gepubliceerd op 23 augustus 2021
Koninklijk besluit tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat de bedrijfsbezoeken en het beleidsadvies betreft
14 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk wat de bedrijfsbezoeken en het beleidsadvies betreft
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, artikel 4, § 1, genummerd bij de wet van 7 april 1999 en laatst gewijzigd bij de wet van 20 december 2020, artikel 40, § 3, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 27 november 2015, en artikel 41;
Gelet op de codex over het welzijn op het werk, boek I, titel 2 inzake de algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid;
Gelet op de codex over het welzijn op het werk, boek II, titel 3 betreffende de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk;
Gelet op het advies nr. 215 van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 31 juli 2018 en op het advies nr. 236, gegeven op 30 april 2021;
Gelet op het advies nr. 69.437/1 van de Raad van State, gegeven op 24 juni 2021;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van titel 2 van boek I van de codex over het welzijn op het werk
Artikel 1.- In artikel I.2-8 van de codex over het welzijn op het werk wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende : " § 1/1. De werkgever die behoort tot groep C of D, die in zijn interne dienst niet beschikt over een preventieadviseur die met vrucht de aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21, stelt dit globaal preventieplan op rekening houdend met het beleidsadvies van de externe preventiedienst zoals bedoeld in artikel II.3-56."
Art. 2.- In artikel I.2-9, tweede lid van de codex over het welzijn op het werk worden de woorden "en in voorkomend geval op het geactualiseerd beleidsadvies van de externe dienst zoals bedoeld in artikel II.3-56" ingevoegd tussen de woorden "het globaal preventieplan" en de woorden ", wordt schriftelijk opgesteld".
Art. 3.- Artikel I.2-12, tweede lid van de codex over het welzijn op het werk wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° en 6°, luidende : "5° de globale rapportering over de resultaten van het periodiek gezondheidstoezicht zoals bedoeld in artikel I.4-32, § 6; 6° in voorkomend geval het beleidsadvies van de externe dienst." HOOFDSTUK II. - Wijziging van titel 3 van boek II van de codex over het welzijn op het werk
Art. 4.- In artikel II.3-16, § 1 van de codex over het welzijn op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht : - de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de woorden : "door het opmaken en actualiseren van het beleidsadvies zoals bedoeld in artikel II.3-56"; - in de bepaling onder 2° worden de woorden "I.2-6 en I.2-7" vervangen door de woorden "II.3-54, § 3, 3° en II.3-55, § 3, 3°"; - de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt : "het verrichten van het verkennend bedrijfsbezoek en van de periodieke bedrijfsbezoeken met het oog op het opmaken en actualiseren van het beleidsadvies zoals bedoeld in artikel II.3-56;" - de bepaling onder 11° wordt vervangen als volgt : "het onder verantwoordelijkheid van een preventieadviseur bedoeld in artikel II.3-36, afleveren van een beleidsadvies over het preventiebeleid van de werkgever, zoals bedoeld in artikel II.3-56;"; - het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 5.- In artikel II.3-27, § 2, van de codex over het welzijn op het werk worden de leden 3, 4, 5 en 6 opgeheven.
Art. 6.- In artikel II.3-36 van de codex over het welzijn op het werk wordt het tweede lid aangevuld met de woorden "en aan de werknemers overeenkomstig de bepaling in artikel I.2-17.".
Art. 7.- Titel 3 van boek II van de codex over het welzijn op het werk wordt aangevuld met een hoofdstuk VII dat de artikelen II.3-52 tot II.3-58 omvat, luidende : "Hoofdstuk VII. - Specifieke opdrachten van de externe dienst Art. II.3-52. - Zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de 2 maanden na het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel II.3-13, bezorgt de externe dienst aan de werkgever die behoort tot groep C of D, die in zijn interne dienst niet beschikt over een preventieadviseur die met vrucht de aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21, de algemene informatie die betrekking heeft op : 1° de specifieke gevaren die verbonden zijn aan de sector en/of aan de activiteiten van de onderneming, op basis van de beschikbare informatie;2° de aan 1° verbonden goede praktijken en preventiemaatregelen, evenals praktische hulpmiddelen en tools die de werkgever kunnen helpen bij het ontwikkelen van een doeltreffend preventiebeleid; 3° de prestaties waarop de werkgever recht heeft conform artikel II.3-16, § 1, en in het bijzonder over het beleidsadvies en hoe het kan worden geraadpleegd, bij voorkeur op elektronische wijze; 4° de werking van de elektronische inventaris bedoeld in artikel II.3-37 zodat de werkgever deze kan raadplegen.
Deze informatie maakt deel uit van het beleidsadvies zoals bedoeld in artikel II.3-56.
Art. II.3-53. - § 1. De externe dienst brengt op regelmatige basis een bedrijfsbezoek bij alle aangesloten werkgevers.
In functie van de risico's en de grootte van de onderneming, worden deze bedrijfsbezoeken uitgevoerd door een preventieadviseur bedoeld in artikel II.3-36, of onder de verantwoordelijkheid van een preventieadviseur, door een persoon die de preventieadviseur bijstaat en die met succes een erkende aanvullende vorming niveau II heeft gevolgd. Deze persoon is vertrouwd met de specifieke risico's en preventiemaatregelen in de sector. § 2. Wanneer tijdens een bedrijfsbezoek wordt vastgesteld dat er in de onderneming specifieke risico's aanwezig zijn die de tussenkomst van een preventieadviseur met een specifieke deskundigheid noodzakelijk maken, wordt dit zowel aan de werkgever en zijn interne dienst, als aan de externe dienst doorgegeven met het oog op verdere opvolging. § 3. Elk bedrijfsbezoek omvat in elk geval een rondgang van de arbeidsplaatsen, samen met de werkgever en een preventieadviseur van de interne dienst.
De externe dienst bezorgt aan de werkgever een verslag van het bedrijfsbezoek waarin de vaststellingen gedaan tijdens het bedrijfsbezoek zo concreet en duidelijk mogelijk worden weergegeven, desgevallend ondersteund door beeldmateriaal.
De externe dienst informeert de werkgever en de preventieadviseur van de interne dienst over de timing van het volgende bedrijfsbezoek en van andere opdrachten en taken, inzonderheid wat betreft het gezondheidstoezicht.
Art. II.3-54. - § 1. Het verkennend bedrijfsbezoek vindt plaats : 1° binnen 12 maanden na het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel II.3-13 voor de werkgevers die behoren tot tariefgroep 1 of 2; 2° binnen 6 maanden na het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel II.3-13 voor de werkgevers die behoren tot de tariefgroep 3, 4 of 5. § 2. Voor werkgevers met arbeidsplaatsen die geografisch verspreid en/of tijdelijk zijn, zoals vestigingen of werven, bestaat het verkennend bedrijfsbezoek uit een bezoek aan de hoofdzetel, aangevuld met een bezoek aan één of meerdere type-arbeidsplaatsen die worden voorgesteld door de werkgever en een preventieadviseur van de interne dienst. § 3. Voor de werkgever die behoort tot groep C of D, die in zijn interne dienst niet beschikt over een preventieadviseur die met vrucht de aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21, beoogt het verkennend bedrijfsbezoek, als onderdeel van de actieve medewerking aan de risicoanalyse, ten minste een aanvulling van het beleidsadvies met de volgende elementen : 1° de identificatie van de in de onderneming aanwezige gevaren in alle domeinen van welzijn op het werk;2° het in kaart brengen en wegen van de aanwezige risico's en het voorstellen van de 5 prioritaire risico's in de onderneming;3° het formuleren van aanbevelingen en/of het voorstellen van concrete en specifiek op de onderneming afgestemde preventiemaatregelen om de prioritaire risico's doeltreffend aan te pakken;4° te adviseren voor welke functies en/of werkposten gezondheidstoezicht nodig is. § 4. Voor de werkgever die behoort tot groep A, B of C die in zijn interne dienst beschikt over een preventieadviseur die met vrucht een aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21, beoogt het verkennend bedrijfsbezoek ten minste : 1° de kennisname van de gevaren en risico's zoals die voortvloeien uit de risicoanalyse van de werkgever en zoals vastgesteld tijdens het bedrijfsbezoek;2° te adviseren voor welke functies en/of werkposten gezondheidstoezicht nodig is; 3° te adviseren voor welke bijkomende opdrachten en taken een beroep kan worden gedaan op de externe dienst, ter aanvulling van het identificatiedocument bedoeld in artikel II.1-7.
Art. II.3-55. - § 1. De periodieke bedrijfsbezoeken gebeuren op regelmatige basis, en minstens met de volgende frequentie : 1° voor de werkgever die behoort tot groep A, B of C die in zijn interne dienst beschikt over een preventieadviseur die met vrucht de aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21: minstens één keer per 24 maanden. 2° voor de werkgever die behoort tot groep C of D, die in zijn interne dienst niet beschikt over een preventieadviseur die met vrucht de aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21 : a) Minstens één keer per 36 maanden indien de werkgever behoort tot tariefgroep 1 of 2 zoals bedoeld in bijlage II.3-1; b) Minstens één keer per 24 maanden indien de werkgever behoort tot tariefgroep 3, 4 of 5 zoals bedoeld in bijlage II.3-1. § 2. Voor werkgevers met arbeidsplaatsen die geografisch verspreid en/of tijdelijk zijn, zoals vestigingen of werven, wordt in overleg met de werkgever en een preventieadviseur van zijn interne dienst, en na advies van het comité, een bezoekschema, met inbegrip van een timing, vastgelegd om dergelijke arbeidsplaatsen met een zekere regelmaat te bezoeken. § 3. Voor de werkgever die behoort tot groep C of D, die in zijn interne dienst niet beschikt over een preventieadviseur die met vrucht de aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21, beoogt het periodiek bedrijfsbezoek, als onderdeel van de actieve medewerking aan de risicoanalyse, ten minste een actualisering van het beleidsadvies, door : 1° het opvolgen van de evolutie van de in de onderneming aanwezige gevaren en risico's, met inbegrip van het in kaart brengen van eventuele nieuwe risico's, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele ernstige arbeidsongevallen, psychosociale interventies en de globale rapportering over de resultaten van het periodiek gezondheidstoezicht zoals bedoeld in artikel I.4-32, § 6, evenals met een globale analyse van arbeidsongevallen, incidenten en beroepsziekten sinds het vorige bedrijfsbezoek; 2° desgevallend het her-wegen van de in de onderneming aanwezige risico's in functie van genomen preventiemaatregelen, nieuwe risico's en vaststellingen sinds het vorige bedrijfsbezoek, evenals het voorstellen van de 5 prioritaire risico's;3° het opvolgen van de genomen preventiemaatregelen sinds het vorige bedrijfsbezoek en in voorkomend geval het actualiseren of bijsturen van de aanbevelingen en de concrete en specifiek op de onderneming afgestemde preventiemaatregelen om de prioritaire risico's doeltreffend aan te pakken; 4° in voorkomend geval, het actualiseren van het advies bedoeld in artikel II.3-54, § 3, 4° over de functies en/of werkposten waarvoor gezondheidstoezicht nodig is; 5° de evaluatie door de externe dienst van het effect van zijn acties en van de gehanteerde methodiek bij de werkgever, met het oog op het eventueel aanpassen van deze methodiek. § 4. Bij de werkgever die behoort tot groep A, B of C die in zijn interne dienst beschikt over een preventieadviseur die met vrucht een aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21, beoogt het periodiek bedrijfsbezoek : 1° kennisname van de evolutie van de gevaren en risico's zoals die voortvloeien uit de risicoanalyse van de werkgever en zoals vastgesteld tijdens het bedrijfsbezoek; 2° in voorkomend geval, het actualiseren van het advies bedoeld in artikel II.3-54, § 4, 2° over de functies en/of werkposten waarvoor gezondheidstoezicht nodig is; 3° te adviseren voor welke bijkomende opdrachten en taken een beroep kan worden gedaan op de externe dienst, ter aanvulling van het identificatiedocument bedoeld in artikel II.1-7.
Art. II.3-56. - § 1. Het beleidsadvies is een dynamisch instrument om de werkgever die behoort tot groep C of D die in zijn interne dienst niet beschikt over een preventieadviseur die met vrucht de aanvullende vorming niveau I of II heeft beëindigd zoals bepaald in artikel II.1-21, bij te staan bij het ontwikkelen van een doeltreffend preventiebeleid op maat van de onderneming, onder meer door : - het verstrekken van informatie; - het voorstellen van 5 preventieprioriteiten voor de onderneming; - het doen van aanbevelingen en het voorstellen van concrete en specifiek op de onderneming afgestemde preventiemaatregelen om de werkgever in staat te stellen deze preventieprioriteiten aan te pakken.
Het beleidsadvies draagt eveneens bij tot het optimaliseren van de samenwerking tussen de werkgever, zijn interne dienst en zijn externe dienst. § 2. Het beleidsadvies is het resultaat van de actieve medewerking aan de risicoanalyse, dat wordt opgebouwd in verschillende fases en bestaat uit de volgende elementen : 1° naar aanleiding van het sluiten van de overeenkomst met de externe dienst: de informatie die verstrekt wordt bij de aansluiting zoals bedoeld in artikel II.3-52; 2° naar aanleiding van het verkennend bedrijfsbezoek en de periodieke bedrijfsbezoeken: het resultaat van deze bedrijfsbezoeken zoals bepaald in artikel II.3-54, § 3 en II.3-55, § 3; 3° In de periodes tussen de periodieke bedrijfsbezoeken wordt het beleidsadvies aangevuld met relevante informatie naar aanleiding van : a) eventuele tussentijdse bezoeken aan de arbeidsplaatsen;b) psychosociale interventies;c) (ernstige) arbeidsongevallen;d) vaststellingen op grond van het gezondheidstoezicht;e) bijkomende vragen van de werkgever. Het beleidsadvies wordt regelmatig, en minstens naar aanleiding van het periodiek bedrijfsbezoek, geactualiseerd. De externe dienst zorgt ervoor dat de historiek van de wijzigingen aan het beleidsadvies, de data van deze wijzigingen, evenals de naam van de preventieadviseur of van de persoon die hem bijstaat, en die de wijzigingen heeft aangebracht, zichtbaar zijn voor de werkgever. § 3. Het beleidsadvies wordt besproken met de werkgever en met het comité.
Art. II.3-57. - Als de werkgever van externe dienst verandert, informeert de externe dienst hem over de documenten en informatie die door de externe dienst bewaard worden met betrekking tot het welzijnsbeleid bij deze werkgever, inzonderheid wat betreft beleidsadviezen, gezondheidsdossiers, enz. De externe dienst draagt deze documenten en informatie binnen 3 maanden na de verandering van externe dienst over aan de werkgever of aan de nieuwe externe dienst, om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren.
Art. II.3-58. - Alle documenten bedoeld in dit hoofdstuk worden ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaren."
Art. 8.- In de codex over het welzijn op het werk wordt bijlage II.3-2 opgeheven.
Art. 9.- Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.
Binnen 2 jaar na de inwerkingtreding moeten alle werkgevers, in voorkomend geval, de informatie bedoeld in artikel II.3-52 ontvangen hebben en een verkennend bedrijfsbezoek zoals bedoeld in artikel II.3-54, evenals het beleidsadvies bedoeld in artikel II.3-56, gekregen hebben, tenzij het een nieuwe aansluiting bij een externe dienst betreft, in welk geval de nieuwe termijnen onmiddellijk van toepassing zijn.
Gegeven te l'Ile d'Yeu, 14 augustus 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996. Codex over het welzijn op het werk, Belgisch Staatsblad van 2 juni 2017.