13 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 29, § 4, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, inzonderheid op artikel 29, § 4;

Gelet op het advies van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gegeven op 16 oktober 2000;

Gelet op het advies van het Technisch comité ingesteld bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gegeven op 23 november 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 april 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 6 mei 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies 33.414/1/V van de Raad van State, gegeven op 8 augustus 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Ministers van Economie, Sociale Zaken en Financiën en op advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De fondsen die behoren tot het stelsel van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen worden door de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen aangewend overeenkomstig de bepalingen van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, evenals de bepalingen van de ter uitvoering van die wet genomen besluiten.

Art. 2.De fondsen die niet behoren tot het stelsel van de verplichte verzekering, worden door de landsbonden en de ziekenfondsen uitsluitend als volgt aangewend : 1° in hoofdorde, voor de terugbetaling van de prestaties in het raam van de vrije en aanvullende verzekering en voor de tenlasteneming van hun bestuurskosten;2° subsidiair : a) voor de financiering van de lopende rekening van de vrije en aanvullende verzekering ten aanzien van het stelsel van de verplichte verzekering;b) voor het aanleggen van in euro luidende deposito's op zicht of op termijn bij door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen erkende kredietinstellingen;c) voor het verwerven van in euro luidende vastrentende effecten met kapitaalbescherming hetzij uitgegeven of gewaarborgd door de Belgische Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten of een andere Staat van de eurozone, hetzij uitgegeven door internationale instellingen waarvan België lid is of door kredietinstellingen erkend door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;d) voor de inschrijving op aandelen van instellingen voor collectieve belegging in euro en met kapitaalbescherming.

Art. 3.§ 1. In afwijking van artikel 2, mag een landsbond of een ziekenfonds eveneens maximum 25 % van de reserves van de diensten in de vrije en aanvullende verzekering aanwenden : 1° voor materiële, immateriële en financiële vaste activa ter financiering van de voor hun werking noodzakelijke infrastructuur;2° voor leningen toegekend, voor de realisatie van doelstellingen welke in overeenstemming zijn met de wettelijke opdrachten van de ziekenfondsen en van de landsbonden, aan rechtspersonen onderworpen aan een revisorale controle waarmee een samenwerkingsakkoord is afgesloten overeenkomstig artikel 43 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen en die er zich schriftelijk toe verbinden aan de revisor van de betrokken mutualistische instelling alle informatie mede te delen die deze revisor nodig acht voor de uitvoering van zijn opdracht. § 2. In afwijking van artikel 2, mag een landsbond of een ziekenfonds, op voorwaarde dat het financieel evenwicht van het administratief centrum niet in het gedrang wordt gebracht en dat de Controledienst daarvan onmiddellijk in kennis wordt gesteld per aangetekend schrijven, zonder beperking de reserves van het administratief centrum aanwenden op de wijze bedoeld in § 1, 1° en 2°, alsook voor andere beleggingen.

Worden evenwel uitgesloten, de beleggingen in afgeleide financiële producten.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder het "administratief centrum", de dienst die dienst doet als centraliserende rekening waarop worden aangerekend : a) wat de dienst bedoeld in artikel 3, eerste lid, a), van de voornoemde wet van 6 augustus 1990 betreft, het gunstig of nadelig resultaat vertoond op het einde van een dienstjaar door de rekening administratiekosten, bedoeld in artikel 195, § 5, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;b) wat de diensten bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, b) en c), en 7, §§ 2 en 4, van de voornoemde wet van 6 augustus 1990 betreft, de financiële stromen betreffende de gemeenschappelijke werkingskosten en opbrengsten, die niet rechtstreeks ten laste van deze diensten kunnen worden gelegd. § 3. De §§ 1 en 2 zijn van toepassing op het bedrag van de reserves, zoals voorgesteld in de jaarrekening, dat wil zeggen na het aanleggen van de reservefondsen en andere voorzieningen krachtens de artikelen 28, § 1 en 29, § 1, van voornoemde wet van 6 augustus 1990.

Art. 4.Indien blijkt dat een aanwending zoals bedoeld in artikel 3, § 2, het financieel evenwicht van het administratief centrum van een landsbond of een ziekenfonds in het gedrang brengt, wordt dat evenwicht hersteld binnen de termijn en volgens een plan vastgesteld door de Controledienst.

Art. 5.De landsbond of het ziekenfonds stelt, binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, de Controledienst per aangetekend schrijven in kennis van de lijst van de beleggingen of financiële verrichtingen die op het ogenblik van voornoemde inwerkingtreding niet voldoen aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 2 en 3.

De Controledienst kan de landsbond of het ziekenfonds vragen deze toestand te regulariseren, binnen de termijn en volgens een plan vastgesteld door hem.

Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE