gepubliceerd op 20 oktober 2000
Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 10 van de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere bepalingen en ter uitvoering van artikel 191, eerste lid, 15°ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
15 OKTOBER 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 10 van de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere bepalingen en ter uitvoering van artikel 191, eerste lid, 15°ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 191, eerste lid, 15°ter, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999 en gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;
Gelet op de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere bepalingen, inzonderheid op de artikelen 10 en 11;
Gelet op het advies uitgebracht op 7 juni 2000 door de Commissie voor Begrotingscontrole;
Gelet op het rapport uitgebracht op 26 juni 2000 door de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 28 juli 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 4 september 2000;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, aangezien : - het risico op beduidende overschrijding in een rapport van de Algemene Raad van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering werd vastgesteld in zijn vergadering van 26 juni 2000, op basis van de gegevens die door de verzekeringsinstellingen bij het Instituut werden ingediend tegen 15 mei 2000; - de Algemene Raad zijn rapport heeft overgemaakt voor 15 juli 2000; - de aangifte nodig voor het vaststellen van de heffing bij het Instituut dient te worden ingediend vóór 1 november 2000; - de heffing zelf bij het Instituut vóór 1 december 2000 moet worden gestort; dient dit koninklijk besluit zonder verwijl te worden gepubliceerd;
Gelet op het advies van de Raad van State L. 30.696/1, gegeven op 21 september 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 10 van de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere bepalingen heeft uitwerking met ingang van 10 januari 2000.
Art. 2.Op basis van het rapport van de Algemene Raad van 26 juni 2000, aan de Minister gezonden op 4 juli 2000, wordt vastgesteld dat het partieel begrotingsobjectief voor het jaar 2000 inzake farmaceutische specialiteiten en gelijkgestelde producten dreigt overschreden te worden door het bestaan van een beduidend risico op overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling inzake farmaceutische specialiteiten en gelijkgestelde producten, zoals bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 5 oktober 1999 tot uitvoering van artikel 51, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, houdende bepaling wat onder beduidende overschrijding of risico op beduidende overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling moet worden verstaan.
De partiële begrotingsdoelstelling voor het jaar 2000, verhoogd met 3,5 %, zoals bepaald in artikel 6 van het voornoemd koninklijk besluit van 5 oktober 1999, bedraagt 92 974,8 miljoen BEF. De herziene technische ramingen voor het jaar 2000, gemaakt naar aanleiding van het opmaken van de budgettaire voorafbeelding voor het jaar 2001, bedraagt 96 504,5 miljoen BEF. Het verschil tussen deze twee grootheden bedraagt 3 529,7 miljoen BEF en bepaalt het risico op beduidende overschrijding.
Bijgevolg is de aanvullende heffing van 2 pct. verschuldigd, zoals bedoeld in artikel 191, eerste lid, 15°ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 oktober 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE