gepubliceerd op 19 juni 2024
Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan de verzoekers om internationale bescherming met beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten
16 APRIL 2024. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan de verzoekers om internationale bescherming met beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan we de eer hebben het aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen heeft als doel het
koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
12/01/2011
pub.
02/02/2011
numac
2011011039
bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer
type
koninklijk besluit
prom.
12/01/2011
pub.
09/02/2011
numac
2010206464
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf"
sluiten betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer in te trekken en te vervangen.
De wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde categorieën van vreemdelingen (hierna: "de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten") voorziet in een recht op materiële hulp voor verzoekers om internationale bescherming en bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, teneinde hen in staat te stellen een menswaardig leven te leiden. De wet zet het belangrijkste deel van de Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking) om in Belgisch recht.
Richtlijn 2013/33/EU verwijst naar de term "verzoekers om internationale bescherming" zoals gedefinieerd in artikel 2, h) en i) van Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011. Uit deze Europese definities volgt dat de term "verzoeker om internationale bescherming" dezelfde betekenis heeft als de term "asielzoeker" in de zin van artikel 2, 1° van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten. Hoewel deze laatste wet nog niet is gewijzigd om deze verandering in terminologie op te nemen, is de term "verzoeker om internationale bescherming" niet afwezig in het Belgische recht, aangezien een wet van 21 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/2017 pub. 12/03/2018 numac 2017032079 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen in die zin heeft gewijzigd. De term "verzoeker om internationale bescherming" wordt ook algemeen gebruikt door de mensen die op het terrein werken en door de hoven en rechtbanken. Bijgevolg wordt in het ontwerp van Koninklijk Besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, verwezen naar de term "verzoeker om internationale bescherming" in de zin van het Europees recht. Deze verduidelijking is een antwoord op het opmerking hierover van de Raad van State in zijn advies 74.629/4 van 20 november 2023.
Artikel 15 van de Richtlijn 2013/33/EU voorziet de mogelijkheid voor de verzoeker om internationale bescherming om, onder bepaalde voorwaarden, toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt. Deze bepaling stelt meer bepaald dat de lidstaten moeten beslissen over de toegangsvoorwaarden voor de verzoekers om internationale bescherming die geen enkele beslissing in eerste aanleg hebben ontvangen binnen een maximumtermijn van negen maanden vanaf de datum van indiening van het verzoek om internationale bescherming.
Overeenkomstig artikel 18, 3° van het koninklijk besluit van 2 september 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/09/2018 pub. 17/09/2018 numac 2018203970 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden type koninklijk besluit prom. 02/09/2018 pub. 01/10/2018 numac 2018014042 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk Besluit tot vastlegging van het stelsel en de werkingsregels van toepassing op de opvangstructuren en de modaliteiten betreffende de kamercontroles sluiten houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden, kan een verzoeker om internationale bescherming die geen beslissing heeft ontvangen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen binnen de 4 maand na de indiening van zijn verzoek om internationale bescherming, werken op het Belgisch grondgebied.
Artikel 35/1 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten bepaalt dat een begunstigde van de opvang moet bijdragen aan de materiële opvang indien hij beroepsinkomsten heeft. In de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten wordt voor deze bijdrage de term "terugbetaling van de materiële hulp" gebruikt. De voorwaarden en modaliteiten van artikel 35/1 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten zijn uiteengezet in het koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer. Het koninklijk besluit dat U thans ter ondertekening wordt voorgelegd, herroept en vervangt voornoemd koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten en stelt de nieuwe voorwaarden en modaliteiten voor de toepassing van artikel 35/1 vast.
Artikel 35/2 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten bepaalt dat het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (hierna "het Agentschap") bij een met redenen omkleed besluit de materiële hulp beëindigt, met uitzondering van de medische bijstand bedoeld in de artikelen 23 en 24 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten, indien een verzoeker om internationale bescherming zijn financiële inkomsten verborgen heeft gehouden en hierdoor ten onrechte deze materiële hulp heeft gekregen. Indien blijkt dat de verzoeker om internationale bescherming over voldoende middelen beschikte om in zijn basisbehoeften te voorzien op het moment dat de materiële hulp werd verleend, moet de verzoeker om internationale bescherming het Agentschap de verleende materiële hulp vergoeden, met uitzondering van de in de artikelen 23 en 24 bedoelde medische bijstand.
Artikel 35/3 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten voorziet in het verzamelen van persoonsgegevens in het kader van de toepassing van de artikelen 35/1 en 35/2 van de genoemde wet. Deze gegevens zijn verkregen bij de betrokken personen en bij de bevoegde instellingen van sociale zekerheid. De periode van bewaring van deze persoonsgegevens wordt bepaald in de derde lid van artikel 35/3.
Artikel 15/1 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten bepaalt dat de begunstigde verplicht is alle nuttige informatie over zijn situatie te verstrekken en het Agentschap of de partner op de hoogte te brengen van alle nieuwe informatie die een invloed kan hebben op de hem toegekende materiële hulp. Artikel 4, § 1, 2°, van dezelfde wet bepaalt dat het Agentschap het recht op materiële hulp kan beperken of, in uitzonderlijke gevallen, intrekken indien een persoon die om internationale bescherming verzoekt niet reageert op verzoeken om informatie. Uit deze bepalingen volgt dat de aanvrager van internationale bescherming verplicht is informatie te verstrekken aan het Agentschap. Het Agentschap kan derhalve toegang tot deze informatie eisen en is bevoegd om het recht op materiële hulp te beperken of te beëindigen indien niet aan deze informatieverplichting wordt voldaan.
Door de artikelen 4, 15/1, 35/1 en 35/2 samen te lezen, maakt de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten het mogelijk om op een precieze en voorspelbare manier een kader te bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens van de betrokken verzoekers om internationale bescherming en de uitdrukkelijke, welbepaalde en gerechtvaardigde doeleinden van deze verwerking. Deze verwerking is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de goede toepassing van dit besluit. Deze gegevens worden vertrouwelijk behandeld in overeenstemming met de deontologische code voor het personeel van het Agentschap. Bijgevolg is dit besluit, dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
De wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten machtigt U om, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, de modaliteiten voor de uitvoering van dit artikel 35/2 vast te stellen. Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 35/2 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten door een controle-, terugbetaling en sanctiemechanisme te voorzien voor de begunstigden van de materiële hulp die hun financiële inkomsten verborgen hebben gehouden met het oog op het ontlopen van de verplichte bijdrage. Onder "financiële middelen" verstaan we de beroepsinkomsten of andere categorieën van inkomsten zoals werkloosheidsuitkeringen of vergelijkbare premies.
Voor de uitvoering van deze bepaling is het van essentieel belang dat het Agentschap ook kan controleren of een verzoeker om internationale bescherming ten onrechte materiële hulp heeft gekregen. De huidige wijziging geeft het Agentschap de bevoegdheid controle uit te oefenen op de tewerkstelling van de bewoners van de opvangstructuren.
Het opvangnetwerk van het Agentschap telde in 2022 16446 personen die in staat waren om te werken (dit betekent tussen de 18 en 65 jaar oud en al meer dan 4 maand verblijvend in het netwerk in afwachting van een beslissing over hun verzoek om internationale bescherming). Onder hen kreeg meer dan de helft een inkomen uit arbeid. Het aantal personen dat daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de materiële hulp overeenkomstig de verplichtingen van het koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten is bijzonder laag. In 2022 hebben 343 verzoekers om internationale bescherming die in een stabiele werksituatie verkeerden en over inkomsten beschikten het opvangnetwerk verlaten in toepassing van de bepalingen met betrekking tot de opheffing van de verplichte plaats van inschrijving, voorzien in het koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten. Dit is echter alleen mogelijk geweest dankzij uitzonderlijke maatregelen op basis van een uitzonderlijke uitwisseling van gegevens tussen het Agentschap en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (hierna: "de KSZ"), waardoor het mogelijk was personen te identificeren die voldeden aan de voorwaarden voor de opheffing van hun verplichte plaats van inschrijving. Aangezien het niet mogelijk is de beroepssituatie van de inwoners te controleren noch om hen aan te moedigen vrijwillig bij te dragen, is het koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten slechts zeer gedeeltelijk toegepast sinds de inwerkingtreding. Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot doel een doeltreffende regelgeving in te voeren die vrijwillige bijdragen aan de materiële hulp aanmoedigt en fraude tegengaat. De verzoekers om internationale bescherming zullen lagere bijdragen moeten leveren dan onder de regelgeving van 2011, zodat zij niet ontmoedigd worden om te gaan werken. Tot slot beoogt dit besluit ook een gelijke behandeling tussen de begunstigden van beroepsinkomsten, die uiteenlopend kunnen zijn, naargelang zij nu werknemer of zelfstandige zijn, en de begunstigden van werkloosheidsuitkeringen. Het koninklijk besluit van 2011 hield alleen rekening met de inkomsten uit arbeid, waardoor sommigen de bijdrage volledig konden ontlopen, wat een ongelijke behandeling veroorzaakte.
Artikelsgewijze bespreking
Artikel 1 bepaalt het toepassingsgebied van het besluit zelf. Aan drie voorwaarden moet worden voldaan opdat een verzoeker om internationale bescherming onder de bepalingen van dit besluit zou vallen. Ten eerste moet hij materiële hulp ontvangen in een opvangstructuur waar hij effectief verblijft. Ten tweede moet hij toestemming hebben gekregen om als werknemer of als zelfstandige te werken, hetzij als rechtspersoon, hetzij binnen een vereniging of een juridische of feitelijke vennootschap. Deze laatste verduidelijking heeft als doel om de betrokkenen ervan te weerhouden een vennootschap of een vereniging op te richten teneinde aan de verplichte bijdragen te ontsnappen. Ten derde moet de verzoeker om internationale bescherming via deze toelating om een beroepsactiviteit uit te oefenen daadwerkelijk een beroepsactiviteit op het Belgisch grondgebied uitoefenen.
Verder bepaalt artikel 1, § 2 dat de verzoeker om internationale bescherming die een werkloosheidsuitkering ontvangt eveneens onder het toepassingsgebied van dit besluit valt. Naar analogie met de werkloosheidsuitkeringen, vallen ook de premies voor tewerkstelling of de premies ter vervanging van de werkloosheidsuitkering onder de toepassing van dit besluiten dezelfde regeling volgen als de werkloosheidsuitkering. Het Agentschap kan via een omzendbrief de elementen verduidelijken die in overweging genomen worden.
Via deze bepaling wordt het toepassingsgebied van de regelgeving inzake de toekenning van de materiële hulp aan de verzoekers om internationale bescherming met beroepsinkomsten uitgebreid tot andere categorieën van inkomsten. Sinds 2011 is deze regelgeving enkel van toepassing op de personen die een activiteit als werknemer uitoefenen.
Bijgevolg bestaat er in de praktijk een verschil in behandeling op basis van de aard van de beroepsactiviteit of op basis van de aard van het inkomen. Zo is een werknemer verplicht om bij te dragen aan de materiële hulp en zijn zelfstandigen en begunstigden van een werkloosheidsuitkering hiervan vrijgesteld.
Dit verschil in behandeling zet aan tot het opgeven van het werk in loondienst, hetzij om een werkloosheidsuitkering te ontvangen, hetzij om een statuut van zelfstandige aan te nemen. Dit vormt een aanzienlijke belemmering voor het werkgelegenheidsbeleid en werkt misbruik in de hand.
Artikel 2, § 1 voorziet dat de verzoekers om internationale bescherming de opvangstructuur waar zij worden opgevangen, hetzij beheerd door het Agentschap, hetzij door een partner, verplicht schriftelijk op de hoogte brengen van elk element met betrekking tot hun beroepssituatie of de evolutie ervan. Er wordt een termijn van 10 werkdagen voorzien vanaf de ontvangst van een document waaruit de beroepssituatie van de verzoeker om internationale bescherming of de evolutie ervan blijkt. Wanneer de betrokken verzoeker om internationale bescherming in een opvangstructuur van een partner verblijft, bezorgt deze partner onverwijld de door de verzoeker verstrekte informatie aan het Agentschap.
Deze informatieplicht rust op de verzoeker om internationale bescherming krachtens artikel 15/1 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten.
De aard van de gegevens en van de documenten die de verzoeker om internationale bescherming aan het Agentschap of aan de partner moet leveren, staat vermeld in artikel 2, § 2 tot 4.
Artikel 2, § 5 heeft betrekking op de bewaring van de gegevens en bepaalt de termijn voor de bewaring van de persoonsgegevens van de verzoeker om internationale bescherming. De persoonsgegevens van de verzoeker om internationale bescherming waarvan de verplichte plaats van inschrijving werd geschrapt, worden gedurende twaalf maanden bewaard gegroepeerd in een tabel. Deze periode wordt als volgt gemotiveerd: een maand voor de behandeling van het dossier, een maand als termijn voor het verlaten van de opvangstructuur, een tot zes maand in geval van verlenging of uitstel, drie maand als termijn voor het aantekenen van beroep tegen de beslissing bij de arbeidsrechtbank en een maand om het dossier voor te bereiden in geval van beroep. Het geïndividualiseerde deel van de persoonsgebonden gegevens wordt gedurende tien jaar bewaard vanaf het einde van de materiële opvang of een uitspraak van de rechtbank, door middel van een uittreksel dat gebruikt wordt om de beslissing individueel aan de betrokkene te rechtvaardigen. Deze beslissing maakt deel uit van het sociaal dossier dat gedurende tien jaar moet worden bijgehouden door het Agentschap op basis van de instructies van het Rijksarchief, volgens de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten. Tien procent van de dossiers wordt uiteindelijk naar het Rijksarchief gestuurd. De persoonsgegevens van de asielzoekers waarvan de verplichte plaats van inschrijving niet geschrapt is en aan wie een bijdrage voor de materiële hulp kan worden gevraagd, worden gedurende twaalf maanden bijgehouden: een maand voor de behandeling van het dossier, een tot zeven maand voor de gespreide betaling van de verschuldigde bedragen, drie maand als termijn voor de indiening van een beroep tegen de beslissing bij de arbeidsrechtbank en een maand om het dossier voor te bereiden in geval van beroep.
De laatste paragraaf van artikel 2 verduidelijkt dat het Agentschap - en bij uitbreiding de partners - een verplichting hebben inzake informatieverschaffing aan de bewoners die onder het toepassingsgebied van dit Koninklijk Besluit vallen. Dit heeft tot doel te vermijden dat er geen sancties worden getroffen bij te goeder trouwe onwetendheid in hoofde van de betrokken bewoners.
Na de uitbreiding van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 2011 tot de zelfstandigen en de begunstigden van een werkloosheidsuitkering, moet de in het koninklijk besluit van 2011 algemeen gebruikte term "netto maandloon" aangepast worden. Daarom wordt in artikel 4 de voorkeur gegeven aan de term "beroepsinkomsten" die zowel de inkomsten als werknemer, als zelfstandige of uit werkloosheidsuitkeringen dekt. Onder de term beroepsinkomsten, verstaan we drie categorieën aan inkomsten zoals bepaald in artikel 3 § 1, 1°, 2° en 3°. Naargelang de aard van de ontvangen inkomsten, moet de juiste term gebruikt worden. Zo ontvangt de werknemer een loon, terwijl de werkzoekende een uitkering krijgt. Voor de zelfstandige spreken we ook over beroepsinkomsten, of, als zij hun activiteit uitoefenen via een bedrijf, als inkomsten uit roerende goederen die door dat bedrijf zijn toegekend.
Artikel 3, § 2 van het besluit bepaalt dat het bedrag van het loon van de werknemer, in zoverre het in aanmerking wordt genomen om de toepassing van sommige bepalingen uit dit besluit te bepalen, maandelijks opnieuw geëvalueerd wordt indien mogelijk. Er moet uiteraard rekening gehouden worden met de evolutie van de geldelijke situatie van de verzoeker om internationale bescherming om, bijvoorbeeld, het bedrag van zijn bijdrage te bepalen (Titel 2) of om te bepalen of hij voldoende financiële autonomie beschikt om de opvangstructuur te verlaten (Titel 3). Indien geen gegevens beschikbaar zijn om het bedrag maandelijks te berekenen, wordt een gewogen gemiddelde gebruikt voor de periode waarin enkel driemaandelijkse of viermaandelijkse cijfers beschikbaar zijn. Bij gebrek aan maandelijkse gegevens, vraagt het Agentschap de nodige documenten aan de betrokken verzoeker om internationale bescherming.
Artikel 3, § 2 bepaalt in de leden 2 tot 8 de technische en concrete inhoud van het in aanmerking genomen loon in de zin van dit besluit.
Artikel 3, § 2, lid 2 bepaalt de basis van het begrip `loon' dat voor dit koninklijk besluit in aanmerking komt. Deze definitie is noodzakelijk, aangezien het begrip loon niet eenvormig is in het sociaal recht. Het gaat dus om een autonome definitie van het begrip `loon' zoals het moet worden begrepen voor de toepassing van dit koninklijk besluit.
Artikel 3, § 2, lid 3 sluit, in afwijking van het vorige lid, de eindejaarspremie of de dertiende maand die door de werkgever of door een bestaanszekerheidsfonds aan de verzoeker om internationale bescherming wordt toegekend, uit van het begrip loon. Deze uitsluiting wordt met name gerechtvaardigd door het feit dat zowel de eindejaarspremie als de dertiende maand over het algemeen aan alle werknemers worden toegekend en eenmaal per jaar worden uitbetaald.
De verduidelijking in lid 4 van artikel 3, § 2 heeft als doel uit te sluiten dat rekening wordt gehouden met de datum van betaling, die kan variëren voor eenzelfde maand van prestaties. Zo wordt in sommige ondernemingen het loon voor de in een bepaalde maand uitgevoerde prestaties aan het eind van de maand betaald, terwijl in andere ondernemingen dit loon aan het begin van de maand betaald wordt. Deze flexibiliteit wordt toegestaan door de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon. In beide gevallen is de maand die in aanmerking komt voor de toepassing van het koninklijk besluit echter de maand waarop het loon daadwerkelijk betrekking heeft, ongeacht de datum van betaling.
Sommige elementen van het loon, zoals in aanmerking wordt genomen in het kader van dit koninklijk besluit, kunnen voor een langere periode dan een maand uitbetaald worden. Een typisch voorbeeld hiervan is de opzegvergoeding. De berekening op maandbasis van dit loonelement voor de toepassing van dit koninklijk besluit, zoals volgt uit artikel 3, lid 5 en 6, heeft als doel een verschil in behandeling te vermijden tussen de situatie van de werknemer die deze opzegvergoeding in een keer ontvangt en diegene die, bijvoorbeeld door zijn opzegtermijn te presteren, zijn maandloon blijft ontvangen.
Artikel 3, § 2, zevende lid van het U ter ondertekening voorgelegde besluit, regelt de situatie waarin de betaalde prestaties niet aan een bepaalde maand kunnen worden gekoppeld. Zo zal, wanneer een loon wordt uitbetaald aan de verzoeker om internationale bescherming, ongeacht van het aantal gewerkte of daarmee gelijkgestelde dagen, hiermee rekening gehouden worden voor de lopende maand waarin dit loon wordt betaald. In dat geval zal, bij gebrek aan een nauwkeuriger verband, wel degelijk de datum van betaling gebruikt worden om de betrokken maand vast te stellen. Een typisch voorbeeld hiervan is de betaling van een premie, die niet verbonden is aan bepaalde prestaties die in de tijd kunnen worden vastgesteld, zoals een bonus die, naar het goeddunken van de werkgever, op een bepaald moment aan de werknemer wordt betaald.
Artikel 3, § 2, achtste lid verduidelijkt dat onder netto maandloon moet worden verstaan het bruto maandloon verminderd met de geldende fiscale en sociale inhoudingen. De geldende bepalingen inzake fiscaliteit blijven van toepassing.
Artikel 3, § 2, negende lid heeft betrekking op de beroepsinkomsten die uit verschillende opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten worden ontvangen. Wanneer een persoon meerdere tijdelijke arbeidsovereenkomsten heeft, bedraagt het loon van deze werknemer het totale loon verkregen door de som van de lonen die via elk van deze tijdelijke overeenkomsten is verkregen. Deze bepaling is nodig om te vermijden dat de tijdelijke werknemers de facto automatisch uitgesloten worden van de toepassing van Titel II en Titel III. Een werknemer met een uitzendovereenkomst van één dag zal bijvoorbeeld waarschijnlijk een inkomen hebben in de inkomensschijf die is vrijgesteld van bijdragen. Indien dezelfde werknemer meerdere uitzendovereenkomsten heeft, zal zijn maandloon stijgen en kan het in de inkomensschijven vallen met een bijdrageplicht.
Artikel 3, § 3 bepaalt dat de beroepsinkomsten van zelfstandigen op jaarbasis en indien mogelijk op driemaandelijkse basis in overweging genomen worden. Deze bepaling vloeit voort uit het feit dat zelfstandigen slechts jaarlijks het werkelijke bedrag van hun inkomsten kennen. Dit inkomen kan echter reeds op driemaandelijkse basis berekend worden op basis van de btw-aangifte, indien de zelfstandige btw-plichtig is.
De werkloosheidsuitkering wordt maandelijks betaald.
Titel 2 concretiseert de eerste grondslag van Uw machtiging en geeft uitvoering aan artikel 35/1, lid 2 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten op grond waarvan U, ter herinnering, de voorwaarden voor de terugbetaling van de materiële hulp kunt vaststellen in verhouding tot de ontvangen beroepsinkomsten.
Artikel 4 bepaalt dat alle verzoekers om internationale bescherming die beroepsinkomsten genieten zijn onderworpen aan de bijdrageplicht, met uitzondering van de groepen die zijn vrijgesteld krachtens artikel 4, § 2. De verzoekers om internationale bescherming van wie de verplichte plaats van inschrijving is opgeheven in toepassing van artikel 13 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten, alsook de begunstigden van de materiële opvang die de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus hebben gekregen, zijn vrijgesteld van de bijdrage vanaf het moment van de beslissing tot opheffing of de positieve beslissing betreffende hun status. Deze categorieën van begunstigden van de materiële hulp bevinden zich in een vergelijkbare overgangssituatie naar de sociale bijstand en zijn dus vrijgesteld van de verplichte bijdrage gedurende de periode van deze overgang. Deze vrijstelling moet mensen die het opvangnetwerk verlaten in staat stellen om de kosten te dragen waarmee ze te maken krijgen (bijvoorbeeld, huurwaarborg, kosten voor de installatie enz.). Ook minderjarigen die als student werken zijn vrijgesteld van de bijdrage.
Deze uitzondering is te wijten aan de korte werkperiode, bijvoorbeeld een minderjarige die beslist om tijdens de zomer te werken.
Artikel 5, § 1 van het besluit voorziet dat de verzoekers om internationale bescherming die onderworpen zijn aan de in artikel 4 voorziene bijdrageplicht materiële hulp blijven ontvangen in de opvangstructuur maar bijdragen tot de materiële hulp in functie van het bedrag van hun beroepsinkomsten. De bedragen van de bijdrage variëren in functie van de wijzigingen in de beroepsinkomsten van de verzoeker om internationale bescherming.
Om het bedrag van deze bijdrage te bepalen, in het bijzonder in geval van niet-aangegeven beroepsinkomsten, kan het Agentschap op basis van artikel 5, § 2 de nodige informatie verkrijgen bij de bevoegde instellingen voor sociale zekerheid. Dit kan gaan om de KSZ, het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ) of de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).
Tot slot kan het Agentschap, op basis van artikel 5, § 3 de verschuldigde bedragen rechtstreeks aan de verzoeker om internationale bescherming vragen. Indien de verzoeker om internationale bescherming wordt opgevangen in een opvangstructuur beheerd door een partner van het Agentschap, werkt deze samen met het Agentschap teneinde de nodige informatie door te geven. Om verschuldigde bedragen in te vorderen, neemt het Agentschap steeds de nodige stappen om een efficiënte en effectieve inning te bekomen middels minnelijke of gerechtelijke vordering, gebruik makend van alle wettelijke middelen.
Om het bedrag van de bijdrage aan de materiële hulp van werknemers te bepalen, bepaalt artikel 6, lid 1, dat zij 50% bijdragen van het brutoloon dat zij tijdens een kwartaal ontvangen.
Als een begunstigde van materiële hulp bijvoorbeeld een netto maandloon van 600 euro ontvangt, kan zijn bruto maandloon op hetzelfde bedrag worden geschat, namelijk 600 euro. Het Agentschap vordert een bijdrage van 300 euro, d.w.z. 50% van 600 euro. Als een aanvrager van internationale bescherming een netto maandloon heeft van 2.000 euro, kan zijn bruto maandloon worden geschat op 2.582,86 euro. Het Agentschap vordert een bijdrage van 1.291,43 euro, d.w.z. 50% van 2.582,86 euro.
Het Agentschap vordert deze bijdrage binnen de 6 maand na het verstreken trimester. De gegevens over de bezoldiging van verzoekers om internationale bescherming kunnen worden bekeken door middel van instrumenten voor de uitwisseling van informatie tussen het Agentschap en de bevoegde sociale zekerheidsinstellingen bedoeld in artikel 5 § 2. Deze termijn van 6 maanden en de bijdrage van 50% van het brutoloon per trimester is te verklaren door het feit dat de effectieve controle door het Agentschap zoals bedoeld in artikel 12 alleen driemaandelijks kan plaatsvinden en het Agentschap hierbij enkel over de gegevens van het brutoloon per trimester kan beschikken.De gegevens van de professionele situatie van de werknemers zijn ten vroegste beschikbaar 45 dagen na het einde van een trimester. Dit betekent dat de gegevens ten vroegste gecontroleerd kunnen worden: op 15 mei voor gegevens betreffende het eerste trimester van het jaar (januari tot en met maart), op 15 augustus voor de gegevens betreffende het tweede trimester van het jaar (april tot en met juni), 15 november voor de gegevens van het derde trimester van het jaar (juli tot en met september) en 15 februari van het volgende jaar voor het vierde trimester (oktober tot en met december). De termijn van 6 maand is echter een maximumtermijn. Het is wenselijker dat het Agentschap de verschuldigde bedragen zo snel mogelijk vordert na het verkrijgen van de gegevens met betrekking tot de beroepssituatie van de verzoekers om internationale bescherming, om te voorkomen dat deze personen in de tussentijd insolvent worden (bijvoorbeeld indien het geld naar het herkomstland werd gestuurd om de familie daar te helpen).
Artikel 6, lid 2, voorziet echter in een gedifferentieerd bijdragepercentage voor begunstigden van materiële hulp die spontaan bijdragen. Zij dragen volgens een progressief mechanisme bij naar rato van hun netto maandloon. Het doel hiervan is ontvangers van opvangbijstand aan te moedigen zelf de nodige informatie over hun beroepssituatie aan het Agentschap te verstrekken. Het biedt ook de mogelijkheid om in de relatie tussen de begunstigden en het begeleidend personeel van de opvangstructuur een transparant gesprek te kunnen voeren omtrent tewerkstelling. Dit kan op zijn beurt leiden tot betere ondersteuning inzake sociale rechten en een verbeterde vertrouwensband om mogelijke problemen in de tewerkstelling vroegtijdig te detecteren. Dit versterkt eveneens de gedragenheid van de bijdrageplicht In vergelijking met de hierboven gegeven voorbeelden in artikel 6, § 1: een begunstigde van materiële hulp die een netto maandloon heeft van 600 euro en die door het Agentschap wordt gevraagd om 300 euro bij te dragen krachtens artikel 6, § 1 betaalt een bedrag van slechts 117,60 euro als hij spontaan bijdraagt. Een begunstigde van materiële hulp die een netto maandloon heeft van 2.000 euro en van wie het Agentschap een bijdrage van 1.291,43 euro vraagt op grond van artikel 6, lid 1, betaalt slechts 732,25 euro als hij spontaan een bijdrage levert.
In vergelijking met het mechanisme dat in het koninklijk besluit van 2011 is voorzien, zijn de loonschijven groter en de percentages lager.
Het bedrag van de bijdrage wordt bijgevolg verlaagd, wat de personen aanmoedigt om aan het werk te gaan.
Deze bijdragen worden als volgt berekend.
In de eerste inkomensschijf, dit wil zeggen tot 264,99 euro is geen enkele bijdrage verschuldigd. Deze vrijstelling wordt gerechtvaardigd door een streven naar coherentie met de vrijstelling voorzien voor de sociale bijdrage. Vervolgens draagt de verzoeker om internationale bescherming, voor elk van de vier andere inkomensschijven, een bepaald percentage bij: bijdragen van 35% van het nettoloon voor schijf 2 tussen 265 euro en 999,99 euro (257,25 euro verschuldigd indien het totaal van de schijf wordt bereikt), bijdrage van 45% van het nettoloon voor schijf 3 tussen de 1000 euro en de 1499,99 euro (482,24 euro verschuldigd indien het totaal van de schijf wordt bereikt), bijdrage van 50% van het nettoloon voor schijf 4 boven de 1500 euro (minimum 482,24 euro verschuldigd).
Hieronder enkele voorbeelden om het mechanisme beter uit te leggen.
Een verzoeker om internationale bescherming die een netto maandloon krijgt van 220 euro zal 0 euro bijdragen (tegenover 59,50 euro onder de regelgeving van 2011).
Een verzoeker om internationale bescherming die een netto maandloon heeft van 600 euro zal 0 euro bijdragen voor schijf 1 en 117,60 euro voor schijf 2. Hij zal in totaal dus voor 117,60 euro bijdragen (tegenover 304,49 euro onder de regelgeving van 2011).
Een verzoeker om internationale bescherming die een netto maandloon heeft van 1100 euro zal 0 euro bijdragen voor schijf 1, 257,25 euro voor schijf 2 en 45 euro voor schijf 3. Hij zal in totaal dus voor 302,25 euro bijdragen (tegenover 679,49 euro onder de regelgeving van 2011).
Een verzoeker om internationale bescherming die een netto maandloon heeft van 1600 euro zal 0 euro bijdragen voor schijf 1, 257,25 euro voor schijf 2, 225 euro voor schijf 3 en 50 euro voor schijf 4. Hij zal in totaal dus voor 532,24 euro bijdragen (tegenover 1054,49 euro onder de regelgeving van 2011).
Er wordt daarbij geen plafond voorzien in de bijdrageplicht aangezien de reële opvangkosten van die aard zijn dat zij enkel bereikt kan worden bij bijzonder hoge inkomsten.
De bedragen die in aanmerking komen voor de vastlegging van de loonschalen worden jaarlijks aangepast op basis van een formule omschreven in artikel 6, § 2, lid 3. De nieuwe aangepaste bedragen worden bekendgemaakt door het Agentschap en treden in werking op 1 januari na de datum van aanpassing.
Artikel 6, § 2, 4e lid, preciseert wat bedoeld wordt met een spontane bijdrage. Een bijdrage is spontaan wanneer ze wordt geleverd zonder te wachten op een driemaandelijkse controle door het Agentschap overeenkomstig artikel 12 van dit besluit.
Artikel 6, § 2, 5de lid, heeft tot doel de begunstigde van materiële hulp aan te moedigen spontaan aangifte te doen van hun inkomen door volledige informatie te verstrekken. Indien een begunstigde van materiële hulp slechts een deel van zijn inkomen aangeeft om gedeeltelijk aan de bijdrage te ontkomen, is het bijdragepercentage van 50% van toepassing op het brutoloon voor het deel van het inkomen dat niet is aangegeven.
Artikel 6, § 2, 6de lid bepaalt echter dat als de begunstigde van materiële hulp kan aantonen dat hij niet in staat is om een volledige aangifte te doen (bijvoorbeeld wegens ziekenhuisopname), zijn de bijdragepercentages voorzien in artikel 6, § 2, van toepassing.
Wat betreft de berekening van het bedrag voor de bijdrage door zelfstandigen, gelden dezelfde principes als voor werknemers. Artikel 7, § 1, voorziet in een bijdrage in de materiële hulp van 50% van de beroepsinkomsten die in een bepaald jaar worden ontvangen. Ook de bedragen van de inkomensschijven worden jaarlijks aangepast op basis van een formule omschreven in artikel 6, § 2, lid 2 en 3.
Het nettoloon van de zelfstandige is pas het volgende jaar bekend, dus het Agentschap zou bijdragen moeten kunnen vragen in de twee jaren na het vorige jaar.
Artikel 7, § 2 voorziet, net als voor werknemers in loondienst, in een gedifferentieerd bijdragepercentage voor ontvangers van materiële hulp die spontaan bijdragen. Deze bijdrage wordt berekend volgens progressieve tarieven op basis van loonschalen. Het doel hiervan is ontvangers van opvangbijstand aan te moedigen zelf de nodige informatie over hun beroepssituatie aan het Agentschap te verstrekken.
Het biedt ook de mogelijkheid om in de relatie tussen de begunstigden en het begeleidend personeel van de opvangstructuur een transparant gesprek te kunnen voeren omtrent tewerkstelling. Dit kan op zijn beurt leiden tot betere ondersteuning inzake sociale rechten en een verbeterde vertrouwensband om mogelijke problemen in de tewerkstelling vroegtijdig te detecteren. Dit versterkt eveneens de gedragenheid van de bijdrageplicht
Artikel 7, § 2, 3de alinea, specificeert wat wordt bedoeld met spontane bijdrage
Artikel 7, § 2, 4de lid, heeft tot doel de begunstigde van materiële hulp aan te moedigen spontaan aangifte te doen van hun inkomen door volledige informatie te verstrekken. Indien een begunstigde van materiële hulp slechts een deel van zijn inkomen aangeeft om gedeeltelijk aan de bijdrage te ontkomen, is het bijdragepercentage van 50% van toepassing op het brutoloon voor het deel van het inkomen dat niet is aangegeven.
Artikel 7, § 2, 5de lid bepaalt echter dat als de begunstigde van materiële hulp kan aantonen dat hij niet in staat is om een volledige aangifte te doen (bijvoorbeeld wegens ziekenhuisopname), zijn de bijdragepercentages voorzien in artikel 7, § 2, van toepassing.
Artikel 7, § 3 voorziet in een aftrek van de sociale en fiscale heffingen van de beroepsinkomsten. Er is voorzien dat men achteraf gebruik te maken van een correctie om het bijgedragen bedrag aan te passen van zodra hij zijn exacte nettoloon kent.
Voor de berekening van het bedrag van de bijdrage door de begunstigden van een werkloosheidsuitkering gelden dezelfde beginselen als voor werknemers in loondienst. Artikel 8, § 1, bepaalt dat de bijdrage in de materiële hulp 50% van de maandelijkse bruto-uitkering bedraagt.
Artikel 8, § 2, voorziet in een gedifferentieerd bijdragepercentage voor de begunstigden van materiële hulp die vrijwillig bijdragen. De bijdrage wordt berekend volgens progressieve tarieven die van toepassing zijn op elke inkomensschijf. Het doel hiervan is ontvangers van opvangbijstand aan te moedigen zelf de nodige informatie over hun beroepssituatie aan het Agentschap te verstrekken. Het biedt ook de mogelijkheid om in de relatie tussen de begunstigden en het begeleidend personeel van de opvangstructuur een transparant gesprek te kunnen voeren omtrent tewerkstelling. Dit kan op zijn beurt leiden tot betere ondersteuning inzake sociale rechten en een verbeterde vertrouwensband om mogelijke problemen in de tewerkstelling vroegtijdig te detecteren. Dit versterkt eveneens de gedragenheid van de bijdrageplicht.
De bedragen van de uitkeringsschijven worden ook elk jaar aangepast op basis van een formule die in artikel 6, § 2, lid 2 en 3, wordt gedefinieerd.
Artikel 8, § 2, 3de lid, preciseert wat bedoeld wordt met een spontane bijdrage. Een bijdrage is spontaan wanneer ze wordt geleverd zonder te wachten op een driemaandelijkse controle door het Agentschap overeenkomstig artikel 12 van dit besluit.
Artikel 8, § 2, 4de lid, heeft tot doel de begunstigde van materiële hulp aan te moedigen spontaan aangifte te doen van hun inkomen door volledige informatie te verstrekken. Indien een begunstigde van materiële hulp slechts een deel van zijn inkomen aangeeft om gedeeltelijk aan de bijdrage te ontkomen, is het bijdragepercentage van 50% van toepassing op het brutoloon voor het deel van het inkomen dat niet is aangegeven.
Artikel 8, § 2, 5de lid bepaalt echter dat als de begunstigde van materiële hulp kan aantonen dat hij niet in staat is om een volledige aangifte te doen (bijvoorbeeld wegens ziekenhuisopname), zijn de bijdragepercentages voorzien in artikel 8, § 2, van toepassing Titel III concretiseert de tweede grondslag van Uw machtiging. In toepassing van artikel 35/1, lid 3, kunt U ook de voorwaarden en modaliteiten voorzien voor wijziging en opheffing van de verplichte plaats van inschrijving.
Het artikel 9 preciseert de twee cumulatieve voorwaarden voor de toepassing van het mechanisme tot opheffing van de verplichte plaats van inschrijving. Volgens de eerste voorwaarde van artikel 9, lid 1, 1° moet het gaan om verzoekers om internationale bescherming met een stabiele en langdurige beroepssituatie.Hieronder vallen diegenen die een arbeidsovereenkomst hebben van meer dan 6 maand of van onbepaalde duur als werknemers, alsook diegenen die als zelfstandige werkzaam zijn. Indien een persoon een opeenvolging van overeenkomsten van bepaalde duur heeft opgebouwd voor een totale duur van meer dan 6 maanden, kan hij ook worden geacht in een duurzame en stabiele situatie te verkeren. Het gaat bijvoorbeeld om personen met interim contracten.
Volgens artikel 9, 2° moet het leefloon berekend worden op basis van het equivalent van het leefloon waar zij recht op zouden hebben indien zij aan de voorwaarden zouden voldoen.
Het laatste lid van artikel 9 bepaalt ook dat het verlies, na toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, van een van de in het vorige lid bedoelde voorwaarden geen gevolg heeft op de blijvende toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk. Dit moet voorkomen dat er een nieuwe toewijzing van een verplichte plaats van inschrijving en een terugkeer naar de opvangstructuur komt, die niet eenvoudig te beheren is, noch voor de verzoeker om internationale bescherming, noch voor het Agentschap.
We herinneren eraan dat krachtens artikel 57ter, lid 2, van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (O.C.M.W.) van 8 juli 1976 impliceert de opheffing van code 207 de bevoegdheid van een O.C.M.W. Indien het inkomen uit arbeid van een verzoeker om internationale bescherming ontoereikend wordt voor het recht op de menselijke waardigheid, kan de verzoeker om internationale bescherming sociale bijstand krijgen van de O.C.M.W. .
Artikel 10 voorziet dat het Agentschap de verplichte plaats van inschrijving kan opheffen indien de verzoeker om internationale bescherming de voorwaarden vervult van artikel 9. Hij blijft materiële hulp ontvangen voor een periode van twee maand. Deze periode van twee maand moet de verzoeker in staat stellen om zijn vertrek uit het opvangnetwerk voor te bereiden (bijvoorbeeld door huisvesting te zoeken).
Deze opheffing van de verplichte plaats van inschrijving gebeurt ten vroegste wanneer de verzoeker om internationale bescherming de in artikel 9, 2° bedoelde vergoeding voor de tweede keer ontvangt, en dit om enkel de verplichte plaats van inschrijving te schrappen van verzoekers om internationale bescherming die een bepaalde graad van zelfstandigheid hebben.
Het feit aan de in artikel 9 voorziene voorwaarden te vervullen stelt de verzoeker om internationale bescherming niet vrij van zijn bijdrage aan de materiële hulp in afwachting van de daadwerkelijke opheffing van zijn verplichte plaats van inschrijving.
Artikel 11 heeft als doel een zekere stabiliteit te voorzien tussen de systemen van Titel II en Titel III van het besluit. Zo biedt het artikel het Agentschap de mogelijkheid om niet over te gaan tot de opheffing van de verplichte plaats van inschrijving wanneer de familiale, sociale of medische situatie van de begunstigde van de materiële hulp of de staat van zijn procedure dit rechtvaardigt. Zo zou het Agentschap een verzoeker om internationale bescherming wiens procedure op het punt staat te worden beëindigd, de mogelijkheid kunnen geven om in het opvangnetwerk te kunnen blijven tot het einde van deze procedure, en tegelijk bij te dragen aan de materiële hulp.
De bepalingen van Titel II (het mechanisme voor de bijdrage aan de materiële hulp) zijn van toepassing op de asielzoeker van wie de verplichte plaats van inschrijving niet wordt opgeheven overeenkomstig deze bepaling.
Dit besluit heeft tevens als doel om een controlemechanisme vast te leggen voor de bewoners van de opvangstructuren die beroepsinkomsten ontvangen en een sanctiemechanisme indien een begunstigde van de materiële hulp zijn of haar inkomsten verzwijgt in een poging om aan de bijdrage te ontsnappen. Momenteel beschikt het Agentschap over een ad-hoc controlesysteem van de beroepsactiviteiten en inkomsten van zijn bewoners, op basis van overeenkomsten met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 1 maart 2016 en met het Informatieveiligheidscomité van 7 april 2020, gewijzigd op 1 september 2020, die het Agentschap in staat stellen deze informatie op te vragen bij de KSZ. Deze controle gebeurt echter niet systematisch.
Bijgevolg kan het Agentschap niet zorgen voor een doeltreffende toepassing van de hoofdstukken II en III van het koninklijk besluit van 2011 betreffende de bijdrage aan de materiële hulp en de afschaffing van de verplichte plaats van inschrijving. Daarom moet het Agentschap dus de bevoegdheid krijgen om controlemechanismen in te voeren die compatibel zijn met de controles die het in de praktijk realistisch kan uitvoeren en daaraan sancties te koppelen.
Artikel 12 bepaalt dat het Agentschap periodieke controles uitvoert van de professionele situatie van de begunstigden van de materiële hulp. Daartoe verkrijgt het van de bevoegde overheden de nodige gegevens om te controleren of een verzoeker om internationale bescherming op geldige wijze heeft voldaan aan zijn verplichting om bij te dragen aan de materiële bijstand, dan wel of hij in aanmerking komt voor een opheffing van de verplichte plaats van inschrijving. In samenwerking met deze bevoegde overheden worden technische instrumenten ingevoerd om deze gegevenscontrole uit te voeren. Het Agentschap kan toegang krijgen tot de technische middelen die nodig zijn om deze taak uit te voeren. De gecontroleerde gegevens zijn onder meer het loon en de werktijd.
Artikel 13 voorziet een sanctiemechanisme voor de verzoeker om internationale bescherming die hun bijdrageplicht niet nakomen. Een begunstigde van de materiële hulp die zijn beroepsinkomsten verzwijgt om zijn bijdrageplicht te ontduiken of elke begunstigde die niet bijdraagt volgens de modaliteiten van Titel 2 wordt hiertoe aangemaand binnen de 5 dagen. Indien de begunstigde van de opvang dit niet uitvoert binnen deze termijn legt het Agentschap sancties op zoals voorzien in artikel 45 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten. Het Agentschap kan ook beslissen om het voordeel van bepaalde rechten uit Hoofdstuk I van Boek III van de wet te beperken, zoals bepaald in artikel 35/1 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten. In laatste instantie beperkt Agentschap, bij een met redenen omklede beslissing op grond van de specifieke situatie van de betrokkene, de materiële hulp tot de medische bijstand overeenkomstig artikel 35/2 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten.
Krachtens artikel 14, trekt het ontwerp van koninklijk besluit het koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer in en vervangt het.
Artikel 15 bepaalt dat de minister die bevoegd is voor asiel en migratie is belast met de uitvoering van Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, N. DE MOOR De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, N. DE MOOR
16 APRIL 2024. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan de verzoekers om internationale bescherming met beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten TITRE Ier. - Toepassingsgebied en algemene beginselen
Art. 1-3 TITRE II. - Bijdrage aan de materiële hulp door de verzoekers om internationale bescherming met beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten CHAPITRE Ier. - Algemene bepalingen
Art. 4-5 CHAPITRE II. - Bijdrage aan de materiële hulp door werknemers
Art. 6 CHAPITRE III. - Bijdrage aan de materiële hulp door zelfstandigen
Art. 7 CHAPITRE IV. - Bijdrage aan de materiële hulp door verzoekers om internationale bescherming die een werkloosheidsuitkering ontvangen
Art. 8 TITRE III. - Opheffing van de verplichte plaats van inschrijving voor verzoekers om internationale bescherming met beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten
Art. 9 - 11 TITRE IV. - Controles en sancties
Art. 11 - 13 TITRE V. - Slotbepalingen
Art. 14 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoeker en van bepaalde andere categorieën van asielzoekers, artikelen 35/1, 35/2 en 35/3;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoeker die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer ;
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën van 10 juli 2023 en van 21 februari 2024 ;
Gelet op de goedkeuring van de minister van Begroting van 22 september 2023 ;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving van 21 november 2023 ;
Gelet op het advies n° 74.629/4 van de Raad van State van 20 november 2023 in toepassing van artikel 84 § 1, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten over de Raad van State van 12 januari 1973;
Gezien de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn 2013/33/UE van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming Gezien de noodzaak om de voorwaarden voor de toekenning van de materiële hulp te regelen voor alle verzoekers om internationale bescherming met beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten;
Op de voordracht van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing die erover in de Raad hebben vergaderd;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Toepassingsgebied en algemene beginselen
Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de verzoekers om internationale bescherming, in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (hierna "de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten"), die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Ze krijgen materiële hulp in een opvangstructuur, in toepassing van artikel 6, § 1, van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten en verblijven er ook daadwerkelijk.2° Ze kregen een toelating tot het uitoefenen van een beroepsactiviteit als loontrekkende, in toepassing van artikel 18, 3°, van het koninklijk besluit van 2 september 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/09/2018 pub. 17/09/2018 numac 2018203970 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden type koninklijk besluit prom. 02/09/2018 pub. 01/10/2018 numac 2018014042 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk Besluit tot vastlegging van het stelsel en de werkingsregels van toepassing op de opvangstructuren en de modaliteiten betreffende de kamercontroles sluiten houdende uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden, of ze kregen een toelating tot het uitoefenen van een activiteit als zelfstandige in België, hetzij als rechtspersoon, hetzij binnen een vereniging of een juridische of feitelijke vennootschap.3° Ze oefenen een beroepsactiviteit uit als loontrekkende of als zelfstandige op het Belgische grondgebied. § 2. Dit besluit is eveneens van toepassing op de personen die niet meer voldoen aan de voorwaarden bedoeld in de vorige paragraaf, 3°, omdat zij een werkloosheidsuitkering ontvangen tijdens de periode waarin zij nog materiële hulp ontvangen in de zin van artikel 6, § 1 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten. Voor de toepassing van dit besluit zijn ook de tewerkstellingspremies of de inkomsten ter vervanging van werkloosheidsuitkeringen in aanmerking genomen.
Art. 2.§ 1. De verzoeker om internationale bescherming die aan de in artikel 1 genoemde voorwaarden voldoet, dient de opvangstructuur waar hij gehuisvest wordt, ongeacht of deze beheerd wordt door het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (hierna "het Agentschap") of door een partner in de zin van artikel 62 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten (hierna "partner"), schriftelijk op de hoogte te brengen van alle elementen nodig voor de correcte toepassing van dit besluit die verband houden met zijn beroepssituatie en met de evolutie van deze situatie.
De verzoeker om internationale bescherming bezorgt deze informatie binnen de tien werkdagen na de ontvangst van een van de in de volgende paragrafen opgesomde documenten die zijn beroepssituatie of de evolutie ervan aantonen.
Indien de verzoeker om internationale bescherming gehuisvest is bij een partner, dient de partner de informatie gegeven door de betrokken verzoeker om internationale bescherming, onverwijld door te geven aan het Agentschap. § 2. Voor de verzoekers om internationale bescherming die een beroepsactiviteit als loontrekkende uitvoeren, omvat de in de vorige paragraaf bedoelde informatie volgende elementen: een kopie van de toelating om te werken, een kopie van de arbeidsovereenkomst en de eventuele bijlagen, alsook de loonfiches. § 3. Voor de verzoekers om internationale bescherming die een beroepsactiviteit als zelfstandige uitoefenen, omvat de informatie uit de eerste paragraaf van dit artikel de volgende elementen: een kopie van de toelating om een beroepsactiviteit als zelfstandige uit te oefenen, een kopie van de verklaring van aanvang, wijziging en stopzetting van de activiteit bij de btw, een kopie van de aanvraag tot inschrijving bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, een kopie van de periodieke btw-aangiften, een kopie van het aanslagbiljet. Voor personen die een beroepsactiviteit als zelfstandige uitoefenen binnen een vereniging of een juridische of feitelijke vennootschap, een kopie van de statuten, een kopie van de verklaring van aanvang, wijziging en stopzetting van de activiteit bij de btw, een kopie van de aanvraag tot inschrijving bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, een kopie van de periodieke btw-aangiften en een kopie van de interne balans. § 4. Voor de personen die een werkloosheidsuitkering krijgen, omvat de informatie uit de eerste paragraaf van dit artikel een verklaring tot vaststelling van het bedrag van de ontvangen werkloosheidsuitkering.
Deze personen moet overigens elke wijziging van het bedrag van de ontvangen werkloosheidsuitkering melden alsook elke omstandigheid waardoor het bedrag van de uitkering kan dalen of stijgen. § 5. De periode van bewaring van de voor de toepassing van dit besluit vereiste gegevens wordt, voor de doeleinden waarop dit besluit betrekking heeft, als volgt vastgesteld: 1° De persoonsgegevens van de asielzoekers van wie de verplichte plaats van inschrijving wordt opgeheven, worden twaalf maanden gegroepeerd bewaard in een tabel.2° Het geïndividualiseerd deel van de persoonsgegevens wordt gedurende tien jaar na het einde van de materiële steun of een vonnis van de rechtbank bewaard, door middel van het uittreksel dat wordt gebruikt om de beslissing ten aanzien van de betrokkene individueel te rechtvaardigen.3° De persoonsgegevens van de asielzoekers van wie de verplichte plaats van inschrijving niet wordt opgeheven maar aan wie een bijdrage voor de materiële steun kan worden gevraagd, worden twaalf maanden bijgehouden § 6.Het Agentschap is er eveneens toe gehouden om in toepassing van artikel 14 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten de betrokkenen afdoende in te lichten over het toepassingsgebied, de werking en de gevolgen van dit Koninklijk Besluit.
Art. 3.§ 1. Onder beroepsinkomsten, dient in dit besluit te worden verstaan en zoals in de volgende paragrafen bepaald: 1° de bezoldiging van de verzoekers om internationale bescherming in het kader van hun beroepsactiviteit als loontrekkende 2° alle soorten inkomsten (ook inkomsten uit roerende goederen) die worden toegerekend aan de verzoekers om internationale bescherming in het kader van hun beroepsactiviteit als zelfstandige, hetzij als natuurlijke persoon, hetzij binnen een vereniging of een juridische of feitelijke vennootschap 3° de werkloosheidsuitkering die wordt uitgekeerd aan de verzoekers om internationale bescherming die er aanspraak op maken. § 2. Voor de toepassing van huidig besluit, wordt het bedrag van de door de verzoeker om internationale bescherming geïnde loon in het kader van zijn beroepsactiviteit als loontrekkende, indien mogelijk op maandelijkse basis in aanmerking genomen. Indien geen gegevens beschikbaar zijn om het bedrag maandelijks te berekenen, wordt een gewogen gemiddelde gebruikt voor de periode waarin enkel driemaandelijkse of viermaandelijkse cijfers beschikbaar zijn. Bij gebrek aan maandelijkse gegevens, vraagt het Agentschap de nodige documenten aan de betrokken verzoeker om internationale bescherming.
Voor de toepassing van dit besluit is het begrip loon het begrip dat bedoeld wordt in artikel 14 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals uitgebreid en ingeperkt door de artikelen 19 tot 20 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de voornoemde wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.
In afwijking van de in het vorige lid bedoelde bepalingen, wordt uitgesloten van het begrip loon voor de toepassing van huidig besluit de eindejaarspremie of de dertiende maand die door de werkgever of door een bestaanszekerheidsfonds worden toegekend.
Het loon is gekoppeld aan de periode waarop het betrekking heeft.
Wanneer een loon in de zin van dit artikel aan de verzoeker om internationale bescherming wordt betaald op grond van het aantal gepresteerde of gelijkgestelde werkdagen en dit loon wordt toegekend voor een periode van meer dan een maand, wordt het bedrag van dit loon berekend op maandbasis voor de toepassing van huidig besluit.
Onder gelijkgestelde werkdagen dient te worden verstaan de niet-gepresteerde dagen waarvoor de verzoeker om internationale bescherming een recht op loon behoudt.
Wanneer een loon in de zin van het tweede lid van deze paragraaf aan de verzoeker om internationale bescherming betaald wordt ongeacht het aantal gepresteerde of gelijkgestelde werkdagen, wordt dit in aanmerking genomen voor de maand waarin dit loon hem werd betaald.
Voor de toepassing van dit besluit, moet onder netto maandloon verstaan worden het bruto maandloon verminderd met de fiscale en sociale inhoudingen die van toepassing zijn.
Voor de verzoekers om internationale bescherming die meerdere opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid hebben, moet onder netto maandloon verstaan worden de som van de ontvangen netto lonen in het kader van elk van deze arbeidsovereenkomsten. § 3. Het bedrag van de door de verzoekers om internationale bescherming ontvangen inkomsten in het kader van hun beroepsactiviteit als zelfstandige wordt, voor de toepassing van dit besluit, op jaarlijkse basis berekend en in desbetreffend geval op trimestriële basis.
Voor de toepassing van dit besluit, is het begrip beroepsinkomsten het begrip dat bedoeld wordt in artikel 11, § 2 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. § 4. Het bedrag van de werkloosheidsuitkering die de verzoekers om internationale bescherming ontvangen wordt voor de toepassing van huidig besluit op maandelijkse basis berekend.
TITEL II. - Bijdrage aan de materiële hulp door de verzoekers om internationale bescherming die beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten ontvangen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 4.§ 1. Elke in artikel 1 van dit besluit beoogde verzoeker om internationale bescherming dient bij te dragen aan de materiële hulp overeenkomstig de modaliteiten van deze Titel, behalve in de gevallen die voorzien zijn in paragraaf 2 van dit artikel. § 2. De bepalingen uit deze Titel zijn niet van toepassing op: 1° de in artikel 1 bedoelde verzoekers om internationale bescherming wier verplichte plaats van inschrijving werd opgeheven in toepassing van artikel 13 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten;2° de begunstigden van de materiële hulp aan wie de vluchtelingenstatus is toegekend of aan wie de subsidiaire beschermingsstatus is toegekend;3° de minderjarigen die studentenarbeid uitoefenen.
Art. 5.§ 1. De verzoekers om internationale bescherming die zijn onderworpen aan de bijdrageverplichting overeenkomstig artikel 4 genieten verder materiële hulp in een opvangstructuur en dragen bij aan de materiële hulp in de mate bepaald in de Hoofdstukken II tot en met IV van deze Titel.
Het bedrag van de in toepassing van hoofdstukken II tot en met IV van deze titel verschuldigde bijdragen kan wijzigen in functie van de wijzigingen van de beroepsinkomsten van de verzoeker om internationale bescherming. § 2. Onverminderd de in artikel 2 voorziene verplichtingen en de toepasselijke wetgeving inzake de mededeling van persoonlijke sociale gegevens verkrijgt het Agentschap van de bevoegde instellingen van sociale zekerheid de informatie die nodig is om de verzoekers om internationale bescherming te identificeren die aan deze bijdrageverplichting zijn onderworpen. § 3. Het Agentschap heeft het recht de bedragen die verschuldigd zijn ten titel van bijdrage aan de materiële hulp rechtstreeks van de betrokken verzoekers om internationale bescherming terug te vorderen.
Indien de verzoeker om internationale bescherming gehuisvest is in een opvangstructuur die beheerd wordt door een partner, verkrijgt het Agentschap de medewerking van deze partner voor zover dit noodzakelijk is.
HOOFDSTUK II - Bijdrage aan de materiële hulp door werknemers
Art. 6.§ 1. De bijdrage aan de materiële hulp bedraagt 50% van het in een trimester ontvangen brutoloon. Het Agentschap vordert deze bijdrage binnen 6 maanden na afloop van het trimester. § 2. Wanneer de bijdrage aan de materiële hulp spontaan gebeurt, dragen de werknemers hier progressief aan bij in functie van het bedrag van hun netto maandloon, ongeacht het totaal bedrag ervan, en wel als volgt: 1° Voor de loonschijf tussen 0 en 264,99 euro is geen enkele bijdrage verschuldigd.2° Voor de loonschijf tussen 265 en 999,99 euro is een bijdrage verschuldigd van 35% van de betrokken loonschijf, onverminderd de voor de vorige schijf verschuldigde bedragen. 3° Voor de loonschijf tussen 1.000 en 1.499,99 euro is een bijdrage van 45% van de betrokken loonschijf verschuldigd, onverminderd de voor de vorige schijven verschuldigde bedragen. 4° Voor de loonschijf van 1.500 euro en hoger is een bijdrage van 50% van de betrokken loonschijf verschuldigd, onverminderd de voor de vorige schijven verschuldigde bedragen.
De bedragen van de loonschijven worden elk jaar aangepast aan de conventionele loonindex van het derde trimester voor werknemers volgens de volgende formule: de nieuwe bedragen zijn gelijk aan de basisbedragen vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door de beginindex. Het verkregen resultaat wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde euro. De nieuwe bedragen worden bekendgemaakt door het Agentschap. Zij treden in werking op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin zij zijn aangepast.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt verstaan onder: 1° : de conventionele loonindex voor werknemers: de index vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg op basis van de berekening van het gemiddelde loon van volwassen werknemers in de privésector, zoals vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst;2° : basisbedragen: de bedragen die gelden op 1 januari 2024;3° : nieuw indexcijfer: het indexcijfer van het derde trimester van 2024 en van de volgende jaren;4° : beginindex: de index van het derde trimester van 2023. Onder spontane bijdrage wordt verstaan het vrijwillig en uit eigen beweging verstrekken van de in artikel 2 bedoelde informatie, zonder dat deze informatie het resultaat is van overeenkomstig artikel 12 uitgevoerde controles, alsmede het vrijwillig en uit eigen beweging betalen van de verschuldigde bedragen overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde procedures.
In geval van een gedeeltelijke spontane bijdrage worden de in de eerste paragraaf van dit artikel bedoelde modaliteiten slechts toegepast op het gedeelte van het brutoloon waarvoor geen spontane bijdrage werd geleverd.
Wanneer de begunstigde van materiële hulp kan aantonen dat hij niet in staat is spontaan de in artikel 2 bedoelde informatie te verstrekken of de bijdragen spontaan te betalen, zijn de in paragraaf 2 van dit artikel vastgestelde bijdragepercentages van toepassing.
HOOFDSTUK III - Bijdrage aan de materiële hulp door zelfstandigen
Art. 7.§ 1. De bijdrage aan de materiële hulp bedraagt 50% van de in een jaar ontvangen bruto beroepsinkomsten. Het Agentschap vordert deze bijdrage binnen twee jaar na afloop van het jaar. § 2. Wanneer de bijdrage aan de materiële hulp spontaan gebeurt, dragen de zelfstandigen hier progressief aan bij in functie van een schatting van het bedrag van hun maandelijkse beroepsinkomsten, dit ongeacht het totale bedrag ervan, en wel als volgt: 1° Voor de schijf van de beroepsinkomsten tussen 0 en 264,99 euro is geen enkele bijdrage verschuldigd.2° Voor de beroepsinkomsten tussen 265 en 999,99 euro is een bijdrage verschuldigd van 35 % van de betrokken inkomensschijf, onverminderd de voor de vorige schijf verschuldigde bedragen. 3° Voor de beroepsinkomsten tussen 1.000 en 1.499,99 euro is een bijdrage verschuldigd van 45% van de betrokken inkomensschijf, onverminderd de voor de vorige inkomensschijven verschuldigde bedragen. 4° Voor de beroepsinkomsten van 1.500 euro en meer is een bijdrage verschuldigd van 50% van de betrokken inkomensschijf, onverminderd de voor de vorige inkomensschijven verschuldigde bedragen.
De bedragen van de inkomensschijven worden elk jaar aangepast volgens de formule bepaald in artikel 6, § 2, tweede en derde lid van dit besluit. De nieuwe bedragen worden bekendgemaakt door het Agentschap.
Zij treden in werking op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin zij zijn aangepast.
Onder spontane bijdrage wordt verstaan het vrijwillig en uit eigen beweging verstrekken van de in artikel 2 bedoelde informatie, zonder dat deze informatie het resultaat is van overeenkomstig artikel 12 uitgevoerde controles, alsmede het vrijwillig en uit eigen beweging betalen van de verschuldigde bedragen overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde procedures.
In geval van een gedeeltelijke spontane bijdrage worden de in de eerste paragraaf van dit artikel bedoelde modaliteiten slechts toegepast op het gedeelte van het brutoloon waarvoor geen spontane bijdrage werd geleverd.
Wanneer de begunstigde van materiële hulp kan aantonen dat hij niet in staat is spontaan de in artikel 2 bedoelde informatie te verstrekken of de bijdragen spontaan te betalen, zijn de in paragraaf 2 van dit artikel vastgestelde bijdragepercentages van toepassing. § 3. Van de beroepsinkomsten in de voormelde paragraaf dienen de aan het sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen verschuldigde bijdragen te worden afgetrokken, alsook de roerende voorheffing in het geval van toekenning van inkomsten uit roerende goederen in het geval van uitoefening van een activiteit via een vennootschap. De inkomstenbelasting, vastgesteld op basis van het laatste aanslagbiljet dat de zelfstandige heeft ontvangen, moet ook worden afgetrokken. Voor de periode vóór de ontvangst van het eerste aanslagbiljet wordt de belasting voorlopig vastgesteld op 30% van het bruto-inkomen, in desbetreffend geval verminderd met de bijdragen voor de sociale zekerheid.
Op verzoek van de zelfstandige of van het Agentschap vindt een latere regularisatie plaats om het bedrag van de bijdrage aan te passen.
HOOFDSTUK IV - Bijdrage aan de materiële hulp door verzoekers om internationale bescherming die een werkloosheidsuitkering ontvangen
Art. 8.§ 1. De bijdrage aan de materiële hulp bedraagt 50% van de ontvangen bruto maandelijkse uitkering. Het Agentschap vordert deze bijdrage binnen 12 maanden na ontvangst van de uitkering. § 2. Wanneer de bijdrage aan de materiële hulp spontaan is, draagt de verzoeker om internationale bescherming die een werkloosheidsuitkering ontvangt progressief bij aan de materiële hulp in functie van het bedrag van zijn totale netto maandelijkse uitkering, ongeacht het bedrag ervan, en wel als volgt: 1° Voor de uitkeringsschijf tussen 0 en 264,99 euro is geen enkele bijdrage verschuldigd.2° Voor de uitkeringsschijf tussen 265 en 999,99 euro is een bijdrage verschuldigd van 35% van de betrokken uitkeringsschijf, onverminderd de voor de vorige schijf verschuldigde bedragen. 3° Voor de uitkeringsschijf van 1.000 tot 1.499,99 euro is een bijdrage verschuldigd van 45% van de betrokken schijf, onverminderd de voor de vorige schijven verschuldigde bedragen. 4° Voor de uitkeringsschijf van 1.500 euro en meer is een bijdrage verschuldigd van 50% van de betrokken schijf, onverminderd de voor de vorige schijven verschuldigde bedragen.
De bedragen van de inkomensschijven worden elk jaar aangepast volgens de formule bepaald in artikel 6, § 2, tweede en derde lid van dit besluit. De nieuwe bedragen worden bekendgemaakt door het Agentschap.
Zij treden in werking op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin zij zijn aangepast.
Onder spontane bijdrage wordt verstaan het vrijwillig en uit eigen beweging verstrekken van de in artikel 2 bedoelde informatie, zonder dat deze informatie het resultaat is van overeenkomstig artikel 12 uitgevoerde controles, alsmede het vrijwillig en uit eigen beweging betalen van de verschuldigde bedragen overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde procedures.
In geval van een gedeeltelijke spontane bijdrage worden de in de eerste paragraaf van dit artikel bedoelde modaliteiten slechts toegepast op het gedeelte van het brutoloon waarvoor geen spontane bijdrage werd geleverd.
Wanneer de begunstigde van materiële hulp kan aantonen dat hij niet in staat is spontaan de in artikel 2 bedoelde informatie te verstrekken of de bijdragen spontaan te betalen, zijn de in paragraaf 2 van dit artikel vastgestelde bijdragepercentages van toepassing.
TITEL III. - Opheffing van de verplichte plaats van inschrijving voor verzoekers om internationale bescherming die beroepsinkomsten en andere categorieën van inkomsten ontvangen.
Art. 9.De bepalingen van deze Titel zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde verzoekers om internationale bescherming, die cumulatief aan volgende beide voorwaarden voldoen: 1° Ze bevinden zich in een stabiele en duurzame arbeidssituatie.Deze situatie wordt geacht te zijn ontstaan zodra er een beroepsactiviteit van zes opeenvolgende maanden is voorzien of nadien aangetoond kan worden. 2° Ze hebben beroepsinkomsten die hoger liggen dan het equivalent van het leefloon dat ze zouden kunnen ontvangen in toepassing van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, naargelang de categorie waar ze toe zouden behoren indien ze aan de voorwaarden zouden voldoen om dit te ontvangen. De in het vorige lid bedoelde beroepsinkomsten moeten begrepen worden in de zin van artikel 3.
Wanneer een verzoeker om internationale bescherming, na toepassing van de bepalingen van deze Titel, niet langer voldoet aan één van de in het vorige lid bedoelde voorwaarden, heeft dit geen invloed op de verdere toepassing van de bepalingen van deze Titel.
Art. 10.Wanneer een verzoeker om internationale bescherming voldoet aan de in artikel 9 beoogde voorwaarden, kan het Agentschap de verplichte plaats van inschrijving opheffen die hem overeenkomstig artikelen 9 tot 12 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten was toegewezen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11. De verzoeker om internationale bescherming blijft materiële hulp ontvangen voor een periode van twee maand vanaf de dag van de beslissing tot opheffing in kwestie.
Deze opheffing vindt ten vroegste plaats wanneer hij het in artikel 9, 2°, beoogde loon daadwerkelijk voor de tweede maal heeft ontvangen.
In afwachting van de daadwerkelijke opheffing van de verplichte plaats van inschrijving, zijn de regels van Titel 2 op hem van toepassing, op voorwaarde dat hij verder voldoet aan de in artikel 1 van dit besluit beoogde voorwaarden.
Art. 11.Zelfs wanneer de verzoeker om internationale bescherming voldoet aan de voorwaarden die worden gesteld in artikel 9, kan het Agentschap beslissen niet over te gaan tot de in artikel 10 bedoelde opheffing van de verplichte plaats van inschrijving, in het bijzonder wanneer de familiale, sociale of medische situatie van de begunstigde van de opvang of de stand van zijn procedure om internationale bescherming dit rechtvaardigt. In dat geval zijn de regels van Titel 2 op hem van toepassing, op voorwaarde dat hij nog steeds de in artikel 1 beoogde voorwaarden vervult.
TITEL IV. - Controles en sancties
Art. 12.Het Agentschap verricht periodieke controles van de professionele situatie van de begunstigde van de materiële hulp aan de hand van gegevens verstrekt door de bevoegde instellingen van de sociale zekerheid. Deze controles worden verricht met als doel na te gaan of een begunstigde van de materiële hulp bijdraagt aan deze materiële hulp in overeenstemming met titel II van dit besluit, dan wel of hij voldoet aan de voorwaarden van titel III van dit besluit met betrekking tot de opheffing van de verplichte plaats van inschrijving.
Art. 13.1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 35/1 en 45 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten stelt het Agentschap een verzoeker om internationale bescherming die weigert bij te dragen overeenkomstig de modaliteiten van artikel 6, § 1 voor werknemers, artikel 7, § 1 voor zelfstandigen en artikel 8, § 1 voor begunstigden van een werkloosheidsuitkering, in gebreke tot naleving binnen de vijf dagen.
Bij gebrek aan naleving binnen de vijf dagen, beëindigt het Agentschap de materiële hulp met uitzondering van de medische begeleiding bedoeld in de artikelen 23 en 24 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten overeenkomstig artikel 35/2, lid 3, van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten.
TITEL V. - Slotbepalingen
Art. 14.Dit besluit heft het koninklijk besluit van 12 januari 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 02/02/2011 numac 2011011039 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer type koninklijk besluit prom. 12/01/2011 pub. 09/02/2011 numac 2010206464 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst-, en dagbladbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 2009 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Bijzonder Fonds voor het grafische en dagbladbedrijf" sluiten betreffende de toekenning van materiële hulp aan asielzoekers die beroepsinkomsten hebben uit een activiteit als werknemer op en vervangt het.
Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2024.
Art. 15.De Minister bevoegd voor asiel en migratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, N. DE MOOR