gepubliceerd op 06 augustus 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaardenn
15 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaardenn
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 8, § 3, alinea 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden;
Gelet op advies 46.285/2 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en de vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden wordt het eerste lid aangevuld met de woorden « en moet in overeenstemming zijn met artikel 5 ».
Art. 2.In artikel 11 van hetzelfde besluit, wordt de bepaling onder 3° aangevuld met de woorden « ,volgens het model opgenomen in bijlage 4 ».
Art. 3.Artikel 13 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Onverwijld nadat ze de kaart voor hem heeft bekomen, stelt de onderneming de betrokken agent in het bezit van de kaart. »
Art. 4.Artikel 15, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder 7° en 8°, luidende : « 7° de kaart werd vervangen door een kaart waarop de functiecode, zoals vastgelegd en omschreven in het ministerieel besluit tot vaststelling van het model van de identificatiekaart, werd aangepast; 8° de kaart, die als verloren werd aangegeven en waarvoor een duplicaat werd afgeleverd, werd teruggevonden.»
Art. 5.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 worden de woorden « 4° of » telkens opgeheven;2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : « § 3.Indien de betrokkene niet voldoet aan één of meerdere uitoefeningsvoorwaarden, zoals bepaald in artikel 5, eerste lid, 4°, 9°, 10° of 11° van de wet voor wat betreft het leidinggevend personeel en in artikel 6, eerste lid, 4°, 9° of 10° van de wet voor wat betreft het uitvoerend personeel, wordt de betrokkene bij een ter post aangetekende brief op de hoogte gebracht van de vastgestelde onverenigbaarheid en van de mogelijkheid om deze, volgens zijn keuze, op te heffen doordat hij afziet van bepaalde werkzaamheden of activiteiten.
Vanaf de datum van ontvangst van de brief, bedoeld in het vorig lid, beschikt de betrokkene over een termijn van 30 dagen om zijn keuze per aangetekende brief bekend te maken.
Indien de betrokkene binnen deze termijn niet heeft laten weten dat hij verkiest af te zien van de onverenigbare werkzaamheden of activiteiten, wordt de aangevraagde kaart geweigerd.
In afwijking van het vorig lid, wordt de procedure voorzien in de artikelen 18 tot 23 op hem toegepast indien de onverenigbaarheid betrekking heeft op het gelijktijdig uitoefenen van een activiteit die, doordat ze wordt uitgeoefend door dezelfde persoon die ook een uitvoerende of leidinggevende functie uitoefent, een gevaar kan opleveren voor de openbare orde of voor de in- of uitwendige veiligheid van de Staat. »
Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 4 toegevoegd die als bijlage is gevoegd bij dit besluit.
Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, G. DE PADT
Bijlage 4 Instemming voor het onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden (1) Ondergetekende * (naam en voornaam) : . . . . .
Adres (straatnaam, nummer, postnummer en gemeente) : . . . . . . . . . .
Geboorteplaats en geboortedatum : . . . . .
Rijksregisternummer : . . . . .
Verklaart dat hij/zij een functie beoogt uit te oefenen zoals bedoeld in de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
Dienaangaande verleent ondergetekende * hierbij in navolging van artikel 7, § 2, tweede lid, van de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, zijn instemming voor het onderzoek naar de veiligheidsvoorwaarden conform artikel 7, § 1 van de voornoemde wet.
Ondergetekende * noteert dat de aard van de gegevens die kunnen worden onderzocht, betrekking hebben op inlichtingen van gerechtelijke of bestuurlijke politie en op beroepsgegevens.
Gegeven te . . . . . (plaats), op . . . . . (datum) Handtekening (met de geschreven vermelding gelezen en goedgekeurd).
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 26 september 2005 betreffende de modaliteiten voor de toekenning, de geldigheidsduur, de weigering en vernietiging van de identificatiekaart en de procedure inzake de onderzoeken naar de veiligheidsvoorwaarden.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, G. DE PADT Nota * Schrappen wat niet past. (1) De persoon die aan een onderzoek onderworpen wordt dient hiertoe voorafgaandelijk en eenmalig, via de onderneming, dienst of instelling, waarvoor hij de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1 van de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, uitoefent of zal uitoefenen, zijn instemming te hebben gegeven door dit formulier te vervolledigen.