gepubliceerd op 27 augustus 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven voor risicogroepen
15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven voor risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven voor risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 Vormingsinitiatieven voor risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 26 september 2003 onder het nummer 67774/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk en op de bedienden die zij tewerkstellen.
In afwijking op de eerste alinea is deze collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing op de firma N.V. Celanese en op haar bedienden.
Met "bedienden" worden zowel het vrouwelijk als mannelijk bediendenpersoneel bedoeld. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 17 januari 2003 voor de jaren 2003 en 2004, de wet houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004 (Belgisch Staatsblad van 16 mei 2003) en eveneens in uitvoering van hoofdstuk IV - Vorming en opleiding - artikel 13, 2de alinea van de nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 voor de textielnijverheid en het breiwerk.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met de bedoeling om met de opbrengst van de 0,20 pct. Bijdrage een aantal initiatieven te ontwikkelen ter bevordering van de vorming van risicogroepen behorende tot de bedienden van de textiel- en breigoednijverheid. HOOFDSTUK III. - Initiatieven ter bevordering van de vorming van risicogroepen
Art. 4.Partijen komen overeen om in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst de volgende initiatieven te nemen : a) het verzorgen van een maximaal aantal opleidingen ten voordele van risicogroepen;b) het verrichten van studie- en onderzoeksopdrachten op het vlak van de opleidings- en vormingsbehoeften van bedienden van de textiel- en breigoednijverheid. Deze initiatieven zullen uitgevoerd worden in het kader van de werking van het sectoraal opleidingscentrum COBOT-BEDIENDEN vzw.
Art. 5.Onder risicogroepen worden werkzoekenden en de volgende categorieën bedienden tewerkgesteld in de textiel- en breigoedondernemingen bedoeld : - alle bedienden die ingevolge de introductie van nieuwe technologieën of elke andere wijziging in hun functie het risico lopen hun tewerkstelling te verliezen; - de bedienden uit ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering die zonder bij- of omscholing het gevaar lopen hun tewerkstelling te verliezen.
De hiervoor bedoelde werkzoekenden en bedienden komen in aanmerking als risicogroep ongeacht hun leeftijd of hun genoten opleiding. HOOFDSTUK IV. - Studie- en onderzoeksopdrachten
Art. 6.Ten einde de opleidings- en vormingsinitiatieven die ontplooid worden door het opleidingscentrum vzw COBOT-BEDIENDEN zo efficiënt en doeltreffend mogelijk te laten verlopen is het noodzakelijk om een blijvend inzicht te verwerven in de opleidings- en vormingsproblematiek van de bedienden in de textiel- en breigoednijverheid.
Het onderzoek ter zake dient onder andere studies te bevatten naar de opleidings- en vormingsbehoeften van de in de ondernemingen tewerkgestelde of nieuw aan te werven bedienden.
Art. 7.De in artikel 6 bedoelde studies en onderzoeken zullen worden verricht onder de leiding van het opleidingscentrum vzw COBOT-BEDIENDEN.
Art. 8.Tegen uiterlijk 30 juni 2003 zal een paritaire werkgroep onderzoeken of een vrijstelling van de aanwervingsverplichting in het kader van de startbanen op het niveau van de sector, zoals voorzien in artikel 42 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 31 december 1999), kan gerealiseerd worden. HOOFDSTUK V. - Patronale bijdrage
Art. 9.Zoals voorzien in hoofdstuk IV - Vorming en opleiding - artikel 13, 2de alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, storten de werkgevers uit de textiel- en breigoednijverheid met ingang van 1 januari 2003 en voor de jaren 2003 en 2004 een bijdrage van 0,20 pct., berekend op het volledig loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981) en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textiel- en breiwerk".
Deze bijdrage is om het kwartaal verschuldigd en wordt door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" geïnd en op de sectie "Opleiding" gestort. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen
Art. 10.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en is gesloten voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004.
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking onder de opschortende voorwaarde dat de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene inspanningen voor de jaren 2003 en 2004 door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid als voldoende inspanningen bevonden worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE