Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 mei 2000
gepubliceerd op 16 juni 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen

bron
ministerie van economische zaken
numac
2000011262
pub.
16/06/2000
prom.
14/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/14/2000011262/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MEI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en daarmede geladen tuigen, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de wet van 10 augustus 1960 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en van zijn bijlagen, ondertekend op 30 september 1957, te Genève;

Gelet op de wet van 25 april 1983 houdende goedkeuring van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), en van de bijlagen, opgemaakt te Bern op 9 mei 1980;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 1959, 7 januari 1996, 10 december 1969, 9 april 1978, 1 februari 2000 en voor het Waals Gewest, bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 18 juli 1991;

Overwegende dat het vervoer van springstoffen over de weg, dat het voorwerp van richtlijn 94/55/CE uitmaakt van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, gewijzigd door richtlijn 1999/47/EG van de Commissie van 21 mei 1999 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van voornoemde richtlijn 94/55/EG moet geschieden overeenkomstig de bijlagen A en B van het ADR;

Overwegende dat de lidstaten van de Europese Unie zich uiterlijk op 31 december 1996 moeten richten naar de voornoemde richtlijn 94/55/EG;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Europese Commissie;

Gelet op de advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen wordt vervangen door de volgende bepaling : « Behoudens de in artikel 62 bepaalde uitzondering, mag geen enkele springstof op enige manier gefabriceerd, te koop aangeboden, verkocht of ingevoerd worden, indien zij niet vooraf erkend en ingedeeld is door een ministerieel besluit, dat de wijze van verpakking vaststelt. »

Art. 2.De artikelen 65 tot 69 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 65.Voor de toepassing van hoofdstuk IV Verpakking, van hoofdstuk V Vervoer en van hoofdstuk VII Verkoop wordt verstaan onder : 1° « ADR » : het Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de bijlagen, ondertekend te Genève op 30 september 1957 en goedgekeurd bij de wet van 10 augustus 1960;2° « RID » : het Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen, opgenomen in bijlage I van het aanhangsel B van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), goedgekeurd door de wet van 25 april 1983.

Art. 66.De verpakkings- en etiketteringswijze van de verschillende springstoffen moet conform zijn met de bepalingen voorzien in de bijlagen van het ADR en in het RID. Behoudens uitzonderingen voorzien in de artikelen 67 en 96, duiden de woorden « de bevoegde overheid » vermeld in deze voorschriften de Minister aan die de Dienst der springstoffen onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 67.Voor de toepassing van de ADR randnummers 2010, 2100, 3101, 3500, 3526, 3550, 3559, 3650, 3661 en 3663 en van de RID randnummers 100, 1101, 1500, 1526, 1550, 1559, 1650, 1661 en 1663, vermeld in de bijlagen van de voornoemde richtlijnen, wordt verstaan onder « bevoegde overheid » het Hoofd van de Dienst der Springstoffen. HOOFDSTUK V. - Vervoer Sectie I. - Algemene bepalingen

Art. 68.Deze algemene bepalingen zijn op elk vervoer, en op elke verplaatsing van springstoffen toepasselijk, behalve op het dragen van springstoffen naar de werkplaats (art. 273) en op het dragen van springstoffen die iedereen mag bezitten (art. 265).

Art. 69.De springstoffen in de zin van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen worden slechts tot het vervoer toegelaten indien ze, overeenkomstig de erop toepasselijke indelingsprocedures, kunnen worden ondergebracht onder een identificatienummer en een benaming ressorterend onder één van de volgende ADR/RID klassen : Klasse 1 Ontplofbare stoffen en voorwerpen, cijfers 1° tot 51°;

Klasse 3 Brandbare vloeistoffen, cijfer 6°;

Klasse 4.1 Brandbare vaste stoffen, cijfers 21° tot 26°;

Klasse 9 Allerlei gevaarlijke stoffen en voorwerpen, cijfer 8. »

Art. 3.De artikelen 79, 81, 82 en 97 tot en met 104 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 4.Artikel 93, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor vervoer te water wordt met het hierna vermelde maximumgewicht het nettogewicht bedoeld. »

Art. 5.De artikelen 94 tot en met 96 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 94.Onverminderd de algemene reglementering op de voertuigen gebruikt voor het vervoer van zaken, mag het vervoer van springstoffen per as slechts geschieden onder de technische voorwaarden vastgelegd door de bijlagen van het ADR.

Art. 95.In nationaal vervoer is het gebruik van vóór 1 januari 1997 gebouwde voertuigen die niet conform zijn met het ADR toegestaan, indien de constructie in overeenstemming is met de op 31 december 1996 geldende nationale wetgeving mits de voertuigen zodanig worden onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen.

Art. 96.Voor de toepassing van de randnummers 10281, 10282, 10602, 11407, 220303 en 220602 van het ADR wordt verstaan onder de « bevoegde overheid » het Hoofd van de Dienst der springstoffen. »

Art. 6.De artikelen 106 tot 109 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 106.De bepalingen in de bijlagen A en B van het ADR die betrekking hebben op het gebruik van talen in de vereiste markering of de vereiste documenten gelden niet voor het nationale vervoer.

Art. 107.Ieder autovervoer van meer dan 300 kg netto springstoffen van de klassen A1 tot A5 of van munitie van de klassen B2 tot B5 waarin meer dan 300 kg netto springstoffen en/of pyrotechnische sas vervat zijn, of van munitie van klasse B1 waarin meer dan 30 kg netto van deze zelfde stoffen vervat zijn, moet vergezeld zijn van twee personen van ten minste 21 jaar, de bestuurder inbegrepen; één van hen moet een beëdigd bijrijder zijn.

In afwijking van het randnummer 10311 van het ADR, moet de bijrijder in binnenlands vervoer, niet in staat zijn de bestuurder af te lossen.

In geval van vervoer in konvooi met meer dan twee voertuigen is de aanwezigheid van een bijrijder enkel noodzakelijk in het eerste en laatste voertuig.

Art. 108.In afwijking van de randnummers 10011 en 11311 van het ADR moet een bijrijder, in binnenlands vervoer, zich niet verplicht aan boord van een transporteenheid bevinden die geladen is met minder dan 30 kg (netto massa) ontplofbare stoffen vervat in slagpijpjes of in ontstekingsbuizen met slagpijpjes, of met minder dan 300 kg (netto massa) ontplofbare stoffen vervat in de andere goederen van klasse 1, indien deze eenheid uitgerust is met een bedrijfsklare mobilofoon.

Art. 109.Ieder persoon die regelmatig of toevallig een autovoertuig voor het vervoer van springstoffen bestuurt moet zich houden aan de voorschriften van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, betreffende het toezicht op de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van motorvoertuigen. »

Art. 7.Artikel 114 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 114.Het is de verzender, de commissionair-expediteur, de vervoerscommissionnair en de vervoerder alsook de bestuurder en bijrijder van het voertuig verboden gevaarlijke stoffen te laden, te vervoeren, te doen laden of te doen vervoeren indien het vervoer niet voldoet aan de bepalingen van de bijlagen van het ADR, die van toepassing zijn.

Wanneer de goederen bij de fabrikant of de handelaar geladen worden is deze eveneens onderworpen aan de bepalingen van de randnummers 2002, 3901 en 10385 van het ADR die van toepassing zijn op de verzender. »

Art. 8.In artikel 279 van hetzelfde besluit worden de woorden « te vervoeren » vervangen door de woorden « in te voeren ».

Art. 9.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^