Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 mei 2020
gepubliceerd op 25 mei 2020

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1999 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2020020995
pub.
25/05/2020
prom.
14/05/2020
ELI
eli/besluit/2020/05/14/2020020995/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MEI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999014295 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen sluiten inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999 en 22 januari 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999014295 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen sluiten inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 januari 2020;

Gelet op het advies 66.964/4 van de Raad van State gegeven op 19 februari 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies nr. 35/2020 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 24 april 2020;

Op de voordracht van de Minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999014295 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen sluiten inzake de registratie van opvarenden van passagiersschepen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2004, wordt vervangen als volgt: "

Art. 1.Voor de toepassing van dit besluit ter omzetting van richtlijn 98/41/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 juni 1998 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen, gewijzigd bij richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 en richtlijn 2017/2109/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017, wordt verstaan onder: -"personen": alle opvarenden, ongeacht hun leeftijd; -"passagiersschip": schip of hogesnelheidsvaartuig dat bestemd is voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers; -"hogesnelheidsvaartuig": een hogesnelheidsvaartuig als omschreven in voorschrift 1 van hoofdstuk X van het SOLAS-verdrag, in de versie die van kracht is; -"SOLAS-verdrag": het Internationaal Verdrag van 1974 voor de beveiliging van mensenlevens op zee, en de Bijlage, opgemaakt te Londen op 1 november 1974, alsmede het Protocol van 1978 betreffende dit Verdrag, en de Bijlage, opgemaakt te Londen op 17 februari 1978 en de latere wijzigingen die voor België internationaal bindend zijn; -"maatschappij": de eigenaar van het passagiersschip of iedere andere organisatie of persoon zoals de bedrijfsvoerder of scheepsbevrachter die de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het passagiersschip van de eigenaar heeft overgenomen; - "ISM-code": de internationale veiligheidscode voor de scheepvaart en ter voorkoming van verontreiniging, zoals goedgekeurd door de algemene vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie bij resolutie A.741(18) van 4 november 1993 en verplicht gesteld krachtens het nieuwe hoofdstuk IX van het SOLAS-verdrag en de latere wijzigingen die voor België internationaal bindend zijn; - "passagiersregistratiebeambte": in voorkomend geval, de verantwoordelijke persoon die door een maatschappij is aangewezen om aan de verplichtingen van de ISM-code te voldoen, dan wel een persoon die door een maatschappij is aangewezen als verantwoordelijke voor de overdracht van de gegevens van personen die aan boord zijn gegaan van een passagiersschip van de maatschappij; - "aangewezen instantie": de dienst die door het Vlaamse Gewest belast is met de reddingsoperaties op zee; - "verwerkingsverantwoordelijke" in de zin van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG: de dienst die door het Vlaamse Gewest belast is met de reddingsoperaties op zee; - "mijl": duizend achthonderd tweeënvijftig meter; - "geregelde diensten": een reeks oversteken door een schip waarmee de verbinding tussen dezelfde twee of meer havens wordt onderhouden, of een reeks reizen van en naar dezelfde haven waarbij geen tussenliggende havens worden aangedaan, hetzij a) volgens een gepubliceerde dienstregeling;hetzij b) met zo geregelde of frequente overtochten dat deze een herkenbare systematische reeks vormen; - "lidstaat": een lidstaat van de Europese Unie; - "derde land": elk land dat geen lidstaat is; - "havengebied": een gebied dat als zodanig werd gedefinieerd door het bevoegde gewest. - "plezierjacht of pleziervaartuig": vaartuig dat niet voor handelsdoeleinden wordt gebruikt, ongeacht de voortstuwingsmiddelen ervan; - "zeegebied D" : zeegebied zoals bepaald in artikel 4 van Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen."

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Dit besluit is van toepassing op passagiersschepen, met uitzondering van: - oorlogsschepen en troepentransportschepen, - plezierjachten en pleziervaartuigen, - schepen die uitsluitend in havengebieden of binnenwateren worden gebruikt."

Art. 3.Artikel 3, tweede lid van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Vóór het vertrek van een passagiersschip wordt het aantal opvarenden meegedeeld aan de kapitein van het schip en met passende technische middelen gemeld aan het krachtens artikel 5 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ingestelde elektronische platform of meegedeeld via het automatisch identificatiesysteem aan de aangewezen instantie."

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Indien een passagiersschip vanuit een Belgische haven vertrekt voor een reis waarvan de afstand tussen het vertrekpunt en de volgende aanloophaven meer dan 20 zeemijl bedraagt, worden de volgende gegevens geregistreerd: - de familienamen van de opvarenden, hun voornamen, hun geslacht, hun nationaliteit en hun geboortedatum; - door passagiers op eigen initiatief verstrekte informatie in verband met speciale zorg of bijstand die in een noodsituatie noodzakelijk kan zijn; - door passagiers op eigen initiatief verstrekte contactnummer voor noodsituaties.

De in het eerste lid vermelde gegevens worden vóór het vertrek van het passagiersschip verzameld en bij het vertrek van het passagiersschip, d.w.z. ten laatste binnen 15 minuten na het vertrek van dat schip, gemeld aan het krachtens artikel 5 van Richtlijn 2010/65/EU ingestelde elektronische platform."

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "De maatschappij van een onder Belgische vlag varend passagiersschip, dat uit een buiten de Europese Unie gelegen haven vertrekt met als bestemming een haven binnen de Europese Unie, dient ervoor te zorgen dat de gegevens overeenkomstig artikel 3, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, worden verstrekt zoals bepaald in artikel 3, tweede lid, en artikel 4, tweede lid.

De maatschappij van een passagiersschip, varend onder de vlag van een derde land, dat uit een buiten de Europese Unie gelegen haven vertrekt met als bestemming een Belgische haven, dient ervoor te zorgen dat de gegevens overeenkomstig artikel 3, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, worden verstrekt zoals bepaald in artikel 3, tweede lid, en artikel 4, tweede lid."

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Alle maatschappijen die de verantwoordelijkheid dragen voor de exploitatie van een passagiersschip moeten, wanneer dat vereist is krachtens de artikelen 3 en 4, een passagiersregistratiebeambte aanstellen die belast wordt met het melden van de in die artikelen bedoelde gegevens aan het krachtens artikel 5 van Richtlijn 2010/65/EU ingestelde elektronische platform of aan de aangewezen instantie via het automatisch identificatiesysteem.

Overeenkomstig artikel 4 verzamelde persoonsgegevens worden door de maatschappij niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor de toepassing van dit koninklijk besluit, en in ieder geval uiterlijk totdat de betrokken reis van het schip veilig is voltooid en de gegevens zijn gemeld aan het krachtens artikel 5 van Richtlijn 2010/65/EU ingestelde elektronische platform.

Elke maatschappij zorgt ervoor dat gegevens over passagiers die hebben verklaard in noodsituaties speciale zorg of bijstand nodig te hebben, terdege worden geregistreerd en vóór het vertrek van het passagiersschip aan de kapitein worden meegedeeld."

Art. 7.Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2004, wordt vervangen als volgt: " § 1. Passagiersschepen die vertrekken uit een Belgische haven kunnen door de daartoe aangestelde ambtenaren van de scheepvaartcontrole worden vrijgesteld van de verplichting het aantal opvarenden te melden aan het krachtens artikel 5 van Richtlijn 2010/65/EU ingestelde elektronische platform, mits het betrokken schip geen hogesnelheidsvaartuig is, het geregelde diensten onderhoudt met een reisafstand van minder dan één uur tussen aanloophavens die uitsluitend in zeegebied D gelegen zijn, en de nabijheid van opsporings- en reddingsvoorzieningen in dat zeegebied is verzekerd. § 2. Passagiersschepen die reizen uitvoeren tussen twee havens of van en naar dezelfde haven en daarbij geen tussenliggende havens aandoen, kunnen door de daartoe aangestelde ambtenaren van de scheepvaartcontrole, vrijgesteld worden van de in artikel 4 vermelde verplichtingen, mits het betrokken schip uitsluitend in zeegebied D opereert, en de nabijheid van opsporings- en reddingsvoorzieningen in dat zeegebied is verzekerd." § 3. In de in § § 1 en 2 vermelde omstandigheden dient de volgende procedure te worden gevolgd: 1° De aanvraag tot vrijstelling moet worden gericht aan de daartoe aangestelde ambtenaren van de scheepvaartcontrole die een beslissing nemen.2° Deze beslissing wordt met redenen omkleed en bij een ter post aangetekende brief aan de maatschappij meegedeeld.3° De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Scheepvaart stelt de Europese Commissie onverwijld in kennis van het besluit om een vrijstelling te verlenen van de verplichtingen uit hoofde van artikel 4, met opgave van gegronde redenen daarvoor. § 4. Met betrekking tot geregelde diensten in wateren waarin de jaarlijkse waarschijnlijkheid van significante golfhoogten van meer dan twee meter geringer is dan tien procent en indien de reis niet meer bedraagt dan ongeveer dertig mijl vanaf het vertrekpunt, kan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Scheepvaart voor een passagiersschip dat uit een Belgische haven vertrekt voor een binnenlandse reis of voor passagiersschepen die verbindingen onderhouden tussen een Belgische haven en een haven van een andere lidstaat, de Europese Commissie verzoeken om volledige of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om de in artikel 4, eerste lid, bedoelde gegevens te registreren indien hij van mening is dat dit voor de maatschappijen onuitvoerbaar is.

Met het oog hierop dient te worden bewezen dat het onuitvoerbaar is, deze gegevens te verzamelen. Daarnaast dient te worden aangetoond dat in het gebied waarin dergelijke schepen varen, navigatiesystemen aan de wal en betrouwbare weersvoorspellingen voorhanden zijn en dat voldoende opsporings- en reddingsfaciliteiten beschikbaar zijn.

Krachtens deze paragraaf verleende ontheffingen mogen geen nadelige gevolgen hebben voor de concurrentie. § 5. Krachtens dit besluit mag aan uit Belgische havens vertrekkende passagiersschepen geen vrijstelling of ontheffing worden verleend wanneer zij varen onder de vlag van een derde land dat verdragsluitende partij is bij SOLAS, en zij krachtens de desbetreffende SOLAS-bepalingen niet in aanmerking komen voor de toepassing van dergelijke vrijstellingen."

Art. 8.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: " § 1. De maatschappijen dienen een procedure te hebben voor de registratie van gegevens die waarborgt dat de krachtens dit besluit vereiste gegevens nauwkeurig en tijdig worden gemeld. § 2. De overeenkomstig artikel 4 verzamelde persoonsgegevens worden door de aangewezen instantie niet langer bewaard dan voor de toepassing van dit besluit noodzakelijk is en in ieder geval niet langer dan: a) tot het moment waarop de betrokken reis van het schip veilig is voltooid, maar in elk geval niet langer dan zestig dagen na het verrek van het schip, of b) in het geval van een noodsituatie of in de nasleep van een ongeval, totdat de mogelijke onderzoeken of gerechtelijke procedures zijn afgerond."

Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: " § 1. Voor de toepassing van dit besluit worden de vereiste gegevens zodanig verzameld en geregistreerd dat de passagiers bij het in- of uitschepen geen onnodige vertraging oplopen. § 2. Vermeden wordt dat op eenzelfde of vergelijkbare route meermaals gegevens worden verzameld."

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11.In afwachting van de technische ontwikkeling van de in artikel 3 en 4 vermelde elektronische melding zullen de in deze artikelen vernoemde gegevens met respect voor de in deze artikelen vermelde termijnen worden meegedeeld aan de passagiersregistratiebeambte van de maatschappij of het systeem aan de wal van de maatschappij dat hetzelfde doel dient.

Art. 12.Onze Minister van de Noordzee is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 mei 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, Ph. DE BACKER

^