gepubliceerd op 13 oktober 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap
15 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, inzonderheid op artikel 21bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap, inzonderheid op artikel 13, § 3;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 juni 2005;
Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap, gegeven op 24 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 september 2005;
Gelet op het advies nr. 39.345/1 van de Raad van State, gegeven op 24 november 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Deze intresten worden tegen de wettelijke voet berekend.Zij hebben.betrekking op de maandelijkse termijnen alsmede op de eventuele achterstallige bedragen. »; 2° er wordt een derde lid ingevoegd, luidende : « Onder achterstallige bedragen wordt verstaan : de bedragen die aan de persoon met een handicap maandelijks hadden betaald moeten worden na het verstrijken van de termijn van acht maanden bedoeld in § 1.»
Art. 2.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, Mevr. G. MANDAILA