermelde bijdrage is exclusief de toepasselijke kosten, taksen en sociale zekerheidsbijdragen.

Jaarlijks op 1 januari wordt door de solidariteitsinstelling een schatting gemaakt van de te verwachten stortingen. De inrichter stort aan de solidariteitsinstelling deze geschatte bedragen trimestrieel op de vijfde laatste werkdag van elk kwartaal. De solidariteitsinstelling stort deze bedragen in het Financieringsfonds solidariteit. Na de verwerking van de gegevens van het laatste kwartaal van elk jaar wordt een afrekening gemaakt door de solidariteitsinstelling op basis van de werkelijk benodigde stortingen, in overeenstemming met de bepalingen van het solidariteitsreglement.

De globale jaarlijkse bijdragen voor de financiering van de solidariteitstoezegging moeten tenminste gelijk zijn aan 4,40 pct. van de bijdragen voor de pensioentoezegging om te genieten van het bijzonder statuut bedoeld in artikelen 10 en 11 van de WAP. De solidariteitsprestaties worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit Financiering van het solidariteitsstelsel.

Sectie 6. - Begunstigden en formaliteiten bij vereffening De prestatie bij overlijden van de aangeslotene : - In geval van overlijden van de aangeslotene wordt de solidariteitsprestatie overlijden uitgekeerd aan dezelfde begunstigde(n), dan deze bepaald volgens de regels van het pensioenreglement. Met financieringsfonds wordt echter het financieringsfonds solidariteit verstaan voor de toepassing van dit solidariteitsreglement; - In geval van wijziging van de rangorde en/of aanduiding van een begunstigde voor het luik pensioen door de aangeslotene, is deze wijziging en/of aanduiding eveneens van toepassing voor de bepaling van de begunstigde(n) voor de prestatie bij overlijden volgens dit solidariteitsreglement; - De inrichter en de pensioeninstelling kunnen ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde(n) te verifiëren.

De prestatie in geval van volledige arbeidsongeschiktheid : - In het kader van de prestatie premievrijstelling, wordt de prestatie op de individuele rekening van de arbeider gestort; - In geval van permanente arbeidsongeschiktheid wordt de vergoeding betaald aan de aangeslotene.

De prestatie in geval van tijdelijke werkloosheid : - In het kader van de prestatie premievrijstelling, wordt de prestatie op de individuele rekening van de arbeider gestort.

Sectie 7. - Financieringsfonds solidariteit § 1. In uitvoering van dit reglement wordt een financieringsfonds solidariteit ingericht. § 2. Het vermogen van het financieringsfonds solidariteit wordt uitsluitend aangewend om de bij dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties te financieren. § 3 Werking van het financieringsfonds : a) Inkomsten van het financieringsfonds solidariteit : - De stortingen bepaald onder hoofdstuk II, sectie 5 van dit reglement; - De financiële opbrengsten van het financieringsfonds solidariteit, daarin inbegrepen het rendement op de reserves van het financieringsfonds solidariteit; - De overlijdenskapitalen in uitvoering van hoofdstuk II, sectie 6 hierboven. b) Uitgaven van het financieringsfonds solidariteit - De financiering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties; - De kosten nodig voor het beheer van de solidariteitstoezegging met respect voor de bepalingen van de WAP, het koninklijk besluit betreffende de solidariteitsprestaties en het koninklijk besluit financiering van het solidariteitsstelsel. § 4. Eigendom en beheer van het financieringsfonds solidariteit.

Het financieringsfonds solidariteit behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen.

Indien een werkgever of arbeider om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het financieringsfonds solidariteit. § 5. In geval van ontbinding en vereffening van het financieringsfonds solidariteit wordt het Financieringsfonds solidariteit verdeeld onder de aangeslotenen in verhouding tot hun verworven reserves in het pensioenstelsel - desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP. Sectie 8. - Niet betaling van de bijdragen De bijdragen die in uitvoering van onderhavig reglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de solidariteitsinstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen.

In geval van niet-betaling van de bijdragen door de inrichter, wordt hij bij een aangetekend schrijven door de solidariteitsinstelling in gebreke gesteld.

Dit aangetekend schrijven waarin de inrichter wordt aangemaand te betalen en zijn aandacht gevestigd wordt op de gevolgen van de niet-betaling, wordt verstuurd ten laatste dertig dagen na de vervaldatum voor de betaling van de bijdragen.

Indien binnen de dertig dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de bijdragen dan zal de solidariteitsinstelling binnen de daarop volgende dertig dagen iedere aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen. HOOFDSTUK III. Verplichtingen van de inrichter, de aangeslotene en de solidariteitsinstelling Sectie 1. - Rechten en plichten van de inrichter - De inrichter zal de bijdragen voor de solidariteitstoezegging aan de solidariteitsinstelling doorstorten; - De inrichter zal aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek het solidariteitsreglement ter beschikking stellen; - De inrichter zal alle afspraken uitvoeren, zoals vastgelegd in een wederzijds aanvaarde en ondertekende beheersovereenkomst tussen de inrichter en de solidariteitsinstelling; - De inrichter zal alle andere door de WAP aan de inrichter opgelegde verplichtingen nakomen, voorzover huidig reglement er niet van afwijkt conform de WAP en de verplichting niet aan een andere rechtspersoon heeft toevertrouwd.

Sectie 2. - Rechten en plichten van de soliariteitsinstelling - De solidariteitsinstelling zal de bijdragen zonder verwijl aan het Financieringsfonds solidariteit doorstorten; - De solidariteitsinstelling zal de minimumregels inzake de financiering, het aanleggen van de voorzieningen en het beheer van het solidariteitsstelsel, in uitvoering van het koninklijk besluit Financiering van het Solidariteitsstelsel, respecteren en uitvoeren; - De solidariteitsinstelling zal alle verplichtingen naleven die door de WAP en het koninklijk besluit Financiering van het Solidariteitsstelsel aan de solidariteitsinstelling worden opgelegd, voorzover huidig reglement conform de WAP er niet van afwijkt en de verplichting niet aan een andere rechtspersoon heeft toevertrouwd.

Deze omvatten onder meer : - Het jaarlijks opstellen van een gedetailleerde staat der activa, een balans en een resultatenrekening van het financieringsfonds solidariteit; - Het overmaken van dit verslag aan de CBFA binnen de maand na de goedkeuring ervan; - Het actuarieel en financieel beheer; - Het bepalen en aanleggen van voorzieningen en provisies; - De belegging en evaluatie van de activa van het financieringsfonds solidariteit werden vastgelegd volgens de regels van toepassing op de dekkingswaarde van de voorzorgsinstellingen in uitvoering van de wet van 9 juli 1975.

Sectie 3. - Rechten en plichten van de aangesloten - De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het solidariteitsreglement; - De aangeslotene machtigt de inrichter om aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn ter nakoming van de verplichtingen van de solidariteitsinstelling tegenover de aangeslotene of tegenover zijn begunstigde(n); - De aangeslotene of zijn begunstigde(n) maakt/maken in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over aan de inrichter of de solidariteitsinstelling; - Mocht de aangeslotene of zijn begunstigde(n) een hem of hen door dit solidariteitsreglement opgelegde voorwaarde niet nakomen en mocht daardoor voor hem of hen enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn begunstigde(n) in verband met de bij dit solidariteitsreglement geregelde prestaties. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Sectie 1. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter en de solidariteitsinstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.

Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van onderhavig solidariteitsreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming van het voorwerp van dit solidariteitsreglement.

De aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de solidariteitsinstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

Sectie 2. - Wijzigingsrecht Het solidariteitsreglement kan enkel gewijzigd of stopgezet worden door wijziging of stopzetting van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008.

Het geheel van de solidariteitstoezeggingen is een middelenverbintenis. Dit betekent dat de solidariteitsprestaties van dit reglement permanent kunnen aangepast worden aan de bestaande en de te verwachten beschikbare middelen.

Dit alles gebeurt met het oog op het behouden van het financiële evenwicht, overeenkomstig de wettelijke bepalingen en in overleg met de aangewezen actuaris.

Sectie 3. - Toepasselijk recht Op het solidariteitsreglement en alles ermee verband houdende is het Belgisch recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen de partijen in dit verband behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Sectie 4. - Bruto bedragen Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement en uit het sociaal sectoraal pensioenplan zijn bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden. Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene(n) of de begunstigde(n).

Sectie 5. - Werking in de tijd De solidariteitstoezegging vangt aan op 1 januari 2008. Het voortbestaan ervan gaat samen met de pensioentoezegging, zoals ingesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008.

Sectie 6. - Slotebepaling Dit reglement wordt overeengekomen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten.

Sectie 7. - Bijlage De volgende bijlage maakt integraal deel uit van dit Solidariteitsreglement : Bijlage 1 Werktijdregime van de aangeslotene.

Voor de deeltijds en voltijds tewerkgestelde aangeslotenen, wordt het werktijdregime als volgt gedefinieerd : A/B A = alle arbeidstijdgegevens gedekt door loon met RSZ-bijdragen, de wettelijke en bijkomende vakantie dagen inbegrepen, het betaald educatief verlof en de onbezoldigde dagen inhaalrust in het raam van maatregelen tot vermindering van de arbeidstijd met verhoogde uurloon, meer bepaald de gegevens gedekt in de codes 1, 2, 3, 5 en 20 van de DMFA-WAP : - Code 1 : alle arbeidstijdgegevens gedekt door loon met RSZ-bijdragen, met uitzondering van de wettelijke en bijkomende vakantie van arbeiders - Code 2 : wettelijke vakantie voor arbeiders - Code 3 : bijkomende vakantie voor arbeiders - Code 5 : betaald educatief verlof - Code 20 : onbezoldigde dagen inhaalrust in het raam van maatregelen tot vermindering van de arbeidstijd met verhoogde uurloon B = Gemiddeld aantal uren per week (uitgedrukt in hondersten van uren) tijdens dewelke de maatpersoon verondersteld wordt arbeid te verrichten. Deze gegevens worden meegedeeld in de DMFA-WAP berichten ontvangen via de BASP. Onder "maatpersoon" wordt verstaan de persoon die voltijds is tewerkgesteld in dezelfde onderneming of, bij gebrek daaraan, in dezelfde bedrijfstak, in een functie gelijkaardig aan deze van de arbeider.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^