gepubliceerd op 07 december 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem
13 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 november 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 Loon- en arbeidsvoorwaarden in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51289/CO/118.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de maalderijen en ondernemingen van roggebloem. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Wekelijkse arbeidsduur
Art. 2.De wekelijkse arbeidsduur wordt verdeeld over de eerste vijf dagen van de week, uitgezonderd in de bij artikel 12 van de arbeidswet van 16 maart 1971 bepaalde gevallen.
In de ondernemingen waar het werk met opeenvolgende ploegen is georganiseerd, mogen de arbeiders van de nachtploeg uiterlijk tot de zaterdagmorgend 6 uur worden tewerkgesteld, op voorwaarde dat het werk in de onderneming niet voor 6 uur 's morgens van de volgende maandag wordt hervat. HOOFDSTUK III. - Indeling van de werklieden en werksters
Art. 3.De arbeiders worden als volgt in vier categorieën ingedeeld : 1. Categorie A (hulparbeiders) : - magazijnarbeider; - "zakkenvuller en weger" van korengrind en afval; - reiniger van ledige zakken; - zakkendrager; - nachtwaker; - steenkoolruier. 2. Categorie B (geoefende werklieden) : - geoefende graanlosser uit boten; - graanreiniger; - zifter; - builer; - geoefende zakkenvuller-bloemweger; - paardengeleider. 3. Categorie C (geschoolde arbeider) : - machinist; - ketelstoker; - bediener van de cylinder; - geoefende toezichter over de graanreiniger; - groevenmaker; - bestuurder van autovoertuigen. 4. Categorie D (vaklieden) : - molenbestuurder (arbeider die verantwoordelijk is voor het besturen van een molen met een dagelijkse maximumcapaciteit van 150 zakken); - bankwerker; - electricien; - smid; - metselaar; - schrijnwerker; - schilder, enz. HOOFDSTUK IV. - Uurlonen
Art. 4.Op 1 juni 1999 gelden volgende minimumuurlonen voor de arbeiders, ongeacht hun leeftijd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze minimumuurlonen worden verhoogd met 6,25 BEF per uur op 1 juni 2000, ongeacht het arbeidsduurstelsel.
Art. 5.Het minimumuurloon van de categorie D (vaklieden) wordt vastgesteld door overeenkomst tussen partijen volgens de plaatselijke gebruiken. Het mag evenwel niet lager zijn dan het minimumuurloon van de categorie C (geschoolde arbeiders).
Art. 6.Gedurende de eerste zes maanden van tewerkstelling in de onderneming, te rekenen vanaf de eerste dag van de eerste indiensttreding, geldt een instaploon ten bedrage van 90 pct. van het werkelijk betaalde loon van de functie in de onderneming.
De periodes van tewerkstelling in de onderneming vóór 1 juni 1999 worden in mindering gebracht op deze zes maanden. De periode van zes maanden kan slechts éénmaal per arbeider worden toegepast maar kan evenwel gespreid worden over meerdere tewerkstellingsperiodes.
Eens deze periode van zes maanden overschreden, heeft de betrokken arbeider recht op een premie ten bedrage van 10 pct. van het product bestaande uit 26 maal het normaal uurloon, vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsregeling van de betrokken arbeider in de onderneming.
De instaplonen kunnen niet ingeroepen worden voor de toepassing van artikel 10 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
De instaplonen kunnen niet gecumuleerd worden met andere degressieve loonregelingen zoals deze voor stagiairs, industriële leerlingen en studenten.
Art. 7.In afwijking op artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 4 vermelde minimumlonen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 8.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen, alsook de werkelijk betaalde lonen in de onderneming worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Zij stemmen overeen met de stabilisatieschijf 100,81 inbegrepen - 104,88 niet inbegrepen, zoals deze voortvloeit uit de toepassing van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Nachtarbeid en ploegenarbeid
Art. 9.Wordt als nachtarbeid aangezien, het werk verricht tussen 22 en 6 uur.
Nochtans wordt het werk door de morgenploeg of de namiddagploeg verricht tussen 5 en 6 uur of tussen 22 en 23 uur niet aangezien als nachtarbeid.
Art. 10.Arbeid in twee of drie ploegen geeft recht op volgende toeslagen op het uurloon : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 11.Nachtarbeid geeft recht op een loontoeslag van 20 pct. op het uurloon, onafgezien de eventuele 7,5 pct. toeslag voor ploegenarbeid voorzien in artikel 10.
Deze 20 pct. toeslag mag verleend worden hetzij in loon, hetzij in betaalde compensatierust.
Art. 12.Indien de toeslag voor de nachtarbeid in betaalde compensatierust verleend wordt, dan geschiedt dit op zulke wijze dat deze in de loop der daarop volgende kalendermaand vereffend is.
Ingeval de betaalde compensatierust waarop de arbeider recht heeft, lager is dan het aantal arbeidsuren van een normale arbeidsdag, dan wordt de toeslag voorzien bij artikel 11 in loon uitbetaald.
Is de betaalde compensatierust waarop de arbeider recht heeft gelijk aan het aantal uren van één of meer arbeidsdagen, dan wordt de toeslag voorzien bij artikel 11, in betaalde vergeldende rustdagen of in loon verleend.
Indien, na toepassing van de betaalde vergeldende rustdagen, een saldo in uren overblijft onvoldoende om een volledige dag betaalde compensatierust te verlenen, dan wordt het saldo in loon uitbetaald.
Art. 13.De toepassing van de artikelen 9 tot 12 mag geen vermindering van de globale gemiddelde bezoldiging (loon + toeslagen), of geen verhoging van de gemiddelde arbeidsduur tot gevolg hebben. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het collectief contract van de arbeiders tewerkgesteld in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1998 (Belgisch Staatsblad van 8 september 1998).
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.
Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.
De collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 1974, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de nacht- en ploegenpremies van de arbeiders tewerkgesteld in de maalderijen en de ondernemingen van roggebloem, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 februari 1975 (Belgisch Staatsblad van 15 maart 1975) wordt opgeheven met ingang van 1 juni 1999.
Commentaar : De in artikel 4, eerste lid vermelde minimumuurlonen bedragen in Euro : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 november 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX