15 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van de verdere regels met betrekking tot de wijze waarop APETRA haar voorraden aanhoudt

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, inzonderheid op artikel 8, § 2;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 maart 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 30 maart 2006;

Gelet op het advies n° 40.290/3 van de Raad van State, gegeven op 2 mei 2006. met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Energie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De wet : de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop;2° Ter beschikking gestelde hoeveelheden : de hoeveelheden aardolieproducten die tegen vergoeding aan APETRA worden ter beschikking gesteld.

Art. 2.APETRA stemt haar voorraadniveau af op haar voorraadplicht binnen een termijn van 6 maanden na de datum vermeld in artikel 6, § 2, van de wet.

Art. 3.Voor elk van de productcategorieën bedoeld in artikel 3 van de wet bedraagt het aandeel aan afgewerkte producten op het totaal van de door APETRA aan te houden voorraad minimum dertig dagen.

Art. 4.APETRA kan enkel beroep doen op ter beschikking gestelde hoeveelheden bedoeld in artikel 5, § 2, 2° en 3°, van de wet, indien : 1° de overeenkomst ingaat de eerste van een maand;2° de overeenkomst loopt over een geheel aantal kalendermaanden;3° de overeenkomst handelt over een ter beschikking gestelde hoeveelheid van minimum 20 000 ton;4° de ter beschikking gestelde hoeveelheden voldoen aan de eisen van de verplichte voorraad gesteld in de wet en haar uitvoeringsbesluiten;5° de ter beschikking gestelde hoeveelheden vanwege voorraadplichtigen bedoeld in artikel 5, § 2, 1°, van de wet enkel betrekking hebben op hoeveelheden waarover de voorraadplichtigen beschikken boven hun individuele voorraadplicht.

Art. 5.§ 1. APETRA waakt erover, dat zij over de hoeveelheden die zij ter beschikking gesteld krijgt daadwerkelijk kan beschikken binnen de volgende termijnen : 1° voor ter beschikking gestelde hoeveelheden ruwe aardolie : binnen de 30 kalenderdagen na haar afroep tot honorering van de overeenkomst;2° voor de ter beschikking gestelde hoeveelheden afgewerkt product : binnen de zeven kalenderdagen na haar afroep tot honorering van de overeenkomst. Zij waakt tevens over de betrouwbaarheid van haar contractanten en over de beschikbaarheid en kwaliteit van de ter beschikking gestelde hoeveelheden. § 2. APETRA is verantwoordelijk voor het indekken van haar voorraadplicht bedoeld in artikel 6 van de wet en dit gedurende de volle twaalf maanden van het vooraadjaar. § 3. Voor het aanvaarden van ter beschikking gestelde hoeveelheden legt de raad van bestuur, op voorstel van het directiecomité, specifieke voorwaarden en regels vast in het huishoudelijk reglement van APETRA die deze waakzaamheid en verantwoordelijkheid weerspiegelen. § 4. Voor de aankoop en verkoop van eigen voorraden legt de raad van bestuur, op voorstel van het directiecomité, specifieke voorwaarden en regels vast in het huishoudelijk reglement van APETRA.

Art. 6.De hoeveelheden ruwe aardolie en aardolieproducten in eigendom van APETRA dienen op een adequate wijze verzekerd te zijn.

Art. 7.§ 1. Tijdens haar vijf eerste werkingsjaren houdt APETRA haar voorraadplicht als volgt aan : 1° voor de tweede productcategorie bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet bouwt zij binnen dit tijdbestek haar voorraad in eigendom op tot maximum vijftig dagen.De overige dagen van deze productcategorie houdt zij aan met ter beschikking gestelde hoeveelheden; 2° voor de eerste en derde productcategorie bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet doet zij bij voorkeur beroep op hoeveelheden die haar ter beschikking worden gesteld overeenkomstig de artikelen 4 en 5, §§ 1 en 2. § 2. Indien APETRA onvoldoende hoeveelheden ter beschikking gesteld krijgt of indien zij haar vraag naar ter beschikking gestelde hoeveelheden niet op een kostenefficiënte wijze kan invullen, gaat zij, ongeacht de bepalingen in § 1, over tot de aankoop van eigen voorraden.

Art. 8.Onze Minister van Economie en Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Energie, M. VERWILGHEN