gepubliceerd op 24 september 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot verlenging tot 30 juni 2021 van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden
14 JULI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot verlenging tot 30 juni 2021 van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot verlenging tot 30 juni 2021 van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 juli 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2021 Verlenging tot 30 juni 2021 van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 19 april 2021 onder het nummer 164270/CO/109) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en op de arbeid(st)ers die zij tewerkstellen, met inbegrip van de huisarbeid(st)ers. HOOFDSTUK II. - Duur van de overeenkomst en verbintenissen
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2021. Zij volgt op de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2019 betreffende de arbeidsvoorwaarden (registratienummer 153297/CO/109).
Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1) alle bepalingen betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de arbeid(st)ers of de werkgevers;2) de werknemersorganisaties en de arbeid(st)ers verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming, aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Toepassingsdatum van de loonaanpassingen
Art. 3.Alle loonaanpassingen in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden toegepast vanaf de eerste dag van de maand, in de ondernemingen waar per maand of per halve maand wordt betaald.
In de ondernemingen waar de loonperiode op een andere dag dan de eerste dag van de maand begint, worden, indien het aantal kalenderdagen vóór de eerste dag van de maand, kleiner is dan of gelijk is aan het aantal kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste dag van de maand, de loonaanpassingen toegekend vanaf de eerste dag van de loonperiode waarin de eerste dag van de maand valt. In het tegengestelde geval worden de loonaanpassingen toegepast vanaf de eerste dag van de loonperiode die een aanvang neemt nss de eerste dag van de maand. HOOFDSTUK IV. - Lonen A. Lonen toepasselijk op arbeid(st)ers die tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst voor studenten
Art. 4.De minimumuurlonen worden toegekend volgens hun leeftijd en functie als volgt : de percentages worden berekend op loongroep 1 voor de studenten die behoren tot de laagste groep van de classificatie of op het loon van de groep voor de tewerkstelling waarvoor de student werd aangeworven.
Age à l'embauche
% sur groupe salarial 1 ou sur groupe salarial engagement
Leeftijd bij aanwerving
% op loongroep 1 of op loongroep tewerkstelling
16 ans
85,00
16 jaar
85,00
17 ans
88,00
17 jaar
88,00
18 ans
91,00
18 jaar
91,00
19 ans
94,00
19 jaar
94,00
20 ans
97,00
20 jaar
97,00
21 ans
100,00
21 jaar
100,00
Art. 5.Indien van de student, in ondernemingen waar het werk stuk voor stuk wordt doorgegeven of waar aan de studenten geen individuele keuze van het arbeidsregime toegelaten wordt, prestaties worden geëist die qua hoeveelheid en kwaliteit gelijk zijn aan normale prestaties van een gewone arbeid(st)er, mag de looncoëfficiënt niet toegepast worden.
B. Beginners
Art. 6.Onder "beginners" wordt verstaan : werknemers die niet zijn bedoeld in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die een ononderbroken diensttijd hebben van minder dan zes maanden in de voorbije tien jaar in een onderneming ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.
Voor het bereiken van de ononderbroken diensttijd van 6 maanden of meer wordt rekening gehouden met de periode van tewerkstelling als uitzendkracht in een onderneming ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf. Elke periode van inactiviteit van 7 kalenderdagen of minder bij een onderneming ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf geldt als een periode van tewerkstelling als uitzendkracht bij een onderneming ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.
Art. 7.Beginners kunnen voor maximaal 6 maanden worden ingedeeld in de loongroep die één graad lager is dan de loongroep overeenstemmend met de functie waarvoor ze zijn aangeworven, voor zover een opleidingstraject is voorzien van 6 maanden in de bedoelde functie.
Dit opleidingstraject moet worden goedgekeurd door de sectorale opleidingsinstelling IVOC. Is er geen opleidingstraject voorzien op ondernemingsvlak, gecertifieerd door de sectorale opleidingsinstelling IVOC voor de bedoelde functie, dan kunnen de beginners gedurende maximaal 3 maanden worden ingedeeld in de loongroep die één graad lager is dan de loongroep overeenstemmend met de functie waarvoor ze zijn aangeworven.
Na de hiervoor bedoelde periode van 6 maanden bedoeld in lid 1 van onderhavig artikel of 3 maanden bedoeld in lid 2 van onderhavig artikel, ontvangen zij het loon overeenstemmend met dat van de andere werknemers met dezelfde functie in de onderneming.
Art. 8.De principes voorzien in artikel 7 van onderhavige collectieve arbeidsoverkomst zijn niet van toepassing op de functies van loongroep 1 bepaald door artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014 betreffende de functieclassificatie.
C. Minimum- en werkelijke uurlonen van de andere arbeid(st)ers
Art. 9.Op 1 september 2019, na de verhoging van baremieke brutolonen met 0,85 pct. zoals bepaald in de overeenkomst houdende het akkoord van sociale vrede 2019-2020 van 26 juni 2019, zijn de minimumuurlonen van de arbeid(st)ers als volgt vastgesteld :
EUR
EUR
groupe de salaires 1
11,5905
loongroep 1
11,5905
groupe de salaires 2
11,7062
loongroep 2
11,7062
groupe de salaires 3
11,9403
loongroep 3
11,9403
groupe de salaires 4
12,2987
loongroep 4
12,2987
groupe de salaires 5
12,7905
loongroep 5
12,7905
groupe de salaires 6
13,4301
loongroep 6
13,4301
groupe de salaires 7
14,2359
loongroep 7
14,2359
groupe de salaires 8
15,2323
loongroep 8
15,2323
groupe de salaires 9
16,4511
loongroep 9
16,4511
Deze minimumuurlonen zijn niet van toepassing op de arbeid(st)ers die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003 betreffende de functieclassificatie in de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid (registratienummer 65467/CO/109), laatst gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 2008 (registratienummer 87523/CO/109).
Art. 10.Elke loonsverhoging wordt volledig ingerekend in de betalingsmaatstaven van de volgens rendement bezoldigde arbeidssystemen.
Art. 11.Zoals bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017 houdende het akkoord van sociale vrede 2017-2018 (registratienummer 140854/CO/109) en in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 2017 tot wijziging van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst houdende het akkoord van sociale vrede 2017-2018 (registratienummer 142989/CO/109), werden op 1 oktober 2017 de effectieve en baremieke brutolonen met 1,1 pct. verhoogd. Deze baremieke brutoloonsverhoging is inbegrepen in de minimumuurlonen vermeld in artikel 9.
Voornoemd artikel 3 van het akkoord van sociale vrede voorzag de mogelijkheid om op ondernemingsvlak deze 1,1 pct. brutoloonsverhoging op alternatieve wijze in te vullen, mits akkoord op ondernemingsvlak vóór 30 september 2017. In de ondernemingen die van deze mogelijkheid gebruik gemaakt hebben, bedragen de minimumuurlonen deze zoals vermeld in artikel 9 gedeeld door 1,011.
D. Gewaarborgde werkelijke lonen
Art. 12.1° Het minimumuurloon dat betrekking heeft op de functie of op de taak is steeds gewaarborgd en inzonderheid in geval van volgens rendement bezoldigde arbeidssystemen. 2° In de ondernemingen waar een systeem van rendementsarbeid, al dan niet gebonden aan een prestatiebeloning bestaat, kunnen de geschillen welke zijn gerezen, ofwel bij de toepassing van het systeem, ofwel bij een wijziging of bij invoering van het systeem, op het verzoek van de meeste gerede partij, het voorwerp uitmaken van een contradictoir onderzoek door een bevoegd technicus, aangeduid door een werknemersorganisatie en een bevoegd technicus, aangeduid door Creamoda. De voor de beoordeling van de systemen van rendementsarbeid bevoegde technici moeten door de onderneming in het bezit worden gesteld van alle elementen welke vereist zijn om tot dit onderzoek te kunnen overgaan.
E. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 13.De minimumuurlonen, vastgesteld bij artikel 9, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (registratienummer 66284/CO/109).
F. Huisarbreid
Art. 14.Het maakloon van elk stuk wordt berekend door het aantal uren dat voor de uitvoering ervan is vereist, te vermenigvuldigen met het uurloon dat overeenstemt met de categorie van het werk (minimum loongroep 3, zoals bepaald bij artikel 9).
Bij het globaal loon van de huisarbeider(ster)s wordt een forfaitaire vergoeding van 10 pct. van het brutoloon gevoegd als schadeloosstelling voor de algemene onkosten welke hun ten laste vallen (verwarming, verlichting, afschrijving materiaal, enz.). De werkgevers zijn ertoe gehouden aan de huisarbeid(st)er de benodigdheden zoals garen, enz. gratis te leveren.
Nochtans, wanneer de huisarbeid(st)er deze benodigdheden zelf levert, wordt de forfaitaire vergoeding waarvan hoger sprake van 10 op 15 pct. gebracht.
De forfaitaire vergoeding van 10 of 15 pct. wordt afzonderlijk in het loonboekje ingeschreven.
G. Ploegenarbeid
Art. 15.Voor voltijdse arbeid in een arbeidsregime met wisselende opeenvolgende ploegen wordt een ploegenpremie van 6 pct. betaald bovenop het basisloon.
Art. 16.In de ondernemingen die toeleveren aan de auto-industrie, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2004 betreffende de toeleveringsbedrijven, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 september 2004 (registratienummer 71052/CO/109), zal voor ploegenarbeid met nachtprestaties, zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 49 van 21 mei 1991, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juli 1991, een vergoeding toegekend worden van 18 pct., berekend op het effectieve uurloon. HOOFDSTUK V. - Maaltijdcheques
Art. 17.§ 1. In toepassing van de bepalingen van artikel 3 van de collectieve arbeids overeenkomst van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031531 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrogtingsjaar 2007 type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031530 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de middelenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2007 sluiten houdende akkoord van sociale vrede 2007-2009 (registratienummer 86666/CO/109) werd, met uitsluiting van de ondernemingen die toeleveren aan de auto-industrie en de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven, met ingang van 1 juni 2009, een stelsel van maaltijdcheques ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Deze maaltijdcheque had een nominale waarde van 2,00 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 0,91 EUR bedroeg en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedroeg.
In de ondernemingen die reeds beschikten over een stelsel van maaltijdcheques werd de maaltijdcheque verhoogd met 0,91 EUR of met het verschil tussen het reeds toegekende bedrag en het maximum toegelaten bedrag dat is voorzien in artikel 19bis, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders indien dit verschil lager was dan 0,91 EUR, met ingang van 1 juni 2009.
In de ondernemingen waar de hiervoor bedoelde 0,91 EUR niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kon worden toegekend, diende voor het resterende saldo een gelijkwaardig voordeel te worden toegekend.
Dit stelsel dient te worden verder gezet. § 2. Met ingang van 1 april 2010 werd het bedrag van de werkgevertussenkomst in de maaltijdcheque verhoogd met 0,30 EUR. Vanaf 1 april 2010 heeft derhalve de minimale maaltijdcheque een nominale waarde van 2,30 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 1,21 EUR bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedraagt.
In de ondernemingen die op 31 maart 2010 reeds beschikten over een stelsel van maaltijdcheques met een nominale waarde hoger dan 2,00 EUR, werd de maaltijdcheque vanaf 1 april 2010 verhoogd met 0,30 EUR of met het verschil tussen het reeds toegekende bedrag en het maximum toegelaten bedrag dat is voorzien in artikel 19bis, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
In de ondernemingen waar de hiervoor bedoelde verhoging met 0,30 EUR op 1 april 2010 niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kon worden toegekend, diende voor het resterende saldo met ingang van 1 april 2010 een gelijkwaardig voordeel te worden toegekend.
Dit stelsel dient te worden verder gezet. § 3. Met ingang van 1 april 2012 werd het bedrag van de werkgevertussenkomst in de maaltijdcheque verhoogd met 0,50 EUR. Vanaf 1 april 2012 heeft derhalve de minimale maaltijdcheque een nominale waarde van 2,80 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 1,71 EUR bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedraagt.
In de ondernemingen waar de hiervoor bedoelde verhoging met 0,50 EUR op 1 april 2012 niet of niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kon worden toegekend, dient voor het resterende saldo met ingang van 1 april 2012 een gelijkwaardig voordeel te worden toegekend.
In de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven en die nog geen maaltijdcheques toekennen, diende de verhoging met 0,30 EUR op 1 april 2010 te worden vervangen door een gelijkwaardig voordeel. Dit stelsel kan worden verder gezet, met dien verstande dat in dat geval op 1 april 2012 eveneens een bijkomend voordeel dient te worden toegekend dat gelijkwaardig is aan de verhoging van de maaltijdcheque met 0,50 EUR, bedoeld in deze paragraaf.
De gelijkwaardige voordelen, toegekend in verband met het sectorale stelsel van maaltijdcheques en zoals bedoeld in de voorgaande collectieve arbeidsovereenkomsten in dat verband, dienen verder te worden toegekend.
Dit stelsel dient te worden verder gezet. § 4. Met ingang van 1 januari 2016 werd het bedrag van de werkgevertussenkomst in de maaltijdcheque verhoogd met 1 EUR. Vanaf 1 januari 2016 heeft derhalve de minimale maaltijdcheque een nominale waarde van 3,80 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 2,71 EUR bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedraagt.
In de ondernemingen waar de hiervoor bedoelde verhoging met 1 EUR op 1 januari 2016 niet of niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kon worden toegekend, dient voor het resterende saldo met ingang van 1 januari 2016 een gelijkwaardig voordeel te worden toegekend.
In de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven en die nog geen maaltijdcheques toekennen, diende de verhoging met 0,30 EUR op 1 april 2010 te worden vervangen door een gelijkwaardig voordeel. In dat geval kon op 1 april 2012 eveneens een bijkomend voordeel worden toegekend dat gelijkwaardig was aan de verhoging van de maaltijdcheque met 0,50 EUR op die datum. Dit stelsel kan worden voortgezet met dien verstande dat dan op 1 januari 2016 een gelijkwaardig voordeel voor de in de eerste alinea bedoelde verhoging van de maaltijdcheque met 1 EUR moet worden toegekend.
De gelijkwaardige voordelen, toegekend in verband met het sectorale stelsel van maaltijdcheques en zoals bedoeld in de voorgaande collectieve arbeidsovereenkomsten in dat verband, dienen verder te worden toegekend.
Dit stelsel dient te worden verder gezet. § 5. Met ingang van 1 september 2019 wordt het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de maaltijdcheque verhoogd met 0,50 EUR. Vanaf 1 september 2019 heeft derhalve de minimale maaltijdcheque een nominale waarde van 4,30 EUR per maaltijdcheque, waarbij de tussenkomst van de werkgever 3,21 EUR bedraagt en de tussenkomst van de werknemer 1,09 EUR bedraagt.
In de ondernemingen waar deze verhoging met 0,50 EUR niet onder de vorm van maaltijdcheques kan worden toegekend omdat op 1 september 2019 het maximum toegelaten bedrag van 8 EUR zoals voorzien in de socialezekerheidswetgeving reeds bereikt is, worden de effectieve en baremieke brutolonen ter compensatie verhoogd met 1,1 pct. in plaats van 0,85 pct. met ingang van 1 september 2019 of worden gelijkwaardige voordelen toegekend.
In de ondernemingen waar deze verhoging met 0,50 EUR niet volledig onder de vorm van maaltijdcheques kan worden toegekend omdat het bedrag van de maaltijdcheque 7,50 EUR reeds overschrijdt, worden de effectieve en baremieke brutolonen verhoogd met een percentage dat dit saldo vertegenwoordigd volgens dezelfde logica zoals hierboven beschreven in lid 3 met ingang van 1 september 2019 of worden gelijkwaardige voordelen toegekend.
In de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven en die nog geen maaltijdcheques toekennen, diende de verhoging met 0,30 EUR op 1 april 2010 te worden vervangen door een gelijkwaardig voordeel. In dat geval kon op 1 april 2012 eveneens een bijkomend voordeel worden toegekend dat gelijkwaardig was aan de verhoging van de maaltijdcheque met 0,50 EUR op die datum. Dit stelsel kan worden voortgezet met dien verstande dat dan op 1 september 2019 een gelijkwaardig voordeel voor de verhoging van de maaltijdcheque met 0,50 EUR zoals vermeld in het eerste lid moet worden toegekend.
De gelijkwaardige voordelen, toegekend in verband met het sectorale stelsel van maaltijdcheques en zoals bedoeld in de voorgaande collectieve arbeidsovereenkomsten in dat verband, dienen verder te worden toegekend. HOOFDSTUK VI. - Eindbepaling
Art. 18.Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 juli 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE