Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2004
gepubliceerd op 27 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2002, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de invoering van een recht op outplacement voor sommige oudere werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202411
pub.
27/09/2004
prom.
15/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/15/2004202411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2002, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de invoering van een recht op outplacement voor sommige oudere werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2002, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de invoering van een recht op outplacement voor sommige oudere werknemers.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2002 Invoering van een recht op outplacement voor sommige oudere werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 3 januari 2003 onder het nummer 64895/CO/218) Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

Gelet op de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsraad van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001), inzonderheid op hoofdstuk V;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van 10 juli 2002 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het recht op outplacement voor werknemers van vijfenveertig jaar en ouder die worden ontslagen (koninklijk besluit van 20 september 2002, Belgisch Staatsblad van 5 oktober 2002);

Hebben de organisaties vertegenwoordigd in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden de hiernavolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden.

Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Art. 2.De bediende wiens werkgever de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd en die de leeftijd van vijfenveertig jaar heeft bereikt op het moment waarop het ontslag is gegeven, heeft recht op outplacementbegeleiding zoals bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Dit recht wordt aan de werknemer evenwel niet toegekend wanneer hij niet ten minste één jaar ononderbroken dienstanciënniteit heeft, als het ontslag is gegeven om een dringende reden of bij brugpensioen.

Het recht wordt niet langer toegekend vanaf het tijdstip waarop de werknemer het rustpensioen kan vragen.

Art. 3.Outplacement is het geheel van begeleidende diensten en adviezen die in opdracht van een werkgever door een derde, hierna genoemd dienstverlener, individueel of in groep worden verleend om een werknemer in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsbezigheid als zelfstandige te ontplooien. HOOFDSTUK II. - De dienstverlener

Art. 4.De onder artikel 1 van deze overeenkomst vermelde werkgevers wijzen deze opdracht toe aan het "Centrum voor de vorming van bedienden van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden" (hierna v.z.w. CEVORA genoemd), het sectoraal vormingsinstituut gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad van 26 september 1991.

Door de toewijziging voldoen deze werkgevers aan de verplichtingen die op hen rusten ingevolge de wettelijke en conventionele instrumenten die in de aanhef van deze collectieve arbeidsovereenkomst werden vermeld.

De v.z.w. CEVORA kan de organisatie van deze outplacementbegeleiding geheel of gedeeltelijk uitbesteden aan derden, voor zover deze laatste(n) voldoen aan de reglementaire vereisten om deze activiteit te mogen uitoefenen.

Art. 5.In afwijking van artikel 4 kan de raad van bestuur van de v.z.w. CEVORA de in het vorige artikel vermelde verplichtingen opnieuw in handen van de werkgever leggen wanneer deze ter voldoening ervan kosteloos beroep kan doen op een dienstverlener, die optreedt in het raam van een regionaal, subregionaal of lokaal initiatief, dat opgezet wordt in het raam van een gewestelijke tewerkstellingsdienst en dat paritair mede wordt beheerd.

Art. 6.De v.z.w. CEVORA neemt bij de uitvoering van deze opdracht de kwaliteitsnormen in acht die bepaald worden in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van 10 juli 2002 van de Nationale Arbeidsraad met name : 1° waarborgen dat alle inlichtingen die in het raam van de outplacementopdracht over de werknemer bekomen worden, vertrouwelijk worden behandeld en niet aan derden worden doorgegeven;2° aan de werknemer, op zijn verzoek, na beëindiging van de opdracht zijn dossier teruggeven;3° zich niet inlaten met de contacten tussen de werknemer en de potentiële werkgevers;4° noch de ontslagbeslissing, noch de onderhandeling daaromtrent beïnvloeden. De derden die de outplacementbegeleiding in opdracht van de v.z.w.

CEVORA op zich nemen, dienen er zich toe te verbonden de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van 10 juli 2002 van de Nationale Arbeidsraad in acht te nemen. HOOFDSTUK III. - Duur en inhoud van de outplacementbegeleiding

Art. 7.§ 1. De v.z.w. CEVORA organiseert voor de bedienden, vermeld onder artikel 2, een outplacementbegeleiding die volgende fasen en elementen bevat : 1°. 1e fase : 2 maanden met een intensiteit van 20 uren voor het opmaken van een persoonlijke balans en hulp bij de opbouw van een zoekcampagne (psychologische begeleiding, begeleiding met het oog op de onderhandeling van een nieuwe arbeidsovereenkomst, begeleiding tijdens de integratie in het nieuwe werkmilieu, logistieke en administratieve steun) waarvan 4 uren voor consultancy betreffende de meest dringende opleidingsnoden met snelle toeleiding tot CEVORA en andere cursussen; 2°. 2e fase : Indien de bediende, die nog geen betrekking heeft gevonden bij een nieuwe werkgever of geen beroepsbezigheid als zelfstandige heeft : 4 maanden met een intensiteit van 20 uren verdere uitvoering van de begeleidingsinspanningen; 3.° 3e fase : Indien de bediende, die nog geen betrekking heeft gevonden bij een nieuwe werkgever of geen beroepsbezigheid als zelfstandige heeft : 6 maanden met een intensiteit van 20 uren verdere uitvoering van de begeleidingsinspanningen. § 2. De raad van bestuur van de v.z.w. CEVORA bepaalt zo nodig nader de inhoud en de modaliteiten van deze ouplacementbegeleiding.

Wanneer de bediende, die een betrekking bij een nieuwe werkgever heeft gevonden, deze betrekking verlies binnen drie maanden na de indiensttreding, kan op zijn verzoek de outplacementbegeleiding hervat worden. Die hervatting vangt aan in de fase waarin het outplacementprogramma werd onderbroken en neemt in elk geval een einde bij het verstrijken van de periode van twaalf maanden nadat de outplacementbegeleiding werd aangevat. HOOFDSTUK IV. - Aanvraagprocedure

Art. 8.De bediende die aan de v.z.w. CEVORA outplacementbegeleiding vraagt, moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt en hiervan het bewijs leveren door een attest van de publieke bemiddelingsdienst af te leveren waaruit blijkt dat zij/hij zich bij laatstgenoemde dienst als vrije werkzoekende heeft ingeschreven.

Art. 9.De bediende dient ter goede trouw mee te werken aan de outplacementbegeleiding.

De v.z.w. CEVORA kan de toegang tot elke nieuwe fase van de outplacementbegeleiding van de bediende weigeren indien hij/zij niet te goeder trouw aan de voorgaande fase heeft meegewerkt.

Art. 10.In uitvoering van artikel 7, § 6 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82, moet de bediende zijn vraag tot outplacementbegeleiding aan de v.z.w. CEVORA richten van zodra de werkgever het ontslag heeft gegeven.

In ieder geval moet deze vraag aan de v.z.w. CEVORA gericht worden uiterlijk 2 maanden nadat de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen, zo niet vervalt voornoemd recht.

De raad van bestuur van de v.z.w. CEVORA bepaalt de modaliteiten waaraan deze vraag dient te voldoen.

Art. 11.De v.z.w. CEVORA biedt schriftelijk de outplacementbegeleiding uiterlijk 2 maanden na de vraag van de bediende aan.

Het voornoemde geschrift mag enkel betrekking hebben op outplacement als zodanig en bevat de navolgende vermeldingen : 1° de aanvangsdatum van de outplacementbegeleiding;2° het soort outplacement dat beoogd wordt : individueel of groepsoutplacement;3° de naam van het outplacementbureau;4° het programma van de werknemer tijdens de outplacementbegeleiding.

Art. 12.De bediende beschikt over een termijn van één maand om zijn schriftelijke instemming aan de v.z.w. CEVORA met de aangeboden begeleiding te geven.

Wanneer outplacement gekoppeld wordt aan een ontslag mag de bediende pas na betekening van de opzegtermijn of van de onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst zijn instemming geven om de outplacementbegeleiding aan te vatten.

Indien de bediende niet met het aanbod van de v.z.w. CEVORA akkoord gaat, vervalt het recht op outplacement na herinnering aan de betrokkene.

Art. 13.De outplacementbegeleiding mag slechts aangevat worden nadat de betrokken bediende zijn instemming heeft gegeven.

Art. 14.De bediende die de outplacementbegeleiding na de eerste of de tweede begeleidingsperiode, bedoeld bij artikel 7 van deze overeenkomst, wenst voort te zetten, moet zijn verzoek daartoe bij de v.z.w. CEVORA schriftelijk indienen binnen een termijn van één maand na het verstrijken van de betrokken periode. Bij dit verzoek voegt de bediende een verklaring waaruit blijkt dat hij op dat ogenblik nog geen betrekking bij een nieuwe werkgever of een beroepsbezigheid als zelfstandige heeft.

De bediende, die overeenkomstig artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst de outplacement-begeleiding wenst te hervatten, moet zijn verzoek daartoe bij de v.z.w. CEVORA schriftelijk indienen binnen een termijn van een maand na het verlies van de dienstbetrekking. Bij dit verzoek voegt de bediende een getuigschrift waarin bevestigd wordt dat hij op dat ogenblik als werkzoekende is ingeschreven. HOOFDSTUK V. - Algemene en slotbepalingen

Art. 15.Wanneer de begeleiding plaatsvindt tijdens de opzeggingstermijn worden vanaf het begin van de begeleiding de afwezigheidsdagen, bepaald door artikel 41 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), om een nieuwe betrekking te zoeken verminderd met de uren van begeleiding ten belope van, naargelang het geval, een halve arbeidsdag of een arbeidsdag per week.

Art. 16.De outplacementbegeleiding mag door de v.z.w. CEVORA aan de bediende enkel worden aangeboden indien de dienstverlener er zich tegenover de v.z.w. CEVORA uitdrukkelijk toe verbindt om een ongevallenverzekering te sluiten, waarbij voor alle ongevallen, gebeurd tijdens de uitvoering van de outplacementopdracht en op de weg en naar de plaats waar ze wordt uitgevoerd en die niet door de arbeidsongevallenverzekering van de werkgever vergoed worden, dezelfde bescherming wordt geboden als deze welke door de arbeidsongevallenwetgeving wordt gewaarborgd.

De dienstverlener moet er zich tevens toe verbinden om, bij niet-naleving van de bij het vorig lid bedoelde verbintenis, aan de bediende die het slachtoffer wordt van een ongeval, ongeacht de vorderingen, die de bediende op grond van zijn schade tegenover het outplacementbureau kan instellen, een aanvullende forfaitaire vergoeding gelijk aan drie maanden loon te waarborgen.

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde duur.

Ze heeft uitwerking met ingang van 15 september 2002 voor alle betekeningen van ontslagen na die datum aan de bediende die de leeftijd van 45 jaar bereikt hebben.

Ze kan op verzoek van de meest gerede ondertekende partijen worden herzien of opgezegd met een opzeggingstermijn van zes maanden.

De organisatie die het initiatief tot herziening op opzegging neemt, moet de reden aangeven en amendementvoorstellen indienen, de andere organisaties gaan de verbintenis aan deze binnen de termijn van een maand na ontvangst, in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^