Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 december 2001
gepubliceerd op 10 januari 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013229
pub.
10/01/2002
prom.
14/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/14/2001013229/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en die een belangrijke anciënniteit tellen en om sociale redenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. HOOFDSTUK II. - Definitie van "kleine bakkerijen en banketbakkerijen"

Art. 2.Onder "kleine bakkerijen en banketbakkerijen" wordt verstaan de bakkerijen, banketbakkerijen en verbruikszalen die bij een banketbakkerij horen, met uitzondering van de industriële banketbakkerijen die niet gelijktijdig aan de drie volgende voorwaarden voldoen : 1° het aantal tewerkgestelde personen (voltijdsen en deeltijdsen, in hoofden uitgedrukt) is hoger dan 20 op het ogenblik van de betekening van de opzegging of de verbreking van de arbeidsovereenkomst; 2° het zakencijfer tijdens het voorgaande boekjaar bedraagt meer dan 1.859.200 EUR; 3° er wordt gebruik gemaakt van een tunneloven.

Art. 3.Voor de periode van de inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van "1.859.200 EUR", vermeld in artikel 2, 2°, het bedrag van "75 miljoen BEF". HOOFDSTUK III. - Algemene regeling

Art. 4.Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de voedingsnijverheid, met uitzondering van de kleine bakkerijen en banketbakkerijen bedoeld in artikel 2.

Art. 5.Ingeval van ontslag gegeven door de werkgever bedraagt de opzeggingstermijn vijf weken, verhoogd met één week per volledig jaar anciënniteit.

Art. 6.Ingeval van ontslag gegeven door de werkman bedraagt de opzeggingstermijn de helft van de opzeggingstermijn die de werkgever in acht moet nemen, met een maximum van acht weken. Indien het resultaat van deze deling niet in volledige weken kan worden uitgedrukt, dient de opzeggingstermijn naar beneden te worden afgerond. HOOFDSTUK IV. - Regeling van toepassing op de "kleine bakkerijen en banketbakkerijen"

Art. 7.Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de kleine bakkerijen en banketbakkerijen bedoeld in artikel 2, die ressorteren onder het paritair comité voor de voedingsnijverheid.

Art. 8.Ingeval van ontslag gegeven door de werkgever wordt, in afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de na te leven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden vastgesteld op : 1° vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaar anciënniteit in de onderneming tellen;2° tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;3° zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;4° vierentachtig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen;5° honderd en twaalf dagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaar anciënniteit in de onderneming tellen.

Art. 9.In geval van ontslag gegeven door de werkman zijn de opzeggingstermijnen bepaald in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing. HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 10.Ingeval het ontslag wordt gegeven met het oog op het brugpensioen of het wettelijk pensioen, wordt de opzeggingstermijn herleid tot de regeling bepaald in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 11.De regelingen bepaald in Hoofdstuk III en IV doen geen afbreuk aan de wettelijke regels inzake de proefperiode en de verkorte opzeggingstermijnen tijdens de eerste zes maanden van de dienstbetrekking. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid

Art. 12.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 13.Het koninklijk besluit van 14 januari 2000 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen van de sector bakkerijen en artisanale banketbakkerijen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en het koninklijk besluit van 4 mei 2001 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het paritair comité voor de voedingsnijverheid ressorteren, met uitzondering van de sector van de bakkerijen en artisanale banketbakkerijen, worden opgeheven.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 15.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^