gepubliceerd op 10 januari 2005
Koninklijk besluit betreffende het instellen van een systeem van informatieverwerking voor spelers aan wie de toegang tot kansspelinrichtingen van klasse I en klasse II wordt ontzegd
15 DECEMBER 2004. - Koninklijk besluit betreffende het instellen van een systeem van informatieverwerking voor spelers aan wie de toegang tot kansspelinrichtingen van klasse I en klasse II wordt ontzegd
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid de artikelen 54, 55 en 78, tweede lid;
Gelet op het advies van de Kansspelcommissie, gegeven op 27 februari 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 januari 2003;
Gelet op de adviezen van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, gegeven op 27 maart 2003 en op 17 juli 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 16 oktober 2003;
Gelet op het advies nr. 36.595/2 van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2004;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, en van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Justitie wordt een systeem van informatieverwerking opgericht betreffende de personen aan wie de toegang tot de kansspelinrichtingen ontzegd wordt, overeenkomstig artikel 54, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, hierna de wet genoemd.
Dit systeem draagt de naam EPIS, Excluded Persons Information System.
De personen die opgenomen zijn in EPIS, moet de toegang tot de kansspelinrichtingen klasse I en II worden geweigerd.
Art. 2.De Minister van Justitie of diens gemachtigde wijst de ambtenaren aan, beheerders van EPIS.
Art. 3.De kansspelcommissie betaalt een jaarlijkse bijdrage van één euro aan de Federale Overheidsdienst Justitie om EPIS te raadplegen.
Art. 4.De kansspelcommissie en de leden van haar secretariaat die de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie hebben, kunnen alle gegevens van EPIS raadplegen.
Art. 5.De exploitant van een kansspelinrichting klasse I of II of een door hem aangestelde persoon, dient de naam, voornaam en geboortedatum van de speler in te voeren in EPIS alvorens de speelzaal kan worden betreden. Indien deze persoon is opgenomen in EPIS, verschijnt er ja' op het scherm. In het andere geval neen'.
Art. 6.EPIS kan door de exploitant of een door hem aangestelde persoon van een kansspelinrichting klasse I of II geconsulteerd worden door het versturen van een https bericht via het internet naar de webserver van de kansspelcommissie.
Alle opstartkosten voor het maken van deze verbinding komen ten laste van de kansspelinrichting klasse I of II.
Art. 7.Wanneer de toegang tot EPIS, om welke reden dan ook en buiten de wil van de exploitant, onmogelijk is, moeten de spelers onverminderd artikel 62 van de wet, opgenomen worden in een andere lijst.
Deze lijst omvat de naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres en beroep van elke speler.
De exploitant brengt de Kansspelcommissie en de beheerder van EPIS onmiddellijk per fax van op de hoogte dat EPIS niet toegankelijk is.
Wanneer EPIS weer toegankelijk is, moeten alle spelers, opgenomen in de aparte lijst, worden gecontroleerd. Wanneer er voor één van deze spelers een ja' verschijnt, moet de Kansspelcommissie hiervan onmiddellijk in kennis worden gesteld.
Na deze controle wordt het schriftelijk register onmiddellijk vernietigd door de verantwoordelijke van de kansspelinrichtingen klasse I of II.
Art. 8.Alle consultaties van EPIS en de resultaten ervan worden bijgehouden in een bestand, de zogenaamde logfile en gedurende vijf jaar bewaard.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking een maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, samen met de artikelen 38.5, 54, § 3 - § 5, 55, 56 en 57 van de wet.
Art. 10.Onze Minister bevoegd voor Justitie, Onze Minister bevoegd voor Financiën, Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, en Onze Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 december 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE