Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 mei 1998
gepubliceerd op 25 september 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de arbeidsduur en de invoering van nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling in de ondernemingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012313
pub.
25/09/1998
prom.
20/05/1998
ELI
eli/besluit/1998/05/20/1998012313/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MEI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de arbeidsduur en de invoering van nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling in de ondernemingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de arbeidsduur en de invoering van nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling in de ondernemingen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 mei 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 Arbeidsduur en invoering van nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling in de ondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 29 september 1997 onder het nummer 45447/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene principes

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren.

De kleine brood- en banketbakkerijen zijn echter uitgesloten van het toepassingsgebied van het hoofdstuk IV, nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling, van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Kleine brood- en banketbakkerijen zijn degenen die aan geen of slechts één of twee van de volgende criteria beantwoorden : - aantal tewerkgestelde personen meer dan 20, - zakencijfer hoger dan 75 miljoen BF per jaar, - gebruik van een tunneloven.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet geen afbreuk aan de arbeidswet van 16 maart 1971 en haar uitvoeringsbesluiten, alsook aan de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, die bepalingen bevatten inzake arbeidsduur. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur

Art. 3.§ 1. De effectieve conventionele arbeidsduur is vastgesteld op gemiddeld 37 of 38 uur per week. Deze laatste is bepaald in functie van de keuze gedaan zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 1983, gesloten in het Paritair Comité van de voedingsnijverheid en in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid betreffende de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling, algemeen verbindend verlaard bij koninklijk besluit van 2 augustus 1983 (Belgisch Staatsblad van 6 oktober 1983) ;

Voor de sector van de groentenconservennijverheid mag de gemiddelde wekelijkse conventionele effectieve arbeidsduur in de ondernemingen 39 uren niet overschrijden en niet lager liggen dan 38 uren, onder voorbehoud van uitzonderlijke gevallen zoals bepaald in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 januari 1985 en 5 december 1985 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid in de groentenconservennijverheid, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 september 1986 (Belgisch Staatsblad van 27 september 1986).

De ondernemingen van de groentenconservenindustrie, die nog een arbeidsduur toepassen van meer dan 39 uren per week zullen deze voor 1 januari 1999 terugbrengen tot een wekelijks gemiddelde van 39 uren in toepassing van de artikel 48 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

De modaliteiten van deze arbeidsduurvermindering zullen per onderneming afgesproken worden binnen het onderhandelingskader vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op 13 mei 1997 in het Paritair Comité van de voedingsnijverheid en houdende sectorakkoord voor werkgelegenheid en loonkostenontwikkeling in 1997-1998.

Voor de industriële en ambachtelijke broodbakkerijen, de ambachtelijke banketbakkerijen, de ambachtelijke roomijsondernemingen en suikerbakkerijen, de consumptiesalons bij een kleinbanketbakkerij mag de gemiddelde wekelijkse conventionele effectieve arbeidsduur 39 uur niet overschrijden, en niet lager liggen dan 38 uren. Nochtans mag de gemiddelde wekelijkse conventionele effectieve arbeidsduur in de industriële en ambachtelijke broodbakkerijen, de ambachtelijke banketbakkerijen, de ambachtelijke roomijsondernemingen en suikerbakkerijen, de consumptiesalons bij een kleinbanketbakkerij, die ten minste tien werknemers tewerkstellen, de 38 uren niet overschrijden.

Voor de suikernijverheid en haar bijprodukten mag onder voorbehoud van uitzonderlijke gevallen de gemiddelde wekelijkse conventionele effectieve arbeidsduur in de sector van de suikernijverheid en haar bijprodukten de 38 uren niet overschrijden en niet lager liggen dan 37 uren, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 januari 1985 en 5 december 1985, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid in de suikernijverheid en haar bijprodukten, algemeen verbindend verklaard bij koniklijk besluit van 30 juni 1986 (Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1986).

Volgens de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 januari 1985 en 5 december 1985, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid in de slachthuizen en de pluimveeslachterijen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 juli 1986 (Belgisch Staatsblad van 9 september 1986), wordt de conventionele arbeidsduur vastgesteld op gemiddeld 38 uren per week. § 2. Zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de spreiding van de arbeidsduur wordt de wekelijkse arbeidsduur over vijf dagen gespreid. HOOFDSTUK III. - Gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis

Art. 4.De referteperiode voor de berekening van de gemdiddelde arbeidsduur en de toekenning van inhaalrust in toepassing van artikel 26bis § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt vastgesteld op 12 maanden. Deze periode loopt telkens van 1 januari tot 31 december behoudens vaststelling van een andere periode van 12 maanden in het arbeidsreglement.

Bij elke definitieve betaling ontvangen de arbeiders een staat van hun prestaties in verhouding met de dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur die zij gehouden zijn te presteren (koninklijk besluit van 18 januari 1984 betreffende de informatie van de werknemers over de staat van hun prestaties - Belgisch Staatsblad van 18 februari 1984).

De toepassing van dit artikel doet geen afbreuk aan de betaling van supplementen voor eventuele overuren in toepassing van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK IV. - Nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling

Art. 5.De partijen erkennen dat de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen een correcte participatie en informatie vraagt, gevolgd door een klare en eerlijke onderhandeling op de verschillende onderhandelingsniveaus. Deze informatie heeft betrekking op de technische en economische factoren die de invoering ervan verantwoorden.

De verschillende formules van flexibiliteit hieronder hernomen, kunnen niet zonder meer als cumulatief aanzien worden.

De werkgever heeft de keuze tussen enerzijds een systeem zoals voorzien in de artikelen 7 en 8 en anderzijds een systeem zoals beschreven in de artikelen 9, 10 en 11.

De werkgever die cumulatief een beroep wil doen voor eenzelfde werkman of werkster of eenzelfde categorie van werklieden of werksters op de twee systemen, moet een voorafgaande toelating vragen aan het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Die vraag wordt ingeleid door de werkgeversorganisatie, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Art. 6.Voor de bijkomende arbeidslast, familiale en andere nadelen bepaalt de toetredingsakte de compensatie terzelfdertijd met de bepsreking van het afwijkend arbeidssysteem.

Arbeid in overbruggingsploegen

Art. 7.De in artikel 1 bedoelde ondernemingen of afdelingen van deze ondernemingen die reeds gedurende de week ploegenarbeid verrichten, kunnen afwijken van artikel 11 van de arbeidswet van 16 maart 1971.

De dagelijkse arbeidsduur op zaterdag en zondag kan voor de toepassing van dit artikel op ten hoogste 12 uren worden gebracht.

Voor de werklieden en werksters die in overbruggingsploegen werken, overeenkomstig dit artikel, kan afgeweken worden van de artikelen 4, 6, 10 en 11, vierde lid van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

Dergelijke afwijking kan dan voorzien dat een feestdag die samenvalt met een activiteitsdag, ofwel 's zaterdags, ofwel 's zondags, kan vervangen worden door een inactiviteitsdag.

Indien niet alle werklieden en werksters van de onderneming of van een afdeling van de onderneming bij de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen zijn betrokken, mag de inschakeling van de werklieden en werksters in die regelingen slechts op vrijwillige basis geschieden. De instelling van overbruggingsploegen mag niet tot gevolg hebben dat erzich een daling van het arbeidsvolume voordoet in het normaal ploegensysteem waarvan de overbruggingsploegen een vervolg zijn.

Daarenboven, wanneer een vermindering van het effectief voorzien wordt in het ploegensysteem, wordt eerst het aantal werklieden en werksters van de overbruggingsploegen verminderd.

Zondagarbeid voor ondernemingen of afdelingen van ondernemingen waar artikel 7 niet van toepassing is

Art. 8.Voor de ondernemingen of afdelingen van ondernemingen waarvoor artikel 7 niet van toepassing is, mag slechts worden afgeweken van artikel 11 van de arbeidswet van 16 maart 1971 onder de volgende voorwaarden.

Er kan nooit meer dan drie zondagen per kalenderjaar door eenzelfde werkman of werkster gewerkt worden en er mag nooit meer dan twaalf zondagen per kalenderjaar worden gewerkt. In de collectieve arbeidsovereenkomst wordt het aantal zondagen opgenomen waarop mag gewerkt worden.

De werklieden en werksters die zondagarbeid verrichten in toepassing van dit artikel hebben, in afwijking van artikel 16, eerste lid van de arbeidswet van 16 maart 1971 recht op inhaalrust, naar keuze van de werkman of werkster met inachtneming van de organisatorische omstandigheden, in de loop van de maand die op de bewuste zondag volgt.

De inhaalrust dient op de arbeidsduur aangerekend te worden.

Per bedrijf zal met de ondernemingsraad, of bij ontstentenis van ondernemingsraad, met de vakbondsafvaardiging overeengekomen worden hoeveel werklieden en werksters er worden tewerkgesteld op zondag.

Wanneer door een onderneming of afdeling van onderneming een beroep wordt gedaan op dit artikel, kan voor deze werklieden of werksters afgeweken worden van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 1996 betreffende de vijfdagenweek, en van de procedure zoals voorzien in artikel 3 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst.

Afwijkingen op de arbeidsduur

Art. 9.Voor voltijdse werknemers mag de arbeidsduur nooit meer dan 10 uren per dag, noch 50 uren per week overschrijden.

Voor deeltijdse werknemers mag de arbeidsduur nooit meer dan 10 uren per dag overschrijden, noch een aantal uren per week dat voor elke deeltijdse werknemer wordt vastgesteld op basis van de volgende formule : Maximum aantal uren per week = 50 uren x a : b a = gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de deeltijdse werknemer b = gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de voltijdse werknemers in de onderneming De overschrijdingen van de grenzen van de arbeidsduur zoals vastgesteld in de artikelen 19, eerste lid, 20, 20bis en 27 van de arbeidswet van 16 maart 1971, zijn onderworpen aan de voorwaarden vastgesteld bij artikel 16bis, § 1 van dezelfde wet.

In uitvoering van dit artikel mag gedurende een periode van maximum twaalf maanden gemiddeld niet langer worden gewerkt dan de wekelijkse arbeidsduur vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing voor de onderneming. Deze periode loopt van 1 januari tot 31 december behoudens vaststelling van een andere periode van 12 maanden in de toetredingsakte zoals bedoeld in artikel 15.

De inhaalrustdagen toegekend in uitvoering van dit artikel moeten in volledige of halve dagen opgenomen worden, naar keuze van de werklieden en werksters, rekening houdend met de organisatorische noodwendigheden.

Flexibele arbeidsweek

Art. 10.De werkgevers verbinden er zich toe om, vooraleer beroep te doen op de nieuwe arbeidsregelingen voorzien in hoofdstuk IV van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gebruik te maken van de bestaande mogelijkheden in het kader van de arbeidswet van 16 maart 1971 en in het bijzonder op artikel 20bis van voornoemde wet.

Afwijking op de vijfdagenweek

Art. 11.In de toetredingsakte, voorzien in artikel 15, kan tijdelijk afgeweken worden van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritaire Comité van de voedingsindustrie op 3 december 1996 betreffende de spreiding van de wekelijkse arbeidsduur.

Over een periode van twaalf maanden moet echter een gemiddelde van vijf dagen per week gerespecteerd worden.

Algemene voorwaarden

Art. 12.Als bijzondere en/of bijkomende vervoerkosten door de werklieden en werksters moeten worden gemaakt, dient de onderneming in de kosten hiervan tussen te komen. De uitvoering van dit artikel wordt vastgelegd in de toetredingsakte zoals bepaald in artikel 15.

Art. 13.De bovenvermelde afwijkingen kunnen enkel ingevoerd worden in de mate dat de werkgevers voldoen aan 1. de bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen gestelde voorwaarden; 2. de voorwaarde van toetreding tot het sectoraal tewerkstellingsakkoord vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, afgesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. Met andere woorden, aanpassingen van de arbeidstijd beogen het bevorderen van de werkgelegenheid door aanwervingen, door verminderen van het aantal dagen werkloosheid, of door verminderen van het aantal in het vooruitzicht gestelde ontslagen in het kader van de procedure die voor collectief ontslag is vastgesteld.

Door de invoering van een nieuwe arbeidsregeling voor tewerkstelling verbindt de werkgever zich er toe om, voor meer werk en vervangend werk van lange duur in produktiefunkties, de voorkeur te geven aan interne aanwervingen in geval van gelijke mogelijkheden inzake kosten en arbeidsorganisatie.

Art. 14.De bij de invoering van de nieuwe arbeidsregeling betrokken werklieden en werksters moeten zijn tewerkgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst voor ongepaalde duur. Zij mogen evenwel worden tewerkgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst van een bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk in de bedrijfstakken, de ondernemingen en voor de categoriën van werklieden en werksters waarvoor deze vorm van arbeidsovereenkomst strookt met het gebruik.

Toepassingsmodaliteiten bij het invoeren van de nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen overeenkomstig deze overeenkomst

Art. 15.De inschakeling van de werklieden en werksters in de nieuwe arbeidsregelingen zoals hierboven vermeld mag slechts op vrijwillige basis geschieden indien niet alle werklieden en werksters van de onderneming of van een afdeling van de onderneming bij de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen betrokken zijn.

In afwijking van de artikelen 11 en 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, moet bij het invoeren van een nieuwe arbeidsregeling voor tewerkstelling overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst de volgende procedure van toetreding worden nageleefd. Hiervoor moet gebruik gemaakt worden van het modelformulier in bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De toetredingsakte tot de arbeidsregelingen voor tewerkstelling wordt ter ondertekening voorgelegd aan de voltallige syndicale delegatie, samen met het voorstel tot aanpassing van het arbeidsreglement en de toetreding tot het sectoraal tewerkstellingsakkoord, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Bij ontstentenis van syndicale delegatie, wordt de akte ter ondertekening voorgelegd aan alle werknemers van de onderneming. In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers zonder syndicale delegatie, kunnen de arbeiders hun opmerkingen overmaken aan de voorzitter van het paritair comité.

De door alle partijen ondertekende toetredingsakte en een kopie van de aangepaste arbeidsreglement wordt door de werkgever neergelegd op de griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Een kopie hiervan verzendt hij per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité, die ze voor goedkeuring overmaakt aan een beperkt comité samengesteld uit leden van het paritair comité.

De nieuwe arbeidsregeling kan slechts in voege treden na goedkeuring door het beperkte comité of bij ontstentenis van beslissing binnen een termijn van vier weken na de voorlegging van het volledige dossier.

Bij negatieve beslissig over de toetreding tot de arbeidsregelingen voor tewerkstelling, beschikt de onderneming over de keuzemogelijkheid om de toetreding tot het sectorale tewerkstellingsakkoord, die werd uitgevoerd in uitvoering van artikel 13, 2° van deze collectieve arbeidsovereenkomst al dan niet te handhaven.

Art. 16.Bij betwisting betreffende de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen, na uitputting van alle onderhandelingsmogelijkheden op ondernemingsvlak, partijen een beroep doen op het nationaal verzoeningscomité.

Art. 17.In geval van specifieke noodzaak eigen aan een onderneming waarbij deze afwijkingen niet zouden volstaan, doch binnen de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 42 vallen, onderzoekt het paritair comité de vraag van één van de partijen. De vraag van de werkgever wordt via de werkgeversorganisatie vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid bij de voorzitter van dit paritair comité ingeleid.

Het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid beschikt over een termijn van maximum vier weken vanaf de datum van aanhangig maken van de vraag bij de voorzitter van dit paritair comité om zich over de vraag uit te spreken.

Wanneer, na onderhandelingen, de partijen niet tot een akkoord komen binnen de bepaalde termijn, treedt het nieuwe arbeidssysteem niet in werking Het paritair comité kan het uitvoeren van bovenvermelde taak toevertrouwen aan een door hem opgericht beperkt comité.

Art. 18.Voor einde 1998 zal tussen de ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst een evaluatie gemaakt worden van de nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling die overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst worden ingevoerd.

Een verslag wordt overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Art. 19.Arbeidsregelingen die ingevoerd werden in de onderneming in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, afgesloten op 30 maart 1988 in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 16 januari 1989, kunnen bij hun vervaldatum verlengd worden op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 1988 of op basis van deze nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997.

Art. 20.De nieuwe arbeidsregelingen voor tewerkstelling ingevoerd in de ondernemingen overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst worden ingevoerd voor een bepaalde tijd van ten minste zes maanden en met een maximumduur van ten hoogste twee jaar, met beding van stilzwijgende verlenging. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten moeten in een opzeggingstermijn voorzien. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 13 mei 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Opmerking Om aan de vertegenwoordigers van de werknemers die in de ondernemingsraad en/of het comité voor veiligheid en gezondheid, alsmede aan de leden van de syndicale afvaardiging de normale uitoefening van hun mandaat te waarborgen ten opzichte van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, erkennen de werkgevers de noodzaak hen de traditionele erkende faciliteiten toe te kennen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 mei 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Toetredingsakte tot de arbeidsregelingen voor tewerkstelling Modelformulier voorgeschreven door artikel 15 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Toetredingsprocedure : zie ommezijde Toetredingsprocedure tot de arbeidsregelingen voor tewerkstelling arbeiders Deze toetredingsakte tot de arbeidsregelingen voor tewerkstelling wordt ter ondertekening voorgelegd aan de voltallige syndicale delegatie, samen met het voorstel tot aanpassing van het arbeidsreglement en de toetreding tot het kader van arbeidsbevorderende maatregelen voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997.

Ontstentenis van syndicale delegatie Bij ontstentenis van syndicale delegatie, wordt de akte ter ondertekening voorgelegd aan alle werknemers van de onderneming. In ondernemingen met minder dan 50 werknemers zonder syndicale delegatie kunnen de arbeiders hun opmerkingen overmaken aan de voorzitter van het paritaire comité.

De door alle partijen ondertekenende toetredingsakte en een kopie van het aangepaste arbeidsreglement wordt door de werkgever neergelegd op de griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Een kopie hiervan verzendt hij per aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité, die ze voor goedkeuring overmaakt aan een beperkt comité samengesteld uit leden van het paritaire comité.

De nieuwe arbeidsregeling kan slechts in voege treden na goedkeuring door het beperkte comité of bij ontstentenis van beslissing binnen een termijn van vier weken na de voorlegging van het volledige dossier.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 mei 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^