gepubliceerd op 15 maart 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
15 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 2, op artikel 3, 2°, a, gewijzigd bij de wet van 22 maart 1989, en 5°, op artikel 4 en 5, op artikel 6, § 1, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1989 en 27 december 2004, en § 3, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, op artikel 10, eerste lid, vervangen bij de wet van 9 februari 1994 en op artikel 20, § 1;
Gelet op de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten en van de Bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de Wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979, inzonderheid op artikel 2, op artikel 4bis, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002, en op artikel 5bis, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, inzonderheid op subrubriek 31-2 van de tabel, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003, vervangen bij de wet van 27 december 2004 en gewijzigd bij de wet van 23 december 2005;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 7, op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003 en op artikel 20bis, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003, vervangen bij de wet van 9 juli 2004 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004.
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 mei 2005, 16 januari 2006, 10 november 2006, 1 juli 2006 en van 5 augustus 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 mei 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 6 september 2006;
Gelet op het advies nr. 41.625/3 van de Raad van State, gegeven op 6 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, 3°, worden in de Franstalige tekst de woorden « égale à 500 kilos » vervangen door de woorden « supérieures ou égales à 500 kilos »;2° § 3 wordt ingetrokken.
Art. 2.Artikel 12bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006, wordt vervangen als volgt : «
Art. 12bis.§ 1. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan het DG Dier, Plant en Voeding met het oog op het verkrijgen van een notificatienummer als voedingssupplement, in toepassing van de uitvoeringsbesluiten van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, is gehouden een retributie van 124,00 EUR te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. § 2. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan het DG Dier, Plant en Voeding met het oog op het verkrijgen van een toelating, in toepassing van het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld: 1° 3718,50 EUR voor de aanvraag bedoeld in artikel 3, § 2, van verordening 258/97/EG van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten;2° 1239,50 EUR voor de aanvraag bedoeld in artikel 3, § 4, van verordening 258/97/EG van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten. § 3. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan het DG Dier, Plant en Voeding in toepassing van het koninklijk besluit van 1 december 1977 tot vaststelling van de procedure voor inschrijving op de lijsten van toevoegsels en van contaminanten alsmede voor wijzigingen van diezelfde lijsten, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld : 1° 376,00 EUR per toevoegsel of contaminant voor de inschrijvingen betreffende toevoegsels of contaminanten die nog niet op de lijsten van toevoegsels of van contaminanten voorkomen;2° 151,00 EUR per toevoegsel of per contaminant voor de inschrijvingen betreffende toevoegsels of contaminanten die reeds op de lijsten van toevoegsels of van contaminanten voorkomen of voor het verhogen van het gehalte.»
Art. 3.Artikel 12ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006, wordt aangevuld als volgt : « § 5. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan het DG Dier, Plant en Voeding met het oog op het inschrijven van een stof, evenals de aanvraag voor het wijzigen van de gehalten of van enige andere toelatingsvoorwaarde op de lijsten van stoffen, in toepassing van het koninklijk besluit van 30 januari 1979 tot vaststelling van de procedure voor inschrijving op de lijsten van toegelaten stoffen in de voorwerpen en stoffen bestemd om met voedingsmiddelen in contact te komen alsmede voor wijzigingen van diezelfde lijsten, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld : 1° 376,00 EUR per stof voor de inschrijvingen van stoffen die niet op een van de lijsten voorkomen;2° 151,00 EUR per stof voor de inschrijvingen van stoffen die reeds op een van de lijsten voorkomen of voor het wijzigen van gehalten of van enige andere toelatingsvoorwaarde.»
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Xquinquies ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK Xquinquies. - Bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten
Art. 12quinquies.§ 1. Iedere persoon die een dossier voorlegt aan het DG Dier, Plant en Voeding, met het oog op het verkrijgen van een certificaat of een vergunning, in toepassing van het koninklijk besluit van 9 april 2003 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld : 1° voor elke aanvraag voor een certificaat voor dierlijke specimens : 12,50 EUR per soort;2° voor elke aanvraag voor een invoer- of uitvoervergunning of een wederuitvoercertificaat voor dierlijke specimens: 25,00 EUR per soort met een maximum van 125,00 EUR per aanvraag;3° voor elke aanvraag voor een certificaat voor plantaardige specimens : 12,50 EUR per genus;4° voor elke aanvraag voor een invoer- of uitvoervergunning of een wederuitvoercertificaat voor plantaardige specimens: 25,00 EUR per genus met een maximum van 125,00 EUR per aanvraag. § 2. In afwijking op § 1, dient de retributie niet betaald te worden : 1° door de wetenschappelijke instellingen, geregistreerd bij de Dienst overeenkomstig artikel 7.4 van verordening 338/97/EG van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer; 2° door de instellingen of verenigingen bedoeld bij artikel 19 van het in § 1 vermelde koninklijk besluit;3° door de universitaire inrichtingen, in het kader van onderzoeksprogramma's betreffende de bescherming van de soorten;4° door de diensten en organismen die afhangen van ministeriële departementen;5° voor de aanvragen betreffende soorten die niet zijn opgenomen in een van de Bijlagen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES). § 3. De administratieve geldboetes in het kader van de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), en van de Bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de Wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979, worden voor zover zij geen betrekking hebben op de bevoegdheden van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. »
Art. 5.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden « en 9 » vervangen door de woorden « , 9, 11, 12, 12bis, 12ter en 12quinquies ». HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen
Art. 6.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 februari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE